Beroepsonderwijs en
bankwezen
Goed overleg
nen van O&W, zij het in wat mildere vorm
dan Van Eijkelenburg.
Burghouts is van mening dat in het be
roepsonderwijs meer accent gegeven zou
moeten worden aan het opleiden van ge
neralisten, die vooral getraind zijn op het
zich snel inwerken in veranderende werksi
tuaties. Het opleiden voor bijzondere en
specifieke functies in een bedrijf behoort
volgens hem primair tot de verantwoorde
lijkheid van het bedrijf. Het heeft ook geen
zin om specialisten op scholen op te leiden,
want specialismen hebben in het alge
meen slechts korte tijd van leven. 'Toch', zo
licht hij deze stelling toe, 'zijn met de invoe
ring van de mammoetwet de vakkenpakket
ten 'versmald' en wordt ook in de nota
tweede fase van het vervolgonderwijs niet
alleen gesproken over sectoren en afdelin
gen, maar ook over verdergaande differen
tiaties binnen studierichtingen. Hoewel de
precieze inhoud nog niet vastligt, wordt
zoiets toch wel door velen in het bedrijfsle
ven met enige argwaan gevolgd!'
Het bankwezen heeft vorig jaar voor het
eerst tijdens een CAO-overleg te maken
gekregen met het fenomeen leer-arbeids-
overeenkomsten. Toen is in het kader van
de CAO voor 1983-1984 overeengeko
men, dat 500 jongeren op basis van een
leer-arbeidsovereenkomst een praktijkop
leiding in het bankbedrijf zouden kunnen
volgen. Een leerlingenstelsel waarin derge
lijke contracten zijn ingebed, was in het
bankwezen vrij onbekend. De banken heb
ben in het verleden altijd zelf voor de oplei
ding van hun personeel gezorgd. In de eer
ste plaats natuurlijk via de eigen interne
opleidingsfaciliteiten. In de tweede plaats
is er het interbancaire opleidingsinstituut:
het NIBE. Dat is in 1943 opgericht vanuit
de filosofie dat bepaalde opleidingen toch
beter en goedkoper gezamenlijk door de
banken konden worden verzorgd. Enige
bemoeienis van de overheid of het onder
wijsveld is er niet. Dat is zo tot op de dag
van vandaag. Toen de banken tot de instel
ling van het NIBE besloten wasertrouwens
Een gesprek tijdens de conferentie over het
beroepsonderwijs, die begin april in Lunte-
ren werd gehouden. V.l.n.r. drs. P. M. Burg
houts, M. C. Snoeijs, hoofd van het nieuwe
directoraat Opleidingen van onze bank en
NCW-voorzitter S. J. van Eijkelenburg.
geen mogelijkheid in het Nederlandse on
derwijsbestel een specifieke, op economi
sche en administratieve zaken gerichte
beroepsopleiding te volgen. Deze moge
lijkheid ontstond pas in 1 968, toen met de
invoering van de mammoetwet ook Leao's,
Meao's en Heao's in het leven werden ge
roepen.
In het begin van de jaren zeventig kwam er
voor beroepen in de economische en ad
ministratieve sfeer wel een door de over
heid erkend leerlingenstelsel (ECABO ge
naamd), om een brug te slaan tussen
onderwijs en beroepspraktijk. Het bankwe
zen heeft hiertot voor kort echter minimaal
bemoeienis meegehad. Dat leerlingenstel
sel is nogal breed en algemeen gericht. En
bovendien voorzagen het NIBE en interne
cursussen voldoende in de opleidingsbe
hoeften. In de nabije toekomst zullen de
opleidingsinspanningen in het kader van
het leerlingenstelsel voor de economi-
sche-administratieve beroepen echter on
getwijfeld nog fors gaan toenemen, nu een
begin is gemaakt om meer en meer met
leer-arbeidsovereenkomsten te gaan wer
ken.
