'Samen sterk' Financiële ruimte en coöperatief karakter is door het bedrijf gehaald. Bij dit soort operaties is het voor degenen, die ver van de operatiekamer afstaan eenvoudiger om enthousiast te zijn dan voor degenen, die in en rond de operatiekamer vertoeven! Al degenen die aan deze operatie meede den verdienen daarom wel een groot com pliment. Ik maak dit compliment dan ook gaarne aan praktisch alle medewerkers van de centrale bank, die van het begin tot het eind met veel inzet en enthousiasme ervoor hebben gezorgd, dat consequenties zijn getrokken en beslissingen genomen. Ik hoop dat na dit intensief doorschudden van het bedrijf alle medewerkers die van hun plaats gingen weer op een goede plaats terechtkomen. Ik hoop ook dat de geest van veranderings- en vernieuwings bereidheid, die OTW kenmerkte, niet bij OTW eindigt. In het verlengde van deze operatie ligt de OTW-organisatie. Dat wil zeggen, dat niet alleen naar het functioneren van diensten en mensen in bepaalde samenhangen wordt gekeken, maar nu ook naar de relatie van de verbanden waarin tot nu toe wordt gewerkt en naar de logica van de organisa tie van de diverse werkgebieden. U zult over de consequenties van dit denkproces en de besluitvorming daaromtrent on getwijfeld binnenkort concrete resultaten horen. De viering, op 28 februari van dit jaar, van het 50-jarig bestaan van de Nationale Coö peratieve Raad voor de Land- en Tuin bouw, waar ook onze organistie lid van is, was een goede gelegenheid om de schijn werpers te richten op het belang van de coöperaties in Nederland. Het bestuur heeft daarvan dan ook een gepast gebruik gemaakt. De uit nood geboren coöperaties hebben in de land- en tuinbouw een niet meer weg te denken plaats ingenomen. Dat geldt voor de resultaten van de nationale econo mie in de vorm van export en werkgelegen heid, maar dat geldt ook voor de organisa tievorm. Deze biedt zonder dat het tot een nietsdoend overlegorgaan is uitgegroeid, aan allen die daaraan meewerken, maxi male mogelijkheden, erbij betrokken te zijn. Een organisatie die uiterst modern is. Dat wordt mij vaak duidelijk als ik aan buiten staanders de coöperatieve structuur moet verklaren. Een organisatie ook, die sterk af hankelijk is van de goede wil en bereidheid tot samenwerking van degenen, die de coöperatie vormen. De voorzitter van de NCR, de heer Luteijn, heeft bij dit jubileum nog eens de nadruk gelegd op het 'samen sterk' zijn. Dit samen sterk zijn is gemakke lijker in tijden van voorspoed dan in tijden van tegenspoed. Het in niet eenvoudig de positie concreet in te vullen, die de coöperatieve bank moet innemen ten opzichte van leden/cliénten, die het moeilijk hebben of krijgen vanwege omstandigheden, die buiten hun directe bereik liggen. Dat is het dilemma dat veel besturen, directeuren en medewerkers kennen. Het spanningsveld tussen het menselijke, coöperatieve gezicht en het za kelijk handelen. Kan en mag een lid/cliènt van een Rabobank iets meer en iets anders verwachten dan het algemeen bancair ge bruikelijke? Wat is dat meer? Ik meen dat ook in dit opzicht over de afgelopen moei lijke jaren een gunstige conclusie kan wor den getrokken. Wij zijn er in het merendeel van de gevallen in geslaagd, zonder het za kelijke belang van de bank uit het oog te verliezen, ons coöperatieve, menselijke ge zicht werkelijk inhoud te geven. Gelukkig zijn het niet elk jaar dezelfde groepen, die het moeilijk hebben. Dit jaar gaat deze bijzondere aandacht uit naar de grote groep van melkveehouders én zij die be trokken zijn bij de febrieksaardappelteelt én de verwerking daarvan in het Noord- Oosten