Wob Wob Meer arbeidsplaatsen: economisch én sociaal dilemma De Twaalf Gewesten Aziatische Ontwikkelings Bank (Vervolg van pagina 3) kendheid van de Aziatische Ontwikkelings Bank door de jaarvergadering in Amster dam kan tot hogere Nederlandse aanbe stedingen leiden. Voor de Aziatische Ontwikkelings Bank is in de afgelopen jaren co-financiering, waarbij banken samen met internationale financiële instellingen projecten financie ren, steeds belangrijker geworden. Zo stel de de Rabobank vorig jaar als eerste Ne derlandse bank middelen ter beschikking voor co-financiering met deze ontwikke lingsbank. Het ging hier om een bedrag van f 75 miljoen ter aanvulling van de mid delen van de Industrial Finance Corpora tion in Thailand. Het feit dat een derde deel van de leningen van de Aziatische Ontwikkelings Bank naar de sector landbouw en plattelandsontwik keling gaat, opent perspectieven voor mo gelijke samenwerking met de Rabobank bij de financiering van op de landbouw ge oriënteerde projecten. De geluiden over onze vaderlandse econo mie worden wat optimistischer. Dat bete kent echter niet, dat overal de pijn voorbij is. Denk maar aan de beperking van de melkproduktie, zoals die binnen de EG is voorgesteld, en die niet zonder financiële consequenties blijft voor de Nederlandse boeren vanwege de voorgestelde volume beperking. Zo'n soort onvrijwillige volumebeperking doet zich ook voor op de Nederlandse ar beidsmarkt. Het loonpeil is gestabiliseerd op een relatief hoog niveau. Ook het (zeer hoge) aantal ingeschreven werkzoekenden lijkt zich te stabiliseren. De vraag is dan: 'hoe breng je binnen een redelijke, maarzo kort mogelijketermijn de werkloosheid terug tot het niveau dat be hoort bij een normaal werkende arbeids markt?' Economisch gezien luidt het ant woord, dat gestreefd moet worden naar een structurele verhoging van de vraag. Naast conjucturele factoren spelen daarbij vooral aard, prijs en kwaliteit van het pro- dukt een rol. Maatregelen om de kwaliteit te verhogen én de prijs te verlagen brengen echter veelal een relatieve verlaging mee van de fagtor arbeid. Voor de sociale politiek leidt dit tot een moeilijk dilemma: hoe groter ons nationale inkomen, des te groter is het financiële draagvlak voor de niet-actieven. Ander zijds echter wordt het betrokken zijn bij de voortbrenging van het maatschappelijk produkt (het erbij horen) ook op zichzelf als een belangrijk goed ervaren. Dit probleem - de vraag naar méér arbeidsplaatsen - wordt in Nederland sterk vergroot, doordat er nog gedurende een aantal jaren een groeiend aantal werkzoekenden op de ar beidsmarkt wordt verwacht. De factoren die daarin meespelen zijn bekend: Nederland kende - als enig land in Euro pa - een relatief hoog geboortecijfer in de na-oorlogse jaren, waardoor jaarlijks netto meer dan 60 000 nieuwe arbeidsplaatsen nodig zijn. De participatie van de (gehuwde) vrouw in het arbeidsproces ligt in Nederland (hoewel groeiend) vergelijkenderwijs erg laag en houdt daarmee de reële mogelijk heid in zich van een qroeiend arbeidsaan bod. In de politieke arena is het ook voor de re gering, die in sterke mate geconfronteerd wordt met de problemen van de niet-actie ven, moeilijk manoeuvreren: oppositielei der Den Uyl heeft het beleid van minister De Koning van Sociale Zaken al 'mallotig' genoemd, omdat deze laatste het voor touw niet wil nemen bij het verkorten van de werktijd voor ambtenaren. Gemakshal ve bleef daarbij buiten beschouwing wie dat moest betalen. Tegen deze achtergrond zal weer in de loop van dit jaar het overleg beginnen tus sen werkgevers en werknemers over een nieuwe CAO voor het bankbedrijf per 1 ja nuari 1 985. Daar ligt telkens een concrete aanleiding om economische en sociale argumenten met elkaar te confronteren en - zo mogelijk - op elkaar af te stemmen. De belangen zijn te groot om niet te wen sen, dat in harmonie wordt gezocht naar goede maatregelen. Zo blijkt de bevorde ring van vrijwillige deeltijdarbeid, die vorig jaar werd overeengekomen, een bruikbaar instrument van herverdeling. Het aantal mensjaren vorig jaar nam bijvoorbeeld bij de Rabobank (binnenlands bedrijf) af met 228, terwijl het aantal personeelsleden juist steeg met 1 25. Het ongekend hoge aantal werkloze jonge ren vraagt om een realistische handreiking van de kant van alle partijen. Algemene ar beidstijdverkorting brengt in beginsel kos ten met zich mee, die moeten worden op gebracht. Bovendien moet arbeidstijdver korting in ieder geval worden bezien vanuit trendmatige ontwikkelingen op langere termijn, zoals een daarvoor noodzakelijke produktiviteitsverhoging, een toenemende graad van participatie op de arbeidsmarkt, en de inkomensvorming elders (bijvoor beeld in andere Europese landen) en zo meer. Maar wat hier ook van zij, de sociale part ners zullen zelf hun agenda wel opstellen! In de afgelopen tijd is op het gebied van verzekeringen bij de Rabobankorganisatie het een en ander te doen geweest, dat ons zeer heeft bezig gehouden. In het julinummer 1983 van 'Rabobank' hebben wij een eerste reactie gegeven op de positie van DTG als primaire maat schappij in het licht van de (toen nog voor genomen) fusie tussen AGO, de moeder van DTG, met Ennia. Wij hebben te kennen gegeven, dat de keus die AGO maakte voor onze organisatie en AGO consequenties met zich bracht, die gewetensvol en in diepgaand beraad zouden moeten worden bestudeerd. Het resultaat daarvan is in middels bekend: DTG is verzelfstandigd en zal als een door Rabobank Nederland aan de ledenbanken aanbevolen 'primaire maatschappij' verder door het leven blijven gaan. Wij hechten er waarde aan te zeggen dat dit resultaat na uiterst consciëntieuze - en in zeer goede sfeer verlopen - besprekin gen met Aegon tot stand gekomen is. In DTG zal de Nederlandse Christelijke Boeren- en Tuindersbond (NCBTB) de grootste aandeelhouder zijn, terwijl het te vens in de bedoeling ligt ook de 'Hollandse Maatschappij van Landbouw' in bestuurlij ke zin bij DTG te betrekken. Rabobank Ne derland neemt voor 5 procent in het aan delenkapitaal deel. Wat is de betekenis van deze herbevesti ging van de primaire status van DTG? Rabobank Nederland is van mening, dat de weg die de Rabobankorganisatie op verze keringsterrein zou moeten gaan, gelegen is in de richting van het coöperatieve verze keringsbedrijf, waarmee onze aangesloten banken en Rabobank Nederland zich als coöperatieve bankinstelling verbonden voelen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 6