'Ik hoop dat die quotering blijft' Jan Maat (44) trouwde 21 jaar geleden en nam ongeveer terzelfdertijd het ouder lijk bedrijf over. Samen met zijn vrouw zet te hij de schouders eronder. Hij begon bescheiden met twaalf koeien. Maar zijn ambitie was groot: uitgroeien tot een tweemansbedrijf, bestaande uit hem zelf en één vaste medewerker. Dat is hem gelukt. Met hard ploeteren, onder het mot to: uitbreiden is de kortste weg naar suc ces en met de Europese wind in de zeilen werkte hij gestaag aan zijn 'Eurohoeve' in het Overijsselse Giethoorn, waar hij jaar lijks een stroom buitenlandse bezoekers rondleidt. Nu, vele uitbreidingen later, zal er voorlo pig geen meer aan toegevoegd worden. Maat vertelt dat hij vorig jaar nog 10 hecta re land heeft gekocht. 'Dit jaar zou er een nieuwe stal bijgebouwd worden en zouden er 30 koeien bijkomen. Maar dat gaat dus nu niet door. Want, ook voor Jan Maat waait de Europe se wind thans uit een andere richting. Net als iedere andere melkveehouder in ons land voelt hij de hete adem van de super heffing in de nek. 'Eurohoeve' of niet, ook zijn melkproduktie moet het volle Brussel se pond terug: in het overgangsjaar 1 984/ '85 met maar liefst 8,65 procent ten op zichte van vorig jaar. Hoe? Naast andere maatregelen zal het er onvermijdelijk op neerkomen, dat hij zijn fraaie veestapel van zo'n 120 superpro- duktieve Holstein-Friesian koeien - een aanvankelijk uit Amerika geïmporteerd ras - met zo'n 12 procent moet inkrimpen. Anders creéert hij binnenkort zijn eigen pe perdure melkplas, die alleen nog maar te gen een schijntje van de werkelijke kosten bij de melkfabriek kan worden afgezet. Immers, voor elke liter teveel geleverde melk ontvangt hij uiteindelijk maar 1 9 cent van het officiële melkgeld van 75 cent. De 56 cent die daartussen ligt is de superhef fing en moet hij terugbetalen. En dan te be denken dat op een groot aantal bedrijven de produktie van één liter melk al gauw 60 cent kost. Hoewel de superheffing Maat, die als voor zitter van de Rabobank Steenwijk geen on bekende in onze organisatie is, een be hoorlijke rib uit zijn lijf kost, staat hij toch niet model voor de melkveehouders die echt in grote moeilijkheden kunnen ko men. Boeren, wier veestapel eigenlijk te klein is om goed van rond te kunnen ko men, of boeren die nog niet zo lang gele den met geleend geld fors geïnvesteerd hebben in koeien en ligboxenstallen. Wat gaat het Maat nu kosten? Is hij al be gonnen de produktie terug te schroeven en heeft hij al koeien moeten verkopen? 'Ik schat dat ik dit seizoen ruim 70 000 liter melk minder zal moeten gaan produceren. Dat zal me rond de 54 000 gulden aan in komsten schelen. Om te beginnen heb ik in de maanden mei en juni een achttal koeien weggedaan. Er moesten er sowieso toch al een paar weg, omdat ze minder produk- tief werden. 'Verder hou ik natuurlijk goed in de gaten hoeveel de overige koeien leveren. Ik heb vanaf 7 april behoorlijk wat krachtvoer minder gevoerd. Tot voor kort zaten we nog boven de produktie van vorig jaar. Maar nu zitten we er at zo'n 1 tot 2 procent onder. 