De verwachting is dat volgend jaar aan
merkelijk meer jongeren in het bankbedrijf
werkend kunnen gaan leren, of lerend kun
nen gaan werken. De vraag is nu in welk
opleidingstraject zij zullen worden inge
bed.
Burghouts: 'Voor de vakbonden is een even
tuele rol in het kader van de leer-arbeids
overeenkomsten tot op heden uitsluitend en
alleen weggelegd in het ECABO. Niet in het
NIBE, dat immers 'van de banken' is.
ECABO heeft een paritair karakter, het NIBE
niet. Als wij in het kader van de CAO '85-
'86 op grotere schaal jongeren in het bank
wezen aan het werk willen hebben, dan zal
het ECABO daarin een niet onbelangrijke rol
gaan spelen. Daarbij moet je wel in de gaten
houden dat het ECABO zich toch voor het
grootste gedeelte richt op LBO- en Mavo-ni
veau. Tot deze groep schoolverlaters kan
men zich echter niet beperken. Ook voor
jongeren met een middelbare beroepsoplei
ding of met Havo, geldt dat zij niet gemakke
lijk aan een baan kunnen komen. Ook hen
zou je de mogelijkheid van een leer-arbeids-
overeenkomst moeten kunnen bieden. Deze
jongeren zou je via het NIBE aanvullende
opleidingspakketten kunnen geven, plus dat
je een stuk doet via je eigen bedrijfsoplei
ding. Je krijgt dus een drietal groepen:
ECABO, NIBE en eigen bedrijfsopleiding.
Een heel gedifferentieerd opleidingskanaal,
waarlangs je jongeren gaat leiden, afhanke
lijk van het niveau dat ze hebben en ook af
hankelijk van de soort functies, waarin je ze
wilt plaatsen. Wij hebben er geen behoefte
aan om die trajecten te uniformeren. De
leer-arbeidsovereenkomst-aanpak zal op
verschillende niveaus zijn weerslag moeten
hebben.
Ontegenzeggelijk biedt goed overleg over
beroepsgerichte opleidingen voor de toe
komst een belangrijk perspectief. Daarbij
gaat het niet alleen om opleidingen op van
oudsher typisch bancaire terreinen als kre
dietverlening, effecten, e.d., maar ook om
opleidingen op het gebied van informatica
en branche-opleidingen voor aanverwante
diensten als verzekeringen en reizen. Voor
veel andere branches geldt bijvoorbeeld
dat men op diverse manieren via het regu
liere beroepsonderwijs de gewenste vak
bekwaamheidsdiploma's kan behalen, met
name ook binnen het leerlingstelsel. Voor
verzekeringen en reizen is dat niet het ge
val.
Onze organisatie zal in de toekomst een
meer actief beleid gaan voeren om tot
goed overleg te komen over allerlei be
roepsgerichte opleidingen die voor ons
van belang zijn. Een van de onlangs goed
gekeurde verbeteringsvoorstellen in het
kader van OTW was juist hierop gericht,
zodat hiervoor ook de nodige mankracht
zal worden ingezet. Het pas benoemde
hoofd van het nieuwe directoraat Opleidin
gen, M. C. Snoeys, die evenals P. M. Burg
houts aanwezig was op het eerder ge
noemde congres over beroepsonderwijs,
zegt daarover: 'Een betere afstemming tus
sen beroepsonderwijs en beroepspraktijk,
zoals de commissie- Wagner wil, kan niet al
leen kostenbesparend werken, maar boven
dien kunnen schoolverlaters daarmee een
betere uitgangspositie verwerven voor de
arbeidsmarkt'.
Mede gezien de recente uitkomsten van
het 'open overleg' wordt met een dergelij
ke beleidslijn op adequate wijze inge
speeld op actuele ontwikkelingen, ontwik
kelingen waarvan alle betrokken partijen
vurig hopen dat zij uitmonden in een betere
afstemming tussen beroepsonderwijs en
beroepspraktijk. CdZ