Beeld in 1984
Gemeenschappelijk land
bouwbeleid
cliënten bieden, zijn te danken aan het be
nutten van de ontwikkelde technieken in
het betalingsverkeer. Dit heeft in het verle
den zeker geleid tot behoud en sterke groei
van de werkgelegenheid in het bankbedrijf.
Ook nu bieden moderne hulpmiddelen de
kans nieuwe produkten te ontwikkelen.
Sinds 1 maart van dit jaar maken 1 3 000
bedrijven gebruik van een nieuw produkt:
'Het Maandelijks Rekening-Overzicht voor
Bedrijven'. Tegen een geringe vergoeding
worden de gewenste administratiegege-
vens op het rekeningoverzicht verwerkt.
Daarnaast kennen we sinds 1 januari 1 983
de verenigingsadminstratie en sinds 1 ja
nuari 1984 de salarisadministratie. De
ontwikkeling van nieuwe produkten staat
niet stil. Wij kunnen gebruik maken van
nieuwe technische mogelijkheden. En dit
zal naar mi|n mening een positieve bijdra
ge leveren aan de werkgelegenheid in het
bankbedrijf.
Zoals ik al zei steeg ons bruto resultaat met
f 163 miljoen tot f 1 494 miljoen. Na af
trek van belastingen en de noodzakelijke
toevoeging aan de voorziening voor alge
mene risico's resulteerde een netto winst
van f 566 miljoen, tegenover f 489 mil
joen over 1 982. De stijging van de toevoe
ging aan de VAR van f 580 miljoen naar
f 675 miljoen is in de lijn met het beleid,
dat wij ter zake al jaren voeren. Wij be
schouwen onze VAR als een schommel
fonds voor het opvangen van steeds wisse
lende verliezen op debiteuren. Wij laten
derhalve onze dotatie niet in hoofdzaak af
hangen van de verliezen in het betreffende
boekjaar. Door de stijging met 1 5 procent
heeft onze winstontwikkeling zich hersteld
van de stagnatie, die zich daarin de afgelo
pen jaren had voorgedaan. Het is een re
sultaat dat reden geeft tot voldoening en
tevredenheid, zeker tegen de achtergrond
van de algemeen-economische situatie in
het afgelopen jaar.
Niet alleen ligt 1 983 achter ons, ook 1 984
is alweer een eind gevorderd.
Het beeld van met name de tweede helft
van 1983: toenemende kredietvraag en
beperkte groei van de toevertrouwde mid
delen, heeft zich voortgezet. In de krediet
verlening handhaven we ruim ons markt
aandeel in de sectoren handel, nijverheid
en instellingen en zeker ook bij woningfi
nancieringen. In de agrarische sector be
gint zich nu geleidelijk aan een verminder
de investeringsanimo af te tekenen. Uiter
aard heeft de ontwikkeling van middelen
en uitzettingen in 1983 en de onverkorte
voortzetting daarvan in de eerste maanden
van 1 984 voor de aangesloten banken ge
resulteerd in een vrij snel verkrappende fi
nancieringsruimte. Door de aanpassing en
uitbreiding per 1 juli aanstaande van onze
interne regelingen onder gelijktijdige ver
hoging van de middelenopname door de
centrale bank is voorlopig ruimte gemaakt
voor verdere toename van de kredietverle
ning aan leden en cliënten van onze ban
ken. Het zal evenwel duidelijk zijn, dat wij in
de komende tijd ons extra zullen moeten
inspannen om de middelenvoorziening te
verzekeren. De recente introductie van ons
nieuwe spaarbankmodel is een belangrijke
stap in deze richting. Door een overzichte
lijk en op de behoefte van onze cliënten/
spaarders afgestemd produktenpakket
moeten wij in staat zijn een sterke markt
positie te behouden. Van bijzondere bete
kenis daarbij is, dat, hoewel wij ons uiter
aard niet geheel kunnen onttrekken aan
bepaalde tendensen in de markt, de prijs
van onze middelen op een aanvaardbaar
niveau blijft. Voor onze cliënten is zeker
ook de prijs niet het enige dat telt. De kwa
liteit van het produkt en de persoonlijke
dienstverlening zijn zeer belangrijke facto
ren voor een succesvol opereren op de zo
belangrijke spaarmarkt. Daarin lag en ligt
van oudsher onze kracht. En die zullen wij
ook in de toekomst moeten benutten.