van het land. Een aantal opmerkin gen hierover. De Rabobankorganisatie kan en wil geen landbouw- of industriepolitiek voeren. Wij kunnen onrendabele bedrijven niet renda bel maken, noch ze op de been houden. Wij kunnen produktie en afzet niet beïn vloeden. Maar, wat wij wel kunnen is door, zoveel als mogelijk en zakelijk verantwoord is, met zorgvuldigheid te opereren en door dicht bij de probleemgevallen te gaan staan, meehelpen de paraplu op te houden voor hopelijk niet al te lang durende regen buien. Wat wij kunnen doen is, samen met de direct en primair verantwoordelijken zoeken naar een perspectief, dat uitzicht biedt op een gezonde bedrijfsvoering. Wij zullen ook hier geen confectiepakken voor iedereen kunnen bieden, maar maatpak ken per individueel bedrijf. Wij zullen en kunnen proberen ook voor deze bedrijven aan te tonen wat coöperatief bankieren be tekent. Over de inhoud, die wij aan het coöperatief bankieren geven, is in de organisatie het afgelopen jaar allerwege gesproken. Daar bij heeft het bereiken van het vermogen. dat we ons als doel hebben gesteld aan de discussie een extra dimensie gegeven. An ders dan bij héél veel andere coöperaties is winstuitkering bij de coöperatieve ban ken tot nu toe niet gebruikelijk. Versterking van reserves was - en ik hecht er aan toe te voegen: blijft - het belangrijkste doel van de besteding van onze winst. Die reser ves moeten ons immers in staat stellen risico's te aanvaarden en de bank verder uit te bouwen ten dienste van ons allen. Merkwaardig is het tijdstip, waarop we dis cussie voeren: ruim 80 jaar na ons ont staan. U begrijpt dat ik uitermate voorzich tig zal zijn u wederom voor de voeten te lo pen door boude uitspraken te doen over de mogelijkheden van winstverdeling. Ik vol sta daarom in deze vergadering met iets over de procedure te zeggen en een paar korte kanttekeningen te maken. In de laatstgehouden Centrale Kringverga dering hebben we over de procedure goe de afspraken gemaakt. Eind augustus zul len Raad van Beheer en hoofddirectie na discussie en aanvullingen in de Raad van Toezicht een nieuwe nota uitbrengen over de financiële ruimte en het coöperatief ka rakter, die in afwijking van de vorige nota, een omlijnd advies zal omvatten, hoe met de winstverdeling te handelen. Dit advies gaat begin september naar u allen toe en zal in de najaarkringvergaderingen worden besproken. Gehoord die discussies kan de laatste Centrale Kringvergadering van dit jaar op 14 november over dit advies een samenvattende eindconclusie trekken. Ik hoop dat we die discussie met z'n allen tot een goed einde zullen brengen. Een eerste kanttekening geldt het feit, dat we de discussie over dit onderwerp moe ten gebruiken om ons coöperatieve karak ter te versterken. Het gaat om ons - Rabo- banken - als coöperatieve banken. Hoe kunnen we geloofwaardiger coöperatief met elkaar bezig zijn? Wat kan op basis van onze ontstaansgeschiedenis door ons in deze omstandigheden meer, anders en be ter worden gedaan dan tot nu toe? Een tweede kanttekening: coöperatief bankieren is niet alleen in de richting van de leden toe, maar ook in de richting van elkaar als banken onderling, als coöpera tieve leden van één familie. Een organisa tie waar we witte vlekken hebben van degenen, die vanwege hun financiële si tuatie niets kunnen, is niet coöperatief be zig. Een organisatie waar de ene bank zon der overleg met de naburige banken han delt en winsten verdeelt, is ook niet coöpe ratief. Daarom is naar onze stellige overtui ging een omlijnd advies nodig, dat wij in

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 17