'Om nog even terug te komen op dat verko pen. Je moet daar goed mee uitkijken. Ik ken boeren die in paniek koeien, die drachtig waren, zijn gaan verkopen voor de slacht. Dat is een dure grap. Je kunt beter die koeien eerst laten kalven en dan koe en kalf apart verkopen. Je moet trouwens helemaal uitkijken voor een paniekstemming. Als alle boeren meteen 12 procent van hun koeien verkocht zouden hebben, zouden de slacht huizen nu tjokvol liggen, met alle gevolgen van dien voor de vleesprijzen. Inkrimping van zijn veestapel en een ver minderde krachtvoergift alleen zijn niet voldoende om de melkproduktie omlaag te krijgen en om het door de superheffing ge- kleinere akkerbouwers die moeten uitwij ken naar tuinteelt, zoals bollen of waspeen. Hoewel er dus grenzen zijn aan de moge lijkheden tot produktie-uitbreiding, ten einde aldus de opbrengst te vergroten, het inkomen op peil te houden en ook nog vol doende te reserveren voor nieuwe of ver vangende investeringen, gaan de kosten gewoon door. Zo is onlangs in de IJssel- meerpolders de pacht, die elke drie jaar door het Rijk wordt vastgesteld, weer ver hoogd. De vaste kosten (bij Mulder maar liefst 7000 gulden per hectare) blijven stij gen en ook de variabele, bestaande uit zaken als pootgoed, zaaizaad, kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. Hoe speelt Mulder dat klaar? 'Door met nog scherper en efficiënter boe ren proberen de omzet te vergroten. Als ik in de afgelopen jaren m'n omzet niet verdub beld had, had ik nu geen inkomen meer. Je moet continu bezig zijn de kwaliteit van je produkten te verbeteren, zodat je er een be tere prijs voor krijgt. Scholing, het mee draaien in studiegroepen, je laten voorlich ten, een nauwkeurige registratie van je be drijfsgegevens doorvoeren, het zijn allemaal zaken die daar een rol bij spelen. 'Maar je moet ook continu op de kosten let ten. We maken bijvoorbeeld met zijn drieën gebruik van hetzelfde machinepark. Dat scheelt nogal wat, als je bedenkt, dat die machines binnen vijf tot zes jaar worden af geschreven. Ook moet je proberen je eigen arbeid zo produktief mogelijk te maken. De akkerbouw wordt door de sterke rationalisa tie en mechanisatie van de afgelopen jaren steeds meer geconfronteerd met verborgen werkloosheid. Je hebt twee grote pieken, de inzaai- en de oogstperiode. Daartussenin is het relatief rustig. Om die rustige periode produktief te maken ben ik heel bewust 150 fokzeugen gaan houden. Mulder zal het wel rooien. Toch zit hem wat dwars. Hij snapt best dat je niet tegen de klippen op kunt blijven produceren, als de Europese markt duidelijke verzadigings verschijnselen vertoont. Maar toch 'Natuurlijk is het zo dat de boeren in ons land de afgelopen jaren enorm van de Europese Gemeenschap geprofiteerd heb ben. Maar het is ook zo dat ze het in Brus sel gigantisch uit de hand hebben laten lo pen. En de rekening die nu gepresenteerd wordt komt voor Nederland, dat veel belang bij de EG heeft en daarom bereid is wat eer der water bij de wijn te doen, dan ook wel erg hard aan. 'Wat ik trouwens nog het ergste van alles vind', aldus Mulder, 'is dat het vrije onder nemerschap van de boer beteugeld wordt. Het aan banden leggen van je mogelijkhe den, van je kunnen als boer, dat vind ik een levensgroot probleem. Daar maak ik me het meeste zorgen over. Kijk, iemand die al een jaar of tien boert, die lijdt niet direct schade. Maar een vakbekwame boer, bij voorbeeld een melkveehouder - dit speelt trouwens in de familie van mijn vrouw - wiens bedrijf juist moet groeien, bijvoor beeld nadat er een overname is geweest waarna zowel voor de ouders als voor de op volger een inkomen verdiend moet worden, die kan er niet eens extra tegenaan. Die komt in de problemen. Die kan er niet eens mee ophouden. Want in tegenstelling tot bij eerdere saneringen is er voor hem geen plaatsje op de arbeidsmarkt.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 13