Directeur aangesloten bank onderzocht haalbaarheid visserij project in Tanzania Stichting Steun door Rabobanken betaalde reis De afgelopen decennia zijn legio projecten opgezet ter verbetering van de voedselsituatie in de Derde Wereld. Deze lopen van grootscheepse irrigatiewerkzaamheden tot een betere bewerktuiging van kleine lokale gemeenschappen. Een goed voorbeeld van het laatste is een visserijproject in Tanzania. Dat is begin dit jaar - na jarenlange voorbereiding - eindelijk van start gegaan, dank zij eendrachtige samenwerking tussen FAO, Tanzaniaanse functionarissen en de Stichting Steun door Rabobanken SSR 'Ontstellend veel vis' Tanzania Bij het woord visserij zijn we in Nederland al gauw geneigd te denken aan de zeevisserij. Maar in dit geval gaat het om zoetwatervisserij in het Tan- ganyikameer. Aan de Tanza niaanse kant van dit 400 kilo meter lange en 60 kilometer brede meer zijn hele dorpsgemeenschap pen voor hun bestaan van de visvangst af hankelijk. Het project bestaat uit het door een donor land beschikbaar stellen van financiële middelen, waarmee de vissers een betere uitrusting ter hand gesteld kan worden, zo dat ze meer vis kunnen vangen. Op korte termijn kan hierdoor de eigen voedselvoor ziening worden verbeterd. En op den duur moet de vis die ze zelf niet nodig hebben in het achterland worden afgezet. 'Dat moet tukken, want in het Tanganyika- meer zit, net a/s in het noordelijker gelegen Victoriameer, ontstellend veel vis. Maar die rijkdom wordt niet goed genoeg geëxploi teerd. Vijftig procent van de vis sterft er nog steeds van de ouderdom. Algemeen directeur G. Z. Otto van de Rabobank Hellendoorn-Nijverdal zegt het met grote stelligheid. Hij is namens SSR direct betrokken bij het project en kan er razend enthousiast over vertellen. Hoe kreeg hij ermee te maken? Otto: 'Eigenlijk via die internationale cur sus over landbouwkrediet en coöperatief bankwezen, die elke twee jaar mede door Verreweg de meeste landen van de Derde Wereld kampen met grote pro blemen op het gebied van de voedsel voorziening. Hetgebruik van primitieve technieken is er de oorzaak van, dat de opbrengsten van landbouw, veeteelten visserij veelal onvoldoende zijn om de eigen bevolking te voeden. Honger is meer regel dan uizondering. Voor voedselimporten hebben deze landen geen geld. Het nationale inko men, dat niet zelden voor meer dan de helft opgaat aan het inkopen van ruwe olie, schiet daarvoor eenvoudigweg te kort. Wie begaan is met het lot van de Derde Wereld, denkt in zijn onschuld al gauw aan hulpprogramma's in de vorm van het om niet overhevelen van onver koopbare voedseloverschotten uit de rijke naar de arme landen, ten einde de nood te lenigen. Maar nog afgezien van het feit, dat heel veel rijke landen een dergelijke vorm van naastenliefde niet opbrengen, is dit - behalve in situaties van acute hongersnood - ook zeker niet de goede weg. Het zou de Derde Wereld in een nog grotere afhankelijkheidspositie bren gen. Het zou ook de prikkel wegnemen om het lot in eigen hand te nemen en maatregelen te treffen, die tot verbete ring van de eigen voedselvoorziening moeten leiden. Wat meer en naar te hopen vooral blij vend effect sorteert, is steun aan con crete projecten in de ontwikkelingslan den, welke op verbetering van die voedselvoorziening gericht zijn en waarbij de lokale bevolking wordt in geschakeld. Daarvoor moeten de rijke landen know-how en financiële midde len beschikbaar stellen. VN-instellin- gen zoals de Wereldbank, de Interna tionale Ontwikkelingsassociatie f/DAJ en de Wereldvoedselorganisatie (FAO) zijn actief op dat gebied. Maar ook af zonderlijke rijke landen, zoals Neder land, en particuliere instellingen, zoals onze eigen Stichting Steun door Rabo banken, houden zich daar mee bezig.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 17