■m Eigen vermogen Andere ratio's Tweede richtlijn Ook andere terreinen .lïïprfi Voor de Nederlandse banken en zeker voor onze organisatie is een lager gewicht voor deze uitzettingen echter van het grootste belang, zodat hierover het laatste woord nog niet gezegd zal zijn. Voor de toetsing zijn naast de gewichten aan de actiefzijde van de balans de eigen vermogenscomponenten zeer belangrijk. Hierop spitst op dit moment het overleg zich toe. Problemen bestaan er ten aanzien van de volledige of gedeeltelijke erkenning als eigen vermogen van onder andere be paalde reserves, achtergestelde leningen en ledenaansprakelijkheid. Het al of niet mogen meetellen van leden aansprakelijkheid is vooral voor de Duitse en Nederlandse coöperatieve banken van belang. Men kan zich afvragen of dit pro bleem eigenlijk wel op EG-niveau geregeld zou moeten worden, aangezien de leden aansprakelijkheid alleen wordt meege teld voor de uitsluitend op lokaal niveau opererende aangesloten banken en niet voor hun - ook internationaal werkzame - centrale banken. De mate waarin achtergestelde leningen als eigen vermogenscomponent mogen worden meegeteld, zal voor ons land waar schijnlijk moeten worden verminderd. In de meeste Europese landen worden ach tergestelde leningen weliswaar als surro gaat eigen vermogen erkend, maar in ge ringere mate dan bij ons. Het lijkt te ver wachten dat de grens van deze leningen - onder bepaalde aflossingsvoorwaarden - op hoogstens 50% (nu 1 00%) van het fei- teljk eigen vermogen zal komen. Dit impli ceert dat de Nederlandse (algemene) ban ken alsdan minder op achtergestelde le ningen kunnen leunen dan thans het geval is. De noodzaak om bij vaststelling van de EG ratio's tot een grootste gemene deler van bestaande toezichtsvormen te komen, geeft nogal wat problemen. Ten aanzien van de solvabiliteit zijn die nog wel accep tabel, maar ten aanzien van de liquiditeit zonder meer discutabel. Zo wordt de liqui- diteitsratio berekend als het quotiënt van een aantal als liquiditeit aangemerkte acti va en de korte passiva, zonder dat met een vervalkalender rekening wordt gehouden. Als korte passiva wordt in dit verband ook een groot deel van de spaargelden aange merkt. Naast ratio's van solvabiliteit en liquiditeit wordt ook een rentabiliteitsratio berekend, hoewel kan worden betwijfeld of de eerste richtlijn daar wel in voorziet. Na een aan vankelijk nietszeggende ratio brutowinst: totale activa, is men nu ook tot een tweede rentabiliteitsratio overgegaan, namelijk netto winst: totale activa. Ook bij deze ratio kunnen nog de nodige vraagtekens wor den gesteld. Worden zo op de diverse fronten stapjes gezet in de richting van een EG-toezicht, recent is op vrij snelle wijze een betrekke lijk grote stap gezet, namelijk die van de consolidatie. Daarbij is bepaald dat het sol- vabiliteitstoezicht op basis van de cijfers van het totale bedrijf gebeurt, dus inclusief buitenlandse vestigingen, dochters en deelnemingen van 25 of meer. Deze me thodiek wordt in Nederland grotendeels al sedert 1 977 toegepast, maar is voor een aantal andere landen nogal ingrijpend. Duitsland is daarvan het beste voorbeeld. De werkzaamheden om te komen tot een tweede richtlijn zijn in volle gang. Hierbij concentreert men zich in eerste instantie op een aantal zaken die niet of niet vol doende in de eerste richtlijn zijn geregeld. De belangrijkste daarvan zijn ongetwijfeld de exacte vaststelling van de verschillende componenten van het eigen c.q. aanspra kelijk vermogen. Behalve het boven beschrevene zijn er ook maatregelen op het gebied van: harmonisatie van de jaarrekening; bedrijfseconomische rapportage; harmonisatie van liquidatieprocedures; harmonisatie van garantieregelingen; gegevensuitwisseling over grote inter nationale kredieten. Daarnaast is er in Europa ook op andere terreinen nogal wat in beweging. Hierbij valt te denken aan: financiële integratie en het gebruik van de ECU (zie Rabobank 1984, nr. 1); vrijheid van vestiging en verstrekken van hypothecair krediet; liberalisatie kapitaalmarkt; innovatiekredieten voor het midden- en kleinbedrijf. In de in januari geopende reeks artikelen over Europa zal op enkele van deze punten nog nader worden ingegaan.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 23