Bijzondere
vera n twoordelijkh eid
Daar gaat het ook om!
Deeltijdbanen Rabobank
goede zaak
nen een redelijke tijd gelukkig weer aan de
slag. Maar we mogen niet zeggen: dat is
dan prachtig en de rest zoekt het maar uit!
Ik geloof, dat we ons als samenleving goed
moeten realiseren dat dit onaanvaardbaar
is en dat het zich op den duur zelf zou gaan
straffen. Daarom is het verstandig de hier
geschetste lijn een aantal jaren te volgen.
Evenzeer is het heel wel verdedigbaar, dat
mensen nu op een aantal plaatsen ver
vroegd met pensioen gaan, terwijl we mis
schien in de jaren negentig zeggen, daar is
geen aanleiding meer voor.
De economie trekt aan, er komen nieuwe
mogelijkheden, ook voor jongeren. We zul
len die mogelijkheden wel met elkaar moe
ten organiseren. Wij zitten als overheid
nog met een bijzondere verantwoordelijk
heid. Het feit dat we rond de 50 000 jon
geren hebben, die nu reeds meer dan twee
jaar werkloos zijn. Alles wijst erop dat deze
jongeren buitengewoon moeilijk nog een
baan zullen kunnen vinden. Ze zijn als het
ware gestigmatiseerd, benadeeld vanwe
ge het feit, dat ze al twee jaar niet gewerkt
hebben. Ook dat is begrijpelijk. Men neemt
niet zo makkelijk iemand in dienst, die al
twee jaar werkloos is. Laten we nuchter
zijn. We kunnen duizend keer tegen elkaar
zeggen: het zou wel moeten. Maar het ge
beurt niet zo. Wij menen dat het hier vaak
gaat om jongeren, althans velen van hen,
die zelf al eerder te kennen hebben gege
ven, dat ze niet de instelling hebben om an
dermaal weer op de schoolbankjes te gaan
zitten. Daar is ook vaak het probleem ge
start. Echter, laten we ook op dit punt eer
lijk zijn met elkaar. Is het niet altijd zo
geweest, dat er in iedere generatie een
aantal jongeren was, dat eenvoudigweg
die instelling had, maar desalniettemin
nog best de handen uit de mouwen wilde
steken?
Vanuit dit uitgangspunt beraden wij ons nu
als kabinet op een nader initiatief, speciaal
voor deze 50 000 jongeren. Wij menen
dat er aanwijzingen zijn dat we die groep
bij een aantrekkende economie toch kun
nen plaatsen in het bedrijfsleven. In dit ge
val vooral bij de kleinere middenbedrijven
en zelfs hier en daar bij zelfstandigen. Wat
brengt ons tot deze gedachte, die sommi
gen misschien optimistisch vinden? Er is
immers ook het gegeven, dat blijkt uit onze
waarneming, dat met name zelfstandigen
en kleinere bedrijven enorme aarzeling
hebben om überhaupt een jongere in
dienstte nemen. Kun je nog ontslaan, als je
er geen werk meer voor hebt? En wat is dat
allemaal niet voor administratieve romp
slomp die je in huis haalt? Daarom is bij
ons het idee gerijpt - en dat willen we nu
met het bedrijfsleven bespreken - om te
gen deze 50 000 jongeren te zeggen:
meldt u zich maar bij ons, overheid, aan,
wij zullen u uitlenen aan het bedrijfsleven.
Dat bedrijfsleven heeft daarbij dan de
mogelijkheid om u gewoon werk te laten
doen en moet daarvoor aan diezelfde over
heid, pakweg - ik noem maar een cijfer,
maar er kan natuurlijk over gesproken wor
den - ongeveer de kosten van 70 procent
van het minimumloon met daaraan ver
bonden de sociale lasten betalen. De jon
gere zelf verdient daarbij een standaard
salaris, zeg voor het gemak het minimum
loon. Zo kunnen deze 50 000 jongeren die
nu toch alleen maarten laste komen van de
gemeenschap door hun uitkeringen, op
een nuttige wijze ook aan de slag komen.
Ik zou zo nog wel even door kunnen gaan.
U denkt misschien, wat is dat allemaal,
gaat het daar nu werkelijk om? Mag ik u
eens voluit zeggen: daar gaat het ook om!
