Rede van mr. O. W. A. Baron van Verschuer De stofkam van OTW De CAAR vindt zijn weg Hoewel helaas nog ver in de minderheid, lijkt het aantal dames dat de Algemene Vergadering bezoekt, toe te nemen. het onderscheid kleiner zal gaan worden. De mijns inziens noodzakelijke aanscher ping van het coöperatief karakter van onze Rabobankorganisatie en de daarbij beho rende werkwijze zal van betekenis zijn voor onze verhouding met de algemene banken. Op grond van eigen oorsprong en doelstel ling moeten wij steeds de ruimte hebben om eigen (en dus mogelijk andere) wegen in te gaan. En die ruimte zullen we ook ne men. Een duidelijk voorbeeld ligt in onze bena dering van de Postbank. Wij blijven pleiten voor een Postbank met een écht volwaar dig dienstenpakket, waarbij ook de korte kredietverlening niet aan beperkende voorwaarden onderhevig mag zijn. Wij durven een eerlijke concurrentie, die juist onze organisatie van de Postbank zal on dervinden, aan. Eerlijke concurrentie ook in die zin bedoeld, dat de Postbank niet over minder, maar ook niet over meer mogelijk heden beschikt dan wij. Wij zijn benieuwd in welke mate de Postbank in staat zal zijn een eigen positie in de Nederlandse bank wereld in te gaan nemen. grondige voorbereiding in alle geledingen van onze organisatie kwam dit nieuwe ad viesorgaan voor de Rabobankorganisatie uit de bus. In de CAAR zijn zowel de mede werkers van de banken als de werkgevers (bestuurders en directeuren) vertegen woordigd. Als bezwaar tegen de CAAR wordt wel eens naar voren gebracht dat het alleen maar een adviesorgaan is. Mijn reactie op die kritiek? Wij hebben in onze organisatie veel organen, die hun be staansrecht danken aan het feit, dat hun adviezen in de regel worden opgevolgd. Dat geldt in belangrijke mate ook de ver houding centrale bank-lokale bank. On danks het feit dat het 'maar' adviezen zijn, worden ze - indien men van de waarde en zin van de inhoud overtuigd is - opge volgd. Zo zal ook de CAAR het belangrijke veld van de arbeidsaangelegenheden be treden en zijn weg en plaats in onze organi satie moeten vinden. Als voorzitter van de CAAR kan ik uit de er varing van de eerste vergaderingen spre kende zeggen, dat de CAAR die weg ook zal vinden. Aan u vraag ik al datgene te doen binnen uw verantwoordelijkheden, om de adviezen en het werk van de CAAR zwaarte laten wegen bij uw sociale beleid. En dat sociale beleid is meer dan het vast stellen van primaire en secundaire arbeids voorwaarden. Dat is iedereen zich in deze tijd wel bewust. Een tweede aspect, waarover ik vanuit een bestuurlijke optiek een opmerking zou wil len maken is het project Toegevoegde Waarde', dat het afgelopen jaar in belang rijke mate de discussie in de centrale bank heeft beheerst. Simpel vertaald komt dit werk erop neer, dat zeer zorgvuldig voor alle onderdelen en werkzaamheden is na gegaan: we doen het nu altijd wel zo, maar moeten we het wel zo doen en kan het niet anders; kan het niet eenvoudiger en kan het niet beter en wat gebeurt er als we het niet doen of het mogelijk aan anderen zou den overlaten? Anders gezegd: de stofkam Als ik nu het intern Rabobankgebeuren be kijk, dan zijn daar een aantal dingen die ik met u zou willen bespreken. In de eerste plaats wil ik memoreren dat dit jaar het nieuwe adviesergaan inzake arbeidsaan gelegenheden, de CAAR, van start ging. Na

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 16