Ketting bed in gen Kwalitatieve verplichtingen in het NBW Erfdienstbaarheden in het NBW Conclusie De vereisten voor het vestigen van zo'n erf dienstbaarheid zijn de volgende. De erfdienstbaarheid moet strekken ten nutte van een erf. Daaraan wordt hier vol daan omdat de binnenplaats van de bakke rij achterom bereikbaar wordt. De onroerende goederen moeten dicht bij elkaar in de buurt liggen. Aangezien het in ons voorbeeld om twee aangrenzende panden gaat levert dat ook geen pro bleem op. Het nut van de gebruiker van het heer send erf - onze bakker - ten laste van het dienend erf mag niet zuiver van voor bijgaande aard zijn. Aangezien de bakker het als permanente achteromgang wil gaan gebruiken en niet als eenmalige stal ling van zijn winkelwagen, totdat deze ver kocht is levert dat vereiste voor hem ook geen probleem op. Het heersende en dienende erf mogen niet aan dezelfde persoon in volle eigen dom toebehoren. Met andere woorden de bakker kan voor de verkoop dus geen erf dienstbaarheid ten laste van het erf achter zijn woonhuis t.b.v. zijn bakkerij verstigen. Hij zal moeten wachten totdat het verkocht is. Dit betekent dat, indien de bakker het woonhuis weer terugkoopt, de erfdienst baarheid van rechtswege vervalt. De erfdienstbaarheid moet bestaan in een verplichting om iets te dulden of iets niet te doen. De koper moet dus dulden dat de bakker over zijn erf rijdt. De wensen van de bakker voldoen aan de vijf vereisten om een erfdienstbaarheid te kunnen vestigen. De erfdienstbaarheid kan door het opmaken van een notariële akte en de inschrijving daarvan in de openbare registers worden gevestigd. Hierdoor is een zakelijk recht verkregen dat tegenover iedereen werkt, ongeacht aan wie, of op welke wijze het woonhuis wordt doorverkocht. Voor onze ondernemer met zijn super markt kan onder het bestaande recht ech ter geen erfdienstbaarheid ten laste van zijn oude pand worden gevestigd. Aan de vereisten die gesteld worden voor het ver krijgen van een erfdienstbaarheid kan na melijk niet worden voldaan. Er is bijvoor beeld geen sprake van naburigheid. In de praktijk wordt dan gebruik gemaakt van het zogenaamde kettingbeding. Dit houdt het volgende in. De verkoper bedingt van koper dat hij er geen supermarkt in zal vestigen. Komt de koper dat niet na, dan is hij een boete verschuldigd. Tevens bedingt de verkoper dat die verplichting met boete bij verdere doorverkoop te behoeve van hem wordt bedongen. De zwakte in deze constructie is dat het tel kens bij dooiverkoop weer opnieuw moet worden bedongen. Komt het onroerend goed in handen van een insolvente debi teur die het goed doorverkoopt zonder de koper het beding op te leggen, dan blijft onze ondernemer zitten met een geldvor dering op een insolvente debiteur. De ko per is dan vrij om naar goeddunken daarin een supermarkt te vestigen. Een bekend kettingbeding is het zoge naamde bierbeding waarbij de koper van een horecabedrijf zich verplicht uitsluitend een bepaald soort bier af te nemen. Bij invoering van het Nieuw Burgerlijk Wet boek krijgt een aantal bedingen, indien in geschreven in de openbare registers, de zelfde zakelijke werking als de hierboven vermelde erfdienstbaarheid. Deze bedin gen, kwalitatieve verplichtingen genaamd, moeten dan voldoen aan de volgende eisen. Het beding dat tegenover een ieder moet werken (zogenaamde derdenwer- king) moet bij overeenkomst tussen de schuldeiser en de schuldenaar zijn over eengekomen. Het moet gaan om een verplichting ten aanzien van een registergoed. De verplichting moet strekken tot 'een dulden' of een 'niet doen'. Onze supermarkt-ondernemer zal bij het in werking treden van het Nieuw Burgerlijk Wetboek zijn gewenste absolute rechtsbe scherming krijgen. Hij loopt met name geen gevaar meer, dat er door toedoen van een insolvente debiteur (bijv. in geval van faillissement) een supermarkt in zijn voor malig onroerend goed wordt gevestigd. Kettingbedingen, zoals het bekende bier- beding zullen onze akten overigens blijven sieren, aangezien daarin niet aan het derde vereiste voor de totstandkoming van een kwalitatieve verbintenis wordt voldaan. Van de horeca-ondernemer wordt immers verlangd dat hij iets moet 'doen', namelijk een bepaald soort bier afnemen. De supermarktondernemer kan - zoals ge meld - onder het huidige recht geen erf dienstbaarheid vestigen. Onder het nieuwe recht zal dat straks echter wel kunnen. Want, onder de werking van het Nieuw Burgerlijk Wetboek vervallen 2 van de 5 thans bestaande vereisten voor de geldig heid van een erfdienstbaarheid. Deze zijn het naburigheidsvereiste en het nuts- vereiste. Dit betekent dat door de overblij vende beperkende vereisten voor de gel digheid van een erfdienstbaarheid onze ondernemer met een supermarkt een keu ze heeft gekregen uit twee mogelijkheden. Hij kan zoals wij hierboven hebben gezien het beding maken van een kwalitatieve ver plichting, maar ook heeft hij de mogelijk heid tot het vestigen van een erfdienst baarheid tot het niet-uitoefenen van het supermarktbedrijf op het door hem ver kochte perceel. Beide mogelijkheden kun nen ook tegen opvolgende eigenaren wor den ingeroepen, omdat zij zakenrechtelijke werking hebben. De praktische werking van de beide mogelijkheden is min of meer hetzelfde. Echter, in het ene geval is er sprake van een heersend erf en in het an dere geval niet. Aldus kan men straks toch een last op een perceel leggen, ook indien er geen heersend erf voorhanden is. Nu zegt men daarom al dat de kwalitatieve verplichting een 'erfdienstbaarheid zonder heersend erf' is. Een aantal gevallen dat thans slechts door middel van een kettingbeding kan worden geregeld, kan in het Nieuw Burgerlijk Wet boek zakelijke werking krijgen. Enerzijds doordat de toepassingsmogelijkheden van de erfdienstbaarheid worden verruimd, anderzijds doordat de mogelijkheid van een kwalitatieve verplichting wordt gege ven. Verwacht mag worden dat hiervan straks onder het Nieuw Burgerlijk Wet boek veel gebruik zal worden gemaakt. Dit heeft voor de aspirant-hypotheekhouder belangrijke gevolgen. Bij het vaststellen van de verstrekkingsnorm zal hij rekening dienen te houden met gevestigde of bij de transportakte te vestigen erfdienstbaarhe den of kwalitatieve verplichtingen. Deze op het goed drukkende lasten zal hij bij execu tie immers moeten respecteren.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 27