V Vraag en aanbod Figuur 1 MARKTSEGMENTEN GRAFISCHE INDUSTRIE (1981, omzetcijfers x f 1 min.) Dag- en nieuwsbladen 16% TOTALE GRAFISCHE PRODUKTIE 5 150 100%) Culturele produkten 1 785 35%) Industriële produkten 2 224 43%) Tijdschriften 13% Boeken 6% Reclamedrukwerk 17% Tijdschriften 6% Boeken 3% Overige produkten en diensten 1 141 22%) Verpakkingsdrukwerk en business formulieren 17% Overige produkten 10% Overige diensten 12% Bron: Rabobank Nederland schriften en boeken vallen onder deze noemer. Een tweede belangrijke afzetmarkt is die van de zogenaamde 'industriële produk ten', bestemd voor zakelijke afnemers. Dit is de grootste produktgroep, goed voor 43 procent van het omzettotaal. Reclame drukwerk en verpakkingsdrukwerk zijn de belangrijkste segmenten. Tot het reclame drukwerk wordt ook de groeiende stroom huis-aan-huisbladen gerekend, omdat de ze bijna zonder uitzondering volledig uit re clamegelden wordt gefinancierd. Tot de industriële produkten behoren ook boeken en tijdschriften. Het maandblad Rabobank dat nu voor u ligt, is in het grafische vakjar gon geen cultureel maar een industrieel produkt. Maar, daar hoeft de redactie zich overigens het hoofd niet over te breken. Industriële produkten veroveren een deel van de markt op de culturele produkten van de uitgevers. Deze verschuiving wordt hierna besproken in het kaderstuk over de concurrentiepositie van drukwerk als infor matiemedium. De derde en laatste produktgroep is die van de 'overige produkten en diensten' en bevat onder meer een groot deel van het assortiment van de 'drukker om de hoek' (familiedrukwerk, correspondentie papier etc.). Ook het werk van de gespecia liseerde grafische voorbereidmgsbedrij- ven wordt hier voor een deel bijgeboekt. (Zie figuur 1) Papierdrukwerk is een van de vele media waarmee informatie kan worden getrans porteerd. Andere media zijn onder meer de telefoonlijn, de ether (radio- en tv-omroe- pen), de kabel (waarop bijvoorbeeld abon- nee-tv mogelijk is) en data-transmissienet- werken. In de jaren zeventig zorgden de groeiende vraag naar informatie en een relatief gun stige prijs voor een periode van flinke en rendabele afzetgroei van het medium drukwerk. Door forse investeringen groeide de pro- duktiecapaciteit van de grafische bedrij ven navenant. Daarbij deden zich ingrij pende vernieuwingen voor in het drukkers vak. Zo zagen wij de afgelopen jaren de verschuiving van hoogdruk naar vlakdruk (offset), van loodzetten naar fotografisch zetten, en zo meer. Vrijwel elke nieuwe investering betekende een forse vergroting van de produktieca- paciteit, doordat nieuwe outillage over een grotere efficiency en een grotere capaciteit beschikte. De kostprijs per eenheid pro dukt daalde. Dit voordeel werd grotendeels doorgegeven aan de afnemers. Na 1 980 stagneerde de groei van de vraag naar drukwerk, maar de groei van de pro- duktiecapaciteit ging door. De doorsnee grafische ondernemer is namelijk - omdat hij een dienstverlenend bedrijf leidt - ge neigd om te blijven investeren in maximale technische mogelijkheden. Vraag en aan bod groeiden uit elkaar, zodat er een situa tie van overcapaciteit ontstond, welke wordt geschat op circa 1 5 procent. Het ge volg was een sterke druk op de afzetprijzen vanwege een sterkere onderlinge concur rentie. Hanteren van de prijs als concurren tiemiddel ligt in de grafische industrie voor de hand. Door de relatief hoge vaste kos ten heeft een daling van 1 procent van de bezettingsgraad een tweemaal zo groot ef fect op de rentabiliteit als een prijsdaling van 1 procent. Overigens is de druk op de afzetprijzen sinds half 1983 verminderd. Dank zij de conjuncturele opleving trekt de vraag naar drukwerk weer aan, terwijl ook

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 16