sparen
SPAREN
De Rabobankorganisatie
heeft zich in haar be-
staansperiode weten te
ontwikkelen tot de grootste
bank voor particulieren in
Nederland. Dat geldt ook
op het gebied van de
spaargelden. Zij heeft hierin
een marktaandeel van ruim
40 In absolute aantallen
betekent dit, dat eind 1983
ruim 8 miljoen spaarders
meer dan 5 miljard gulden
bij de Rabobank hebben
belegd.
De laatste jaren en in het
bijzonder in 1983 blijven de
besparingen achter.
Hiervoor zijn verschillende
oorzaken aan te wijzen.
Zo is de economische
recessie merkbaar in het
achterblijven van de
inkomensontwikkeling.
Enerzijds blijft minder
ruimte over om te sparen,
terwijl anderzijds de reeds
gereserveerde appeltjes
voor de dorst worden
aangesproken voor
consumptieve bestedingen.
Voorts is er de trekkracht
van staatsobligaties.
Ten slotte is het fiscale
klimaat niet in alle
opzichten 'spaarders-
vriendelijk'.
De spaarmarkt
De ontwikkelingen op de spaar-
markt waren voor de Rabo
bankorganisatie aanleiding
zich te heroriënteren op het
spaarproduktenpakket en de
wijze waarop dit de cliënt
wordt aangeboden. Ook haar
positie op de spaarmarkt gaf
deze heroriëntatie in. De Rabobankorgani
satie heeft al jaren lang een vrij stabiel
marktaandeel van rond de 49%. De han
delsbanken zijn de afgelopen tijd fors op
gekomen ten koste van de RPS en de alge
mene spaarbanken.
Een onderzoek van de Rabobankorganisa
tie naar spaargedrag en motieven van haar
cliënten bracht enkele opmerkelijke zaken
aan het licht. Zo blijkt dat meer dan de helft
van de spaarders er de voorkeur aan geeft
direct over het spaargeld te kunnen be
schikken. Slechts een kleine groep mensen
stelt uitsluitend een hoog rendement als
eerste en belangrijkste vereiste.
Uit het onderzoek kwam ook naar voren
dat een groot deel van de spaarders min
der rentebewust en rentegevoelig is. Hier
aan moet wel worden toegevoegd, dat
daarin mede onder invloed van de media
verandering komt.
Als belangrijkste spaarmotieven noemen
de cliënten (tussen haakjes de percentages
van de spaarders waarvoor zij gelden):
sparen voor onvoorziene uitgaven ter
vermindering van onzekerheid op korte
termijn: sparen voor onvoorzien (60%);
sparen voor geplande aanschaf of ver
vanging van duurdere gebruiksgoederen:
koopdoelsparen (50%);
sparen c.q. reserveren ter vermindering
van de onzekerheid op lange termijn/voor
later, voor de kinderen: reserve/beleg
gingssparen (45%);
sparen voor regelmatige, bekende uit
gaven op korte termijn: reserveringsspa
ren 1 5
sparen voor het verkrijgen van hoge op
brengsten op al dan niet korte termijn: ren
dementssparen (10%).
De vertaling van deze motieven naar een
feitelijke spaarvormkeuze door de spaar
der blijkt nagenoeg niet plaats te vinden.
Dat komt onder meer door gebrek aan in
zicht in de betekenis van de spaarvormen
J. J. Verhaegen
Hoofd directoraat
Particulieren
voor de eigen motieven, de verandering in
de motieven en de wijze van advisering.
Sparen is thans voornamelijk nog een in
stinctief proces, dat dikwijls zijn funda
ment vindt in de opvoeding. Het toene
mend bewustwordingsproces en een goe
de advisering van de spaarder zal hem al
lengs meer in staat stellen een betere af
weging tussen beschikbaarheid en rente te
maken.
Dit wordt nog versterkt door het georgani
seerde consumentenwezen, waarin een
duidelijke tendens aanwezig is om bij de
spaarder het gewenste evenwicht tussen
de spaarmotieven en de spaarvormen te
benadrukken. De feitelijke afweging, de
noodzakelijke eigen verantwoordelijkheid,
wordt echter - terecht - aan de spaarder
zelf overgelaten. Pas dan doet de spaarder
aan echt beheer van zijn spaargeld.
Wanneer we naar de spaarmarkt kijken,
kunnen we niets anders concluderen dan
dat er meer spaarvormen worden aange
boden dan waaraan de spaarder behoefte
heeft.
In de loop der jaren is er een enorme uit
breiding met allerlei soorten spaarrekenin
gen te zien geweest. Alle financiële instel
lingen zijn op de markt aanwezig met een
produktenpakket, dat in grote lijnen gelijk
vormig is, doch voor de spaarder volstrekt
niet inzichtelijk. Ja, zelfs uit het aanbod van
één marktpartij kan hij nauwelijks wijs.
Dat enorme aanbod is wel verklaarbaar. De
spaargelden zijn vooral in de jaren zeventig
een attractief object geworden voor de
banken om in hun grote behoefte aan mid
delen te kunnen voorzien. Het groeiend
aantal particulieren, dat onder invloed van
de girale salarisrekening ging 'bankieren'
vormde een nieuwe markt. In de concur
rentiestrijd werd de rente sterk op de voor-
grondig
herzien