Landbouwbeleid
Rede van minister-president drs. R. F. M. Lubbers
goed kunnen houden (en dat kan in de
financiële instituties), als we het vraagstuk
van de discipline niet alleen hoeven op te
lossen via werkelijk te hoge rentes, indien
we werkelijk de moed hebben om bij enig
herstel van economische groei de grenzen
open te houden (zelfs verder te openen),
dan heb ik er alle vertrouwen in dat die eco
nomische opleving internationaal niet
kortstondig is, maar houdbaar zal blijken te
zijn. Ik voeg daar onmiddellijk aan toe, dat
Nederland in die ontwikkeling z'n steentje
bij zal dragen. En door het hervinden van
z'n concurrentiekracht zullen we van die
internationale groei profiteren.
Een enkel woord over het landbouwbeleid.
De emoties over het Europese landbouw
beleid zijn het afgelopen halfjaar sterk
geweest. Dat is begrijpelijk. De beperking
van de groei van de landbouwprijzen en de
afremming van de groei van de melkpro-
duktie hebben veel in beweging gebracht.
In elk afzonderlijk EG-land denken de boe
ren, dat ze meer getroffen zijn dan hun col
lega's in de andere lidstaten. Kortgeleden
stond er op een landbouwtentoonstelling
in Engeland een lege koeiestal met dit op
schrift: 'Ter nagedachtenis aan de Britse
melkkoe, die gesneuveld is ten behoeve
van de melkproduktie in de andere EG-lan-
den.'
Zo kan ik me nog wel een paar lege koeie-
stallen voorstellen, her en der. Vanuit dit
anekdotisch voorbeeld laten zich echter
heel wel de zorgen begrijpen die onze
agrariërs hebben. Maar tegelijkertijd moe
ten we met elkaar beseffen dat het zo niet
langer kon. Misschien moeten we zeggen
dat het probleem niet is, dat er in 1 984 is
ingegrepen, maar dat de overheden verwe
ten moet worden dat ze niet vijf jaar eerder
afdoende maatregelen hebben getroffen.
Want, laten we eerlijk zijn, is het met het
landbouwvraagstuk in de Gemeenschap
niet een klein beetje zo als met het econo
mische probleem in Nederland? Hoe lan
ger je wacht, hoe pijnlijker de ingreep
wordt. Misschien is op beide terreinen te
lang gewacht. Als je de explosie van de
begroting van de Gemeenschap voor de
landbouwprijssubsidies beziet, dan kan
werkelijk geen zinnig mens volhouden, dat
het zo door kon gaan: in 1 975 tien miljard,
in 1 980 dertig miljard en in 1 984 wellicht
45 miljard.
De Nederlandse land- en tuinbouw heeft
de kansen van de Gemeenschap sinds
1958 met beide handen aangegrepen en
een voortreffelijke prestatie verricht. Maar
Premier Lubbers wordt hartelijk begroet door mr. H. J. A. M. Klaren beek en mr. F. H. Brust,
waarna hij plaats neemt naast mr. O. W. A. Baron van Verschuer.