Quoteringsregeling het minimum Meer dan 2 procent groei dat betekent tegelijkertijd, dat wij Neder- landers er het allergrootste belang bij heb ben dat de gemeenschap niet bezwijkt on der de financiële lasten van de landbouw begroting. Als dat gebeurd was, zouden wij allemaal wel heel ver van huis geraakt zijn. Sommigen zeggen: maar zijn de ingrepen dan nu niet wat te bruut? Ik geloof het niet. Als je ziet dat er in de Gemeenschap in 1 983 1 03 miljoen ton melk werd gepro duceerd, waarvan maar twee derde echt commercieel kon worden afgezet en de rest grotendeels met forse subsidies, dan kun je werkelijk niet zeggen dat de over heid met de quoteringsregeling, die 4 mil joen ton beperking inhoudt, er met de bot te bijl op ingehakt heeft. Ik meen dat we moeten zeggen dat het eigenlijk het mini mum was, dat moet gebeuren. De spanningen rond het landbouwbeleid zijn zeker nog niet allemaal verwerkt. Zon der me nu een oordeel aan te matigen over de situatie in ieder land, moet ik wel zeg gen dat de onvermijdelijke sanering van de landbouwbegroting, gericht op het be houd van de principes van het landbouw beleid en daarmee op langere termijn van een gezonde boterham in diezelfde land bouw, alleen kan slagen als ieder van de lidstaten de noodzakelijke zelfdiscipline in acht neemt. Anders wordt het wederom een kegeltjes-effect. Dan zal iedereen zijn eigen verhaal hebben, dan zitten we straks gezamenlijk op de blaren. Waar we het wat Nederland betreft in het landbouwbeleid in de eerste plaats van moeten hebben is - naast het behoud van dat landbouwbeleid - het profijt ervan trekken door eigen kracht, doorconcurren- tiekracht, door bloed, zweet, en tranen soms, door goede ideeën en door hard werken. Zo is het tot nu toe gelukt. Ik meen dat het mogelijk is, dat we onze positie be waren. Ik ben er werkelijk trots op dat in ons land de landbouw ten voorbeeld ge steld kan worden aan andere economische sectoren, dat de landbouw een sector is die er in slaagt zijn eigen boontjes te doppen en dat ze dit doet in een uitstekende samenwerking tussen de verschillende in stellingen die daarin van belang zijn. Dat zijn de boeren zelf op de eerste plaats natuurlijk, maar ook de financiële instellin gen zoals de uwe, de research en de overheid. Ik geloof werkelijk dat veel lan den jaloers op ons zijn over wat we hier presteren. We moeten dat vasthouden, ook in de wat moeilijker tijden rond de Europese landbouwproblematiek. Als we die zullen doorstaan, zullen we achteraf zeggen: het is toch goed geweest, dat we toen een paar jaar lang de moeilijke weg zijn gegaan! De economische groei is zich aan het her stellen in ons land, met ups en downs, pro blemen hier, mogelijkheden daar. Maar al met al is die economische groei aan het te rugkomen. Dat kan ook best, waarom niet? Het herstelbeleid begint om zo te zeggen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 11