- Ujaama-dorpen Met een schepnet onze organisatie wordt georganiseerd. Door de stagebegeleiding van een aantal cursis ten ben ik in contact gekomen met de SSR. 'Een Fin, vroeger in dienst van de OKO-bank en nu van de FA O, was bij de SSR op bezoek om eens te bekijken, hoe wij die kredietcur sus hadden opgezet. En hij kwam toen met dat project in Tanzania op de proppen, waar van het de bedoeling was dat Nederland er de donor van zou worden. Maar voordat daarvan sprake kon zijn, moest eerst een haalbaarheidsonderzoek gedaan worden. En omdat de ingang voor hetprojekt bestaat uit het opzetten van een kredietverlenings programma, was hij voor dat onderzoek bij de Rabobank terechtgekomen. 'De zaak is toen in het SSR-bestuur aan de orde geweest. En daar heeft men gezegd: oké, als wij het geld en een geschikte persoon kunnen vinden om in Tanzania te gaan kijken, dan willen wij dat wel betalen. Nou, dat geld bleek er te zijn en voor die per soon is men bij mij terechtgekomen. In 1981 was het zover, dat hij voor een maand naar Tanzania kon vertrekken. 'Datwas in juni', aldusOtto, 'maar eerst ben ik naar het hoofdkantoor van de FA O in Ro me geweest. Daar heeft men mij uitvoerig over het project ingelicht. Daar ook werd me verteld, dat ik voor de visserij-technische aspecten kon rekenen op assistentie van een Griekse visser, Andrianos geheten. Deze heb ik in Dar es Salaam, waar ook de lokale vertegenwoordiger van de FAO zit, ont moet. Ik heb er ook kennisgemaakt met mensen van de Tanzania Rural Develop- ment Bank, die van meet af aan bij de hele zaak betrokken is. Die Andrianos is als visserij-expert in dienst getreden van de FAO, nadat zijn eigen vissersbedrijf in Tan zania in het midden van de jaren zestig was genationaliseerd. Vanuit Dar es Salaam vertrokken Otto en Andrianos naar het Tanganyikameer. Hun bezoek concentreerde zich op een vijftal dorpen in het gebied rond Kigoma, gele gen aan de noordelijke oevers. Daar had den VN-instellingen en de Tanzaniaanse regering in het kader van een veel groter project in het verleden al eens een trai ningsprogramma opgezet. De bedoeling was de vissers te leren omgaan met een betere uitrusting, zodat ze daarmee, als de benodigde materialen eenmaal beschik baar zouden zijn, meteen van start konden gaan. Die dorpen zijn, net als op het Tanzaniaan se platteland, gemodelleerd naar het Ujaa- ma-socialisme, dat president Julius Nyere- re in de jaren zestig heeft ingesteld. De boeren en vissers werken en leven in ge- Er wordt ook gevist met catamarans en trimarans, met daaronder een liftnet dat kan worden dichtgetrokken. meenschappen, de Ujaama-dorpen, die je zou kunnen vergelijken met coöperaties, zij het dat hun werkgebied zich over een aan zienlijk groter terrein des levens uitstrekt, dan alleen het economische. De Ujaama-dorpen worden bestuurd door een dorpsraad, die activiteiten organiseert en plannen maakt in samenwerking met de regionale autoriteiten. Deze raad wordt democratisch gekozen door de dorpsver gadering, waarvan iedereen op achttienja rige leeftijd automatisch lid wordt. Com missies uit de raad houden zich bezig met financiën en planning, met produktie en af zet, met openbare werken en transport en met onderwijs, cultuur en maatschappelijk werk. De dorpsraad ziet toe op de bewerking van het land en de verdeling van de visvangst, sluit leningen en beheert een uitgaven- en reservefonds. Ook is hij bekleed met rech terlijke en administratieve macht. Kortom, de dorpsraad oefent complete controle uit over het wel en wee van een Ujamaa-dorp. Hij wordt daarin bijgestaan door deskundi gen, zoals een boekhouder, een dorpsma nager en - in het geval van de vissersdor pen - een visserijexpert. Vanuit Kigoma', aldus Otto, 'zijn we in de verschillende dorpen gaan inventariseren, waaraan die vissers nou eigenlijk behoefte hadden. Want, belangrijk is dat je die men sen in ieder geval niet gaat helpen met ma teriaal waar ze helemaal niet mee om kunnen gaan. Het vissen gaat daar immers nog erg primitief. De meest voorkomende methode is nog steeds de volgende. Twee vissers varen in een bootje 's nachts een eindje het meer op. Maar omdat ze 's ochtends in alle vroegte weer terug moeten zijn, kunnen ze niet ver genoeg van de kant af. Dat is jam mer, want verder het meer op komt veel meer vis voor. Als ze hun stek eenmaal be reikt hebben, peddelt de één zachtjes ver der en schept de ander op de boeg met een schepnet de vis uit het water, die op het schijnsel van een kerosinelamp afkomt. Zo wordt echter alleen de kleinere oppervlak- tevis gevangen. Wat ook voorkomt, is het vissen met cata- A/gemeen directeur G. Z. Otto in gesprek met cursisten van de internationale cursus over landbouwkrediet en coöperatief bank wezen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 18