Zoals de regering het vertrouwen in de hele
economie moet herstellen, zo heeft ieder
een de verantwoordelijkheid om dit voor
zijn deel ook waar te maken. U, in uw eigen
sector, u weet hoeveel moeite dat kost. Ik
zal u nog een heel simpel voorbeeld noe
men van een zaak waarbij de overheid het
voortouw heeft genomen.
Een jaar geleden ongeveer zaten wij in het
zoveelste moedeloze beraad met werkne
mers en werkgevers in de bouw. Er was ge
woon te weinig werk. Er waren ik weet niet
hoeveel bouwvakkers werkloos. Toen heb
ben we gezegd, laten we een paar experi
menten opzetten, waarbij we werkloze
bouwvakkers, met name ook jongere, toch
aan de slag krijgen met behulp van de inzet
van de uitkeringsgelden. Ik geloof dat het
om ongeveer 10 000 ging. En zo zijn
10 000 bouwvakkers in een aantal projec
ten over het land aan de slag gegaan. Wat
is het bemoedigende hiervan geweest?
Tweeërlei. Allereerst, dat werkgevers en
werknemers elkaar nu eindelijk eens von
den. Maar ook dat we de matheid hebben
kunnen doorbreken. Dit is het derde spoor
van het kabinetbeleid, waarvan we vinden
dat het er echt bijhoort. Orde op zaken stel
len in het huishoudboekje van de overheid,
belasting en premies omlaag, tekorten om
laag, meer economische groei, dat is het
midden en het hoofdspoor. En tegelijker
tijd meer jongeren aan de slag, dat is het
derde spoor.
Afsluitend zou ik willen benadrukken, dat
die verschillende beleidsonderdelen niet
met elkaar in strijd zijn. Het is niet zo, zoals
de linkse mensen in dit land nogal eens
zeggen, dat als je de tekorten van de over
heid verlaagt, dat je dan de economische
groei afremt. Het is eerder het tegendeel.
Door de vermindering van die tekorten
komt er vertrouwen in de economie en be
gint deze te groeien. Tegelijkertijd zeg ik:
het is ook niet zo, dat het uitwerken van
jongerenplannen, het hen bieden van op
leidingen, het hen inschakelen hoe dan
ook - zelfs die 32-urige werkweek - dat dit
in mindering zou komen van de economi
sche groei.
Integendeel, ik verzeker u, als we de moed
hebben die plannen uit te werken, dan zal
blijken dat deze de economische groei
ondersteunen. Het is mogelijk - en ik hoop
vurig dat dit in dit overgangsjaar van het
duister naar wat meer licht gebeurt - met
elkaar de lijnen door te trekken naar een
werkelijk herstel op een breed terrein.
Zo pratend over dat deel van het beleid wil
ik nog wel kwijt, dat het mij buitengewoon
veel deugd deed in uw verslagen te lezen
dat de Rabobank zelf het aantal deeltijdba
nen duidelijk heeft laten toenemen. Ik ge
loof dat dit een goede zaak is. Zo blijkt ook,
dat, als zelfs een zo krachtige en gezonde
organisatie als de Rabobank zoiets doet,
dit een goede zaak is. Ik hoop dat dit een
uitstraling zal hebben naar andere bedrij
ven. Ten slotte wil ik benadrukken dat we
op dit hele vlak, van zoveel mogelijk men
sen een kans geven, niet toe moeten naar
een confectieachtige benadering, naar een
overheid die van alles voorschrijft. We
moeten er juist naar streven dat het pro
bleem overal erkend en herkend wordt en
dat ieder binnen zijn mogelijkheden en
naar gelang de specifieke organisatievor
men van zijn bedrijfstak of beroep, daarop
gaat inspelen.
Het was een genoegen hier te komen,
ik zei dat reeds. Niet in de laatste plaats,
omdat het bij alle zorgen en problemen
ook wel eens plezierig is te midden van
een organisatie te zijn die, ik overdrijf
niet, als een krachtige gekenmerkt kan
worden Ik zou willen afsluiten door u,
met uw organisatie, buitengewoon
veel succes toe te wensen. Mogen al
uw inspanningen vrucht dragen.