agboek van 7? kassier
Landbouwcommentaar
ter beschikking te stellen voor de ontwikkeling van agrari
sche programma's. Ook wordt gewerkt aan de oprichting
van een computerprogrammabank waar vragers en aan
bieders van programma's (software) voor computers te
recht kunnen. Er wordt overwogen in Wageningen een
agrarisch computercentrum in te richten als contactpunt
tussen onderzoek/onderwijs en het bedrijfsleven. Daar
naast komen er financiële middelen van de ministeries van
Landbouw en Visserij en Economische Zaken om de intro
ductie in de marktsector, het bedrijfsleven, te bevorderen.
In de land- en tuinbouw wordt er naar gestreefd per pro-
duktietak concentratiepunten aan te wijzen en te verster
ken die de ontwikkeling in hun gebied dienen te coördine
ren en te stimuleren. De nodige technische kennis zal de
land- en tuinbouw in huis moeten hebben, via organisaties
die zoveel mogelijk door boer en tuinder zelf gecontro
leerd worden.
Doorslaggevend bij de ontwikkeling blijft de vraag of de
computer een werkelijke hulp voor boer en tuinder gaat
worden. Een hulp die het nemen van beslissingen verge
makkelijkt, die het werken verlicht. Goede informatie en
voorlichting bieden over mogelijkheden en onmogelijkhe
den van de computer is een eerste vereiste.
Wanneer land- en tuinbouw gezamenlijk de verschillende
kansen goed oppakken, kan de computerwildgroei een
bloeiend cultuurgewas worden. Ook voor de Rabobank
een belangrijke zaak.
Contacten met wat heden media heet, waren in mijn jeugd
zeer beperkt en bepaalden zich tot de radio. Niet dat ik elk
\/rij uurtje voor dit hoogglanzende apparaat doorbracht,
want beroepsopvoeders van elke pluimage vonden dat in die
jaren funest voor de kinderziel en zij werden door mijn
ouders onvoorwaardelijk geloofd.
Maar als 's avonds het klokje van zeven uur zijn orgeltonen
Het horen en ik manmoedig de lepel levertraan met suiker
had doorstaan, kroop ik graag in mijn hansopje voor de luid
spreker om bijna ademloos te genieten van de avonturen
van koning Kaskoeski/ewan en zijn Kroke/odokus.
Daarna ging de radio weer onverbiddelijk op slot want het
volgende programma bestond uit muziek door een rumba
orkest; dus u begrijpt.
Met de jeugd van vandaag is het anders gesteld. Die heeft
via Kleutertje luister, Meneerde Uil en Sesamstraat al gauw
het Jeugdjournaal bereikt en babbelt lustig mee over de el
lende die een uurtje later in nog schrillere kleuren wordt uit
gestort over de hoofden van hun ouwelui.
Twee exponenten van die met de televisie verkleefde gene
ratie behoren tot de vaste bezoekers van ons etablissement.
Op woensdag half drie kun je de klok bijna op ze gelijk zet
ten, vooral sinds ze onlangs het gewone sparen hebben af
gelegd a/s een kleuterpakje en ze zich hebben gehuld in het
toch al bijna volwassen tienersparen.
Beike en Fatima zijn twee vriendinnen, die met een innige
verstrengeling van armen en een voortdurend tweestemmig
gegiechel een gave imitatie geven van wat we doorgaans
verstaan onder een siamese tweeling, onafscheidelijk op de
intense wijze waarvan kinderen het alleenvertoningsrecht
hebben.
Aardige kwebbels, die voortdurend getuigenis afleggen van
alles wat ze op de buis hebben gezien en gehoord en ieder
een aan de hand daarvan steeds weer nieuwe normen en
gewoonten willen aanpraten. Wat goed is en wat slecht is,
wat lekker is en wat vies, wat mooi is en wat lelijk wordt
mede bepaald door het nieuws en de reclame van de vorige
avond. Kinderen dus van deze tijd.
Deze woensdag liet ik met welgevallen mijn blik rusten op
de gezellige drukte in de bankhai Veel jonge mensen waar
onder inderdaad ook Beike en Fatima, die zoals altijd weer
met veel succes een voorstelling gaven van een Unicef-
prentbriefkaart.
Dit keer bleven ze niet bijeen tot voor het loket, want Beike
maakte zich los van haar vriendin en kwam naar me toe,
haar vriendinnetje enigszins onzeker achterlatend bij de
plantenbak. Ze viel met de deur in huis. Op het jeugdjour
naai had ze gezien en gehoord dat er van alles mis was in het
land van herkomst van haar hartsvriendin en als klap op de
vuurpijl vernomen dat Nederlandse banken een lening had
den verstrekt aan de huidige heersers. Ze wilde wel weten of
wij daar ook aan hadden meegedaan, want in dat geval zou
ze toch wel haar rekening moeten opzeggen, vond ze.
Een wel zeer bewuste spaarster dus, die ik gelukkig met en
kele voorbeelden uit onze onmiddellijke omgeving kon over
tuigen van het feit dat onze financieringen zich bepaalden
tot de huisjes, boompjes en beestjes van het eigen dorp.
Gerustgesteld keerde ze terug naar haar vriendin, die ze met
een zeer nadrukkelijk beschermvrouwe/ijk gebaar omhels
de. De wekelijkse afdracht aan het loket vond daarna vlot
plaats en bij de deur draaide ze zich nog even om om naar
me te zwaaien.
Fatima zwaaide ook, maar ik zag een zweem van aarzeling
in haar ogen. Beike had het kennelijk niet nodig geacht om
haar vraag naar de besteding van haar spaarcenten te delen
met haar vriendin. Een overmaat van zorg, die wellicht wat
twijfel zