Kapitalistische proeftuin Aan de deur wordt niet gekocht Op eigen kracht over de financiering van de Chinese plan nen gesproken met vertegenwoordigers van de Bank of China. 'Het belangrijkste dat daaruit naar voren kwam, is dat China de komende jaren op de internationale fi nanciële markt zal gaan lenen. In het verle den heeft China, met betrekking tot het aan gaan van buitenlandse schuld, een zeer con servatieve koers gevolgd. Om het komende vijf-jarenplan te kunnen financieren (1985- 7 990) zullen de Chinezen buitenlandse le ningen moeten sluiten in de orde van groot te van 20 a 30 miljard dollar. Een fors be drag. Hoewel in het verleden wel met ver schillende westerse banken kredietlijnen zijn overeengekomen, heeft China hiervan tot nu toe nauwelijks gebruik gemaakt. Daar zal, naar werd meegedeeld, verandering in gaan komen. Zo bleek Wijffels dat de Chine zen ook geïnteresseerd zijn in een lijn met de Nederlandse banken. De indertijd door de Taiwan-affaire vastgelopen besprekingen over een krediet van 500 miljoen gulden, zouden ze graag weer willen hervatten', al dus Wijffels. 'Een onderwerp', aldus Wijffels, 'dat ook steeds weer op de proppen kwam, bestond uit de zogenaamde 'zachte' leningen. Steeds weer lieten de Chinezen doorsche meren dat het buitengewoon prettig zou zijn, als er financieringen tegen zachte voor waarden, dus tegen een lagere dan de marktrente beschikbaar zouden zijn. Derge lijke leningen zouden ze al hebben gekregen van landen a/s Japan, Italië, België, Dene marken, Koeweit en van de Wereldbank. Die leningen zijn dan vaak gekoppeld aan bepaalde projecten. Wijffels trekt daaruit de conclusie, dat hier een sleutel ligt voor het afsluiten van leve ranties door het Nederlandse bedrijfsleven. Dat is ook de mening van een oude Hong Kong-Brit, waarmee hij heeft gesproken. 'Je kunt', zo luidde zijn boodschap, 'de komen de periode best zaken doen met China, maar je zult de financiering erbij moeten le veren. De verwachting is dat de handelsbalans, die over 1982 nog een positief saldo te zien gaf van 4,6 miljard dollar, binnen afzienbare tijd een negatief beeld zal ople veren. Dat is dan ook de reden, waarom China er sterk op uit is westers kapitaal en westerse technologie in huis te halen, waarmee voor de export geproduceerd kan worden. 'Ze doen dat op een intelligente en toch ge doseerde manier', zegt Wijffels. 'De Chine zen leggen het accent op het ontwikkelen van bepaalde gebieden. Het is niet zo, dat ze in heel China zomaar iedereen toelaten. In 1 980 zijn er daarom 'Special Economie Zones' ingesteld, waar buitenlandse be drijven zich tegen aantrekkelijke voorwaar den kunnen vestigen. Deze gebieden lig gen daar, waar de contacten met het bui tenland het meest intensief zijn. Shenzhen bijvoorbeeld, grenst aan Hong Kong. 'Als je ziet, wat daar aan de hand is, dan is dat niets meer of minder dan het bouwen van een tweede Hong Kong aan de Chinese kant van de grens. Overigens heeft dat ook een politieke achtergrond. Het is een soort voorsorteren naar het moment waarop Hong Kong in 1997 aan China vervalt. De assimilatie kan dan als het ware geruisloos plaatsvinden', aldus Wijffels. Shenzhen wordt wel de 'kapitalistische proeftuin van China' genoemd. Hier kun nen Chinezen ervaring opdoen met het sy steem van marktgerichte bedrijven door joint-ventures (samenwerkingsverbanden) met buitenlandse bedrijven of investeer ders aan te gaan. Bovendien kunnen Chi nese arbeiders zich hier scholen in wester se technieken. En vooral ook is het een aar dige bron van harde buitenlandse valuta. De bedrijven in dit gebied moeten voorna melijk voor de export produceren. 'Hoewel', zegt Wijffels, 'het is niet uitgeslo ten dat je op de Chinese markt kunt afzetten. Ik heb daar bijvoorbeeld een veevoederbe drijf gezien, dat voor 100 procent gaat leve ren aan bedrijven op het vaste land van Chi na. Maar het is dan wel de bedoeling dat de produkten vervolgens worden uitgevoerd naar Hong Kong. Alle investeringen die het buitenland pleegt in joint-ventures, worden na een be paalde periode eigendom van de Chinese partner. 'Het is een tijdelijk contract dat je sluit. Daarbij heb je de mogelijkheid om goed be loond te worden, maar daar houdt het dan ook mee op. China staat niet toe dat je je een permanente, ongelimiteerde positie in het land verwerft. Ik heb daarom nog niet de in druk gekregen, dat uit andere bronnen dan Hong Kong op dit moment op grote schaal wordt geïnvesteerd in China. Ook niet door Japan, dat op het terrein van de handelsbe trekkingen toch een vooraanstaande plaats inneemt', aldus Wijffels. Overigens eist niet alleen het investeren in China een speciale aanpak. Dat geldt ook voor het handeldrijven. 'Het heeft naar mijn overtuiging geen en kele zin om met een koffertje monsters naar China te gaan. Ik heb de indruk gekregen dat in China aan de deur niet wordt gekocht. Je moet andere wegen bewandelen: investe ren in relaties, in contacten. Als je dat hebt is het denkbaar dat ze bij je gaan kopen. Bovendien is de bureaucratie een groot probleem. Het is niet eenvoudig om de juiste adressen te vinden. Dat is ook een van de redenen, waarom het weinig zin heeft als bedrijf individueel aan de weg te timmeren. Er zijn zoveel voorbeelden van bedrijven die jarenlang bezig zijn geweest en uiteindelijk voor niets. Dit gegeven is ook aanleiding om voor de ontwikkeling van de Nederlandse handels betrekkingen speciale constructies te ma ken. Het vergt een andere aanpak dan het bewerken van een normale, open markt. Er is een soort gecoördineerde China-aanpak nodig, waarbij vaststaat, dat ook de over heid daarbij betrokken moet worden. Dat geeft niet alleen meer gezag, maar is ook nodig om passende financieringen te kun nen verstrekken voor bepaalde projecten. Die gecoördineerde aanpak zou overigens best nog eens problemen kunnen opleve ren, ook in de agrarische sector. Wijffels: 'Nogmaals, als je niet de juiste or ganisatiestructuur weet te vinden, dan wordt het buitengewoon moeilijk, daar aan de bak te komen. Het vormen van samen- werkingsgroepen in de agrarische sector om dit soort markten te bedienen verloopt ech ter nogal moeizaam. Wij hebben nog teveel een bepaalde handelsinstelling in de trant van: we hebben een produkt, zetten er een goede prijs op, dan raken we het wel kwijt. Toch denkt Wijffels dat er in China wel be langstelling bestaat om met Nederland op landbouwgebied tot zaken te komen. Want, ook op de ontwikkeling van deze sector ligt de komende jaren, te zamen met de agro-industrie, een sterk accent. De landbouw is verreweg de grootste sector in de Chinese economie. Ongeveer 73 pro cent van de beroepsbevolking is hierin werkzaam. Hoewel over het algemeen met primitieve middelen wordt gewerkt, slagen de Chinezen er toch in de ruim één miljard monden toereikend te voeden. Het streven is er de komende periode op gericht het basispakket voedingsmiddelen uit te brei den en kwalitatief te verbeteren. De Chine se landbouw is immers vooral ontwikkeld in plantaardige richting: granen, rijst en groente. Er is relatief gezien weinig vee houderij. Die uitbreiding en verbetering van het voedselpakket zal moeten komen van "een intensivering van de landbouw en van het telen van hoger produktieve ras sen. Alle vruchtbare grond is immers al in produktie. 'Toch, zegt Wijffels, heb ik de indruk dat men de ontwikkeling van de primaire land bouw vooral op eigen kracht wit realiseren. De belangrijkste rol daarin speelt niet een landbouwkundige, maar een politieke maatregel, namelijk het 'responsibility sy- stemBoeren mogen voor zichzelf werken, hun produkten zelf verkopen. De snelle groei van de landbouwproduktie en de daarmee samenhangende stijgende welvaart op het platteland is grotendeels aan die maatregel te danken. Daarom denk ik dat er geen grote markt voor de eindproduktie van de Neder landse landbouw. 'Uit deze ontwikkeling resulteert wel een toenemende vraag naar kunstmest, uit gangsmateriaal en mechanisatie. Daar lig gen wemogelijkheden voor Nederland. Wij

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 10