Dreigende overlappingen Rabobankorganisatie Vervolgnota sen ten aanzien van de voorgestelde inves teringen. Uit de Trop's komt een investe ringsniveau naar voren van in totaal enkele miljarden guldens, gedeeltelijk voor reke ning van de overheid, gedeeltelijk te finan cieren door het bedrijfsleven. Het is niet reëel te veronderstellen, dat dergelijke ho ge investeringen bij de genoemde onzeke re factoren in een betrekkelijk korte tijd zul len kunnen worden gerealiseerd. Men hoe de zich in dit opzicht voor overdreven en niet reële verwachtingen. Ook in de toeris tisch-recreatieve sector is uitsluitend plaats voor verantwoorde investeringen door bekwame ondernemers op basis van een goede produkt-marktanalyse. Ten slotte - en dit is eigenlijk het aller grootste gevaar - dreigt bij de voorgeno men decentrale planvoering van de Trop's het bezwaar van dreigende overlappingen van de provinciale plannen. Het zou een slechte zaak zijn, wanneer alle provincies, zonder voldoende rekening met elkaar te houden, te zeer uit zouden zijn op groot schalige attractiepunten en op het optima liseren van alle denkbare toeristische en recreatieve voorzieningen. Dit klemt te meer, waar bij de uitvoering van de plan nen ook de gemeenten een eigen autono me rol zullen gaan spelen. Dit zou leiden tot overinvesteringen en de kiem in zich dra gen van het mislukken van projecten, als gevolg van het creëren van te veel concur- rentiesituaties. Gelukkig is dit gevaar toch wel ingezien. Het ministerie van Economi sche Zaken gaat een landelijk referentieka der hanteren om in nauwe afstemming met provincies onevenwichtigheden in toeristi sche ontwikkelingen te voorkomen. Elf provinciale plannen vormen bij elkaar op geteld immers nog geen goed gecoördi neerd afgewogen nationaal toeristisch be leid. Een opmerkelijk aspect van de Trop's wordt gevormd door de erkenning dat de overheid drempels zou moeten weghalen om het particuliere bedrijfsleven de ruimte te geven tot investeringen in de toeris tisch-recreatieve sector over te gaan. Er zal echter nog meer moeten gebeuren. Aller eerst zal men moeten komen tot vereen voudiging en uniformering van de wetge ving op het gebied van de exploitatiever gunningen van kampeerterreinen. Deze vergunningen dienen voor een langere ter mijn te worden afgegeven dan thans het geval is. In een voorgenomen kampeerwet die een zekere uniformering van de wer king van de gemeentelijke wetgeving op het gebied van kampeerbedrijven na streeft, mag niet te veel worden geregeld. Voorts is het zo dat de belastingen, zoals toeristenbelasting en BTW, een steeds groter bestanddeel dreigen te gaan vor men van de prijs die de recreant voor de af name van het produkt 'recreatie' moet be talen. Een verhoging van het BTW-tarief als gevolg van uniformering van het BTW- tarief moet worden afgewezen. Verder vraagt de BTW-regeling ook bijstelling met betrekking tot de plicht van BTW-afdracht op de toeristenbelasting. Waarom belas tingheffing over belasting? Ten slotte treedt de overheid met bepaald stimule rend op wanneer voor investeringen in va kantiewoningen, vakantiekamphuizen en verhuurschepen geen WIR geclaimd kan worden, terwijl bovendien het gevaar dreigt dat alle gebouwen en onroerend goed bestemd voor recreatie, sport, cul tuur en sociale activiteiten buiten de wer king van de WIR zullen worden geplaatst. Voor de Rabobankorganisatie is de sector van het toerisme en de recreatie van veel betekenis. In de eerste plaats vanuit de financieringsfunctie. Naar schatting 30 procent van het aantal kampeer- en bun- galowbedrijven in Nederland wordt door de Rabobankorganisatie gefinancierd, evenals vele recreatie- en vakantiecom plexen en hotels. Vele wat kleinere bedrij ven