Wob
Coöperatie voor of tegen de
boer?
Over die vraag zijn onlangs in Zutphen zeer
openhartige opmerkingen te beluisteren
geweest. Mr. O. W. A. Baron van Ver-
schuer, als voorzitter van onze Raad van
Beheer zelf topman van een heel grote
coöperatie, had deze vraag als titel geko
zen voor een inleiding op de Algemene
Jaarvergadering van het Instituut voor
Landbouwcoöperaties Gelderland/Over
ijssel. Zijn gehoor, nagenoeg allen leden
van landbouwcoöperaties, heeft kunnen
merken dat Van Verschuer zich geheel in
de positie van de boer weet te verplaatsen
en van daaruit zijn betoog opbouwde.
De landbouwcoöperatie is oorspronkelijk
van de boer. Strikt economisch gezien is
dat nog vol te houden, maar gevoelsmatig
wordt het door velen niet meer als zodanig
beleefd. De coöperatie lijkt, zoals Van Ver
schuer het uitdrukte, steeds meer buiten
het bereik van de individuele boer te zijn
gegroeid. Veel leden hebben geen duidelij
ke binding meer met wat er gaande is. Wel
is er nog steeds een sterke verbondenheid
tussen agrariërs. Maar er is ten opzichte
van de coöperatie een gevoel van onbeha
gen, van afstand ontstaan. Een afstand die
vroeger minder groot was dan nu. Het is
steeds moeilijker duidelijk te maken, dat de
coöperatie aan de kant van de boer staat en
behoort te staan.
Die kritische conclusie, met redenen om
kleed, legde Van Verschuer de vergadering
voor. Tegelijk liet hij zijn toehoorders we
ten, dat hij niet van plan is deze conclusie
zo maar naast zich neer te leggen. Hij riep
op tot concrete maatregelen, opdat deze
kritiek zo spoedig mogelijk zijn grond zal
verliezen. Een opdracht voor iedere land
bouwcoöperatie! Van Verschuer onder
scheidde in die opdracht vier aandachts
punten:
Bestuur, directie en personeel moeten
de goede coöperatieve mentaliteit tonen!
Dat betekent niet een zich afzonderen in
de ivoren toren van een onnodig verzelf-
Vervolg op pagina 6
Een balans is per definitie in evenwicht. Toch kunnen zich binnen dat evenwicht in relatief
korte tijd aanmerkelijke verschuivingen voordoen. In de afgelopen periode is dat met de
balans van de organisatie gebeurd. Aan debet- en creditzijde voltrekken zich ai enige tijd ta
melijk sterk uiteenlopende ontwikkelingen. Terwijl de uitzettingen zich voorspoedig
ontwikkelen, is de groei van de middelen vrijwel tot stilstand gekomen. Gevolg van een en
ander is een snel verkrappende liquiditeit. Konden we een jaar geleden nog van een zeer rui
me positie spreken, thans begint de A-grens van de interne liquiditeitsregeling in zicht te ko
men.
De gang van zaken in de kredietverlening stemt bepaald tot tevredenheid. De nieuwe ver
strekkingen lagen vorig jaar aanmerkelijk boven het niveau van 1982. Naast een enigszins
oplevende kredietvraag was dit vooral toe te schrijven aan het snelle herstel van ons markt
aandeel in de woninghypotheeksector in het tweede halfjaar en aan een versterking van onze
positie in de bedrijvenmarkt.
De ontwikkeling van de aan onze banken toevertrouwde middelen geeft aanzienlijk minder
reden tot tevredenheid. In feite worden er nu al meer dan een jaar lang minder spaarmidde-
len ingelegd dan opgenomen. Dat er toch nog sprake is van enige - zij het zeer bescheiden -
groei van de spaarmiddelen is toe te schrijven aan de rentebijschrijving. Deze teleurstellende
gang van zaken doet zich overigens in het gehele bankwezen voor.
Vorig jaar is het totaal van aan banken toevertrouwde spaarmiddelen nauwelijks gestegen.
Binnen dat totaal heeft ons marktaandeel geen noemenswaardige wijzigingen ondergaan.
Op de oorzaken van de stagnatie in de middelenmarkt zal ik hier niet en détail ingaan. Duide
lijk is wel dat we daarbij niet alleen met verschijnselen van tijdelijke aard te maken hebben.
We moeten er op rekenen dat onze belangrijkste middelenbron, de vrije gezinsbesparingen,
in de komende periode onder druk zal blijven staan. Vele aangesloten banken ondervinden
reeds thans dagelijks hoezeer de concurrentie om de middelen is verscherpt. De komende tijd
zal de strijd om de middelen ongetwijfeld hevig blijven en zich mogelijk verder toespitsen. In
dat klimaat zal het grote en waarschijnlijk nog toenemende inspanningen vragen om vol
doende grondstof voor het financieringsbedrijf te verwerven.
Het is tegen deze achtergrond dat de vernieuwingen in de spaarbank, die in de loop van
maart operationeel worden, gezien moeten worden. Gepoogd is daarin een produktenassor-
timent te ontwikkelen dat tegelijkertijd doorzichtig is voor de consument en goed hanteer
baar voor het baliepersoneel. Tevens wordt ingespeeld op de ontwikkelingen in de markt
ter zake van een ruimere dagelijkse opvraagbaarheid van tegoeden op sommige spaarreke
ningen. Naar wij hopen hebben we hiermee de beschikking over een produktenpakket dat in
de komende periode zal voldoen aan de eisen van de markt. Veel hangt echter ook af
van de kwaliteit van de advisering. Investering in opleidingen kan daarvoor van belang zijn,
evenals een goed gebruik van hulpmiddelen als de spaaradviesmap.
De komende tijd zullen zeer velen in onze organisatie betrokken zijn bij de acties in de midde
lenmarkt. Wij rekenen op hun volle inzet om er een succes van te maken. De verdere
ontwikkeling van ons bankbedrijf is daar mede van afhankelijk.
Drs. H. H. F. Wijffels