Wob
Wob
Doelmatig
Het dal gepasseerd
beschouwing genomen en vastgesteld. En
daarbij zijn wij ons bewust geworden van
de zaken die Van der Meiden op haast bij
belse wijze naar voren brengt: Wees niet al
te opdringerig, probeer ook niet het onder
ste uit de kan te halen. Versterk wat u hebt,
'da's veel', en vertaal uw basisgedachte in
concreet handelen ter plekke.
Dat wijst, net als wij al dachten, op een
lange-termijnstrategie. Pas over - pakweg
- vijf jaar zul je het effect kunnen gaan
merken. We zijn er echter niet 'zenuwach
tig' over of dat zal gebeuren. Want we heb
ben wat in huis om dat effect te bereiken!
'Produktplussen' en 'bankplussen'. De
keus is dat we er voor willen (blijven) zor
gen, dat er tussen de Rabobank en het pu
bliek, de leden en cliënten, een echte ver-
trouwensverhouding bestaat. Waarom
durven we dat aan? Omdat de coöperatie
ve Rabobank bij haar dienstverlening uit
gaat van de belangen van de cliënt! Dat wil
len wij tonen in 'produktplussen'. Op voor
beelden daarvan uit het recente verleden
menen wij te kunnen wijzen. Daarnaast
willen wij ons noch als een onpersoonlijke
bank, noch als een puur commerciële in
richting presenteren. Vanwege onze coö
peratieve structuur kunnen en willen wij
niet anders zijn dan een bank die het'bank-
plus' heeft, omdat zij achter haar cliënten
staat. Dat is de aard van een Rabobank.
De wijze nuchterheid van een Van der Mei
den kan hierbij natuurlijk niet worden ge
mist. Onze strategie steunt ongetwijfeld op
wat wij vanouds als identiteit voor ogen
hebben. Maar zij zal, nu en in de toekomst,
alleen tot werkelijkheid worden, als we
haar voortdurend in de dagelijkse praktijk
concreet tot leven brengen. Heel nuchter
bedoeld is dat tegelijk de rijkdom en het
moeilijke van wat wij als onze coöperatieve
identiteit beschouwen.
Eind februari verscheen een speciale editie
van het interne Rabobankblad InFormatie,
gewijd aan het onderwerp Efficiency. Die
editie bevatte een bloemlezing van tips,
welke door medewerkers van de centrale
bank zijn aangedragen. Deze kunnen ertoe
bijdragen dat op de aangesloten banken
wellicht nog wat doelmatiger gewerkt
wordt.
Op het eerste gezicht lijkt dat een loffelijk
streven, met louter goede bedoelingen als
uitgangspunt. Toch kan zo'n editie een
hachelijke onderneming zijn, die anders
zou kunnen uitpakken dan de samenstel
lers bedoelden. In de eerste plaats zouden
de aangesloten banken 'de wenkbrauwen
kunnen optrekken' als zij vernemen dat al
die tips afkomstig zijn van medewerkers
van de centrale bank. Niet altijd helemaal
ten onrechte wordt weieens de mening ge
hoord, dat er toch enige praktijkafstand
bestaat tussen de personeelsleden van de
centrale bank en zij die bij de aangesloten
banken 'in het veld' staan.
In de tweede plaats bestaat het gevaar dat
er banken zijn die in de hele editie geen en
kele tip vinden, waar zij iets mee kunnen
doen en waardoor de hierboven aange
haalde indruk wellicht nog verder wordt
versterkt.
Als het zo'n uitwerking zou hebben, zou
het inderdaad een hachelijke onderneming
zijn geweest. Wie echter de inhoud goed
doorneemt kan ook tot andere conclusies
komen. Uitgangspunt was de aandacht
van de hele organisatie te (blijven) vragen
voor doelmatig werken. Aandacht voor
doelmatigheid moet hoog genoteerd blij
ven. In het belang van leden, cliënten en de
organisatie zelf, zegt de inleiding.
De vraag rijst hoe je dat dan doet. Eén van
de antwoorden was deze speciale editie.
Inderdaad gevuld met tips van medewer
kers van de centrale bank, maar dat was in
principe niet meer dan een eerste aanzet,
een prikkeling, een uitdaging. Want de ei
genlijke bedoeling was niet dat het blad bij
de aangesloten banken zou worden gele
zen en daarna - zeker als er niets van hun
gading in was te vinden - passief zou wor
den weggeschoven. Op dat moment wordt
van de banken het tegenovergestelde ver
wacht. Wie niets of weinig in deze editie
vindt, heeft zelf méér te vertellen.