in de kampeer- en bungalowsector hebben een agrarische achtergrond, waar uit banden met de Rabobanken kunnen worden verklaard. Voorts kan de Rabo bankorganisatie op het gebied van de ge organiseerde reizen als de grootste reisbe- middelaar van Nederland worden aange merkt. Iri 1 983 werden door de Raboban ken 600 000 reizen verkocht, waarbij een belangrijk aantal boekingen op Nederland betrekking had. De ervaring met de toeris- tisch-recreatieve sector is, dat het onder nemen in deze sector nogal eens voort komt uit activiteiten die aanvankelijk als een soort - overigens positief te waarde ren - hobbyisme zijn gestart en dat bijge volg nog al wat bedrijven een te kleine schaal hebben om behoorlijk rendabel te zijn. Het is bij dit soort bedrijven vaak moei lijk zich een goed oordeel te vormen inzake bedrijfs-economische aspecten als prog noses, afzet en rentabiliteit. De bedrijven zijn 'klimaat'-gevoelig, waarmee bedoeld wordt dat de sfeer en de dienstverlening precies datgene moeten zijn wat gezinnen die aan vakantie toe zijn daarvan verwach ten. Meer dan in welke andere sector van het midden- en kleinbedrijf ook is in de recrea tie de persoon van de ondernemer alles bepalend voor het succes van zijn bedrijf. Niet elke ondernemer, hoe succesvol ook in eerdere zaken, is dan ook in staat vol doende in te spelen op de verwende re creatieconsument, die steeds hogere eisen aan de accommodatie gaat stellen. Deze omstandigheden hebben er mede toe bij gedragen, dat in de afgelopen recessieja ren ook in de toeristisch-recreatieve sector verliesfinancieringen naar voren zijn geko men. Alhoewel de omvang van deze verlie zen relatief niet kleiner of groter zijn geble ken dan in andere sectoren van het mid den- en kleinbedrijf, is wel aan de dag ge treden dat het verliesrisico per afzonderlij ke verliesfinanciering relatief groter is dan in andere sectoren. Met name de zekerhe den die aan de bank zijn overgedragen blij ken in de sector toerisme en recreatie bij afwikkeling van de financiering van relatief weinig waarde te zijn. Hoe het ook zij, naar mate de Trop's straks tot uitvoering komen zullen ook de Rabobanken in de gelegen heid zijn hun aandeel in de financiering van de toeristisch-recreatieve marktsector te vergroten. Blijkens ervaringen van Rabo banken in diverse delen van het land liggen hier zeer interessante mogelijkheden om de relatiekring uit te breiden en nieuwe projecten te helpen financieren. Toeristisch Nederland kijkt overigens met grote interesse uit naar de vervolgnota 'Toeristisch Beleid' van het ministerie van Economische Zaken, die in een van de ko mende maanden aan de Tweede Kamer zal worden voorgelegd. Staatssecretaris Van Zeil heeft al gezegd, dat de kern van deze vervolgnota is gelegen in een krachtig plei dooi voor een integrale verdere aanpak van het toeristische beleid en de promotie daarvan in ons land. De overheid be schouwt het toerisme momenteel heel dui delijk als een puur zakelijke, marktgeoriën teerde activiteit. Verder wordt verwacht dat in de nota zal worden gewezen op het belang van grootschalige evenementen in ons land, met een sterk uitstralende kracht op toerisme en recreatie, zoals bijvoor beeld een Floriade. Ook de Rabobankorga nisatie volgt de ontwikkeling van toerisme en recreatie op de voet. In de reeks be drijfstakstudies van onze bank, die inmid dels een gezaghebbende stem hebben verworven in ons land, verschijnt dit najaar een studie over de toeristisch-recreatieve sector. Daarnaast heeft onze organisatie een financiële bijdrage geleverd aan een lijvig structuuronderzoek naar de verblijfs- recreatie, dat onlangs aan staatssecretaris Van Zeil is aangeboden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 31