Door de verscherpende concurrentie zien
we de rentemarge geleidelijk verkrappen.
Niet alleen bij de andere banken, zoals
we in recente berichten hebben kunnen le
zen, maar ook bij onze organisatie. Aan
dacht voor kostenbeheersing is daarom
eens te meer noodzakelijk, ook bij groei-
herstel. Zowel bij Rabobank Nederland als
bij de aangesloten banken zal de kosten
stijging in 1 984 opnieuw beperkt dienen te
zijn. Door de al genoemde druk op de ren
temarge echter zullen we er vermoedelijk
niet in slagen dezelfde bruto resultaten te
boeken als in 1 983. Hoe vervolgens de
netto winst zich zal ontwikkelen, hangt
sterk af van de vereiste hoogte van de toe
voegingen aan de VAR. In dat verband wil
ik er nogmaals op wijzen, dat enerzijds de
komende jaren voor enkele agrarische sec
toren niet de gemakkelijkste lijken te wor
den en anderzijds de gevolgen van de pro
blemen in de internationale bankwereld
nog niet zijn te overzien. Op beide zo we
zenlijke punten voor ons bankbedrijf wil ik
gaarne nader ingaan.
Met het landbouwprijsbesluit van maart dit
jaar is na meer dan 20 jaar een duidelijke
koerswijziging in het gevoerde garantiebe-
leid aangebracht. Het aanvaarden van het
principe van een garantiedrempel voor alle
agrarische produkten, waarvan een over
schot bestaat of waarvan de uitgaven snel
toenemen, betekent immers dat er een ein
de is gekomen aan het tijdperk van ongeil
miteerde afzetgarantie voor vele produk
ten tegen een vaste minimumprijs door de
EG. Gedurende vele jaren heeft de finan
ciering hiervan geen groot probleem ge
vormd. De EG was toen voor veel agrari
sche produkten nog lang niet aan volledige
zelfvoorziening toe. Het (produktiestimule-
ringsjbeleid van de afgelopen jaren had
echter als logisch gevolg, dat het volume
van de agrarische produktie in de EG sterk
steeg. Een deel van deze groei is opgevan
gen door afzet op de interne markt, doch
voor een toenemend aantal produkten is
de zelfvoorziening ver overschreden. De
Gemeenschap kon hierdoor uitgroeien tot
een exporteur van wereldbetekenis, met
name bij zuivel, granen en rundvlees. He
laas is ook de koopkrachtige vraag uit der
de landen aan grenzen gebonden. Voegen
wij daarbij ook de nog grotere landbouw
overschotten van onder meer de Verenig
de Staten, dan is het plaatje rond.
Het valt derhalve niet te ontkennen dat on
gewijzigde voortzetting van het Gemeen
schappelijk Landbouwbeleid zou leiden tot
een onhoudbare situatie in de Gemeen
schap in het algemeen en de landbouwfi-
nanciering in het bijzonder. Ombuiging
van dit beleid is derhalve een noodzakelijke
stap, wil het Gemeenschappelijk Land
bouwbeleid in de komende jaren overeind
blijven. Dit gezegd hebbende wil echter
nog niet zeggen dat wij alle maatregelen
voortvloeiend uit deze basis-opstelling
kunnen toejuichen. De zogenaamde super
heffing op melk is zo'n voorbeeld. Enkele
maanden geleden heb ik dit systeem gety
peerd als een paardemiddel om rigoureus
in te grijpen in een noodsituatie. Een nood
situatie ontstaan als gevolg van een gebrek
aan beleid in een vroegere fase. Alle be
grip, dat wij nu nog mogen hebben voor dit
systeem, ontslaat ons als Nederlanders en
Europeanen naar mijn mening niet van de
verplichting om te proberen op termijn er
van af te komen. Want laten we wel wezen:
deze regeling zal op den duur alleen maar
kunnen leiden tot nog meer regels, wetten
en voorschriften, die - nogmaals op den
duur - verstikkend kunnen gaan werken op
een gezonde economische ontplooiing van
de hele bedrijfstak inclusief toeleverings-
en verwerkingsbedrijven.
In de tweede helft van mei werden de inter
nationale financiële markten opgeschrikt