Dat geldt ook voor hen die andere dingen
hebben te vertellen. En dan gaat het vooral
om zaken die hun nut in de praktijk al
bewezen hebben. Dat was de tweede re
den van die speciale editie.
De derde reden was te proberen - en ook
daartoe nodigde het blad uit - het gesprek
binnen de aangesloten banken over doel
matig werken aan de gang te houden of
weer op gang te brengen. Als dat lukt, was
het idee voor deze editie van InFormatie
minder hachelijk dan op het eerste gezicht
leek. Het kon dan wel eens een zeer doel
matige uitgave zijn geweest.
Hoewel het nu de goede kant opgaat, ver
keert de Nederlandse economie als geheel
toch nog in een ernstige situatie. Het meest
schrijnend is natuurlijk de werkloosheid.
Eind 1 983 stonden 856 000 personen als
werkloos geregistreerd. In dit geval is niet
begrepen de verborgen werkloosheid in de
WAO, de effecten van vervroegde uittre
dingsregelingen en het potentiële arbeids
aanbod dat zich, gezien de situatie op de
arbeidsmarkt, niet meer als werkzoekend
laat inschrijven. Het financieringstekort
van de overheid beliep in 1 983 11,5 van
het netto nationaal inkomen. Ofwel de
overheidsuitgaven lagen f38 miljard bo
ven de inkomsten. De bruto investeringen
van het bedrijfsleven zijn in 1 981 en 1 982
fors ingezakt, zelfs zodanig dat de netto in
vesteringen, dus uitbreidingen van de pro-
duktiecapaciteit, jaarlijks nog slechts f 2 a
3 miljard bedroegen. De geringe investe
ringsneiging is enerzijds een gevolg van de
beperkte afzetmogelijkheden, anderzijds
van de nagenoeg verdwenen winstgevend
heid van het bedrijfsleven in de voorbije ja
ren. Het overschot op de lopende rekening
van de betalingsbalans is dan ook vooral
ontstaan door een vermindering van de in
voer als gevolg van geringere binnenland
se bestedingen.
Het meest recente kwartaalbericht van on
ze Stafgroep Economisch Onderzoek geeft
echter aan, dat de huidige ontwikkelingen
van de Nederlandse economie nagenoeg
alle wijzen op een herstel. De stijging van
het aantal werklozen met 4 000 in het vier
de kwartaal van 1983 bevestigt de trend
van een afnemende groei van de werkloos
heid. De produktie is in het tweede halfjaar
krachtig gestegen. Het op zich hoge over
heidstekort van 11,5 in 1 983 kan posi
tief worden uitgelegd, in zoverre dat het
0,9%-punt onder de raming van septem
ber ligt. De investeringen laten een, welis
waar geringe, groei zien. De inflatie is met
23/4% gehalveerd ten opzichte van het ni
veau in 1 982.
De verbeteringen zijn tot nu toe vooral ver
oorzaakt door externe factoren. De sterke
groei van de Amerikaanse economie is een
motor geweest voor de voor Nederland zo
belangrijke wereldhandel. Intern is, on
danks een fors koopkrachtverlies, echter
de consumptie op peil gebleven, zodat
hiervan geen negatieve invloed uitging. Dit
is wel ten koste gegaan van de ontwikke
ling van de spaargelden. De concurrentie
positie is door loonmatiging sterk verbe
terd en, volgens het laatste OESO-rapport
over Nederland, is het rendement van het
bedrijfsleven in 1 983 gestegen.
Naar verwachting zal 1984 een aanhou
dende groei te zien geven. Door een verbe
tering van het internationaal economisch
klimaat, nu niet meer alleen in de Verenig
de Staten doch ook in Europa, blijft de we
reldhandel toenemen en daarmeeonze uit
voer. Binnenlands zullen in 1984, bij een
aanhoudend rendementsherstel, vooral de
bedrijfsinvesteringen een stijging te zien
moeten geven, zodat uitbreiding van werk
gelegenheid mogelijk is. Vertrouwen in de
toekomst lijkt op basis van de recente ont
wikkelingen en ramingen gerechtvaardigd.
Volledig herstel van onze economie is ge
zien de slechte uitgangssituatie niet bin
nen één jaar te verwachten, doch een be
langrijke stap kan en moet in 1 984 worden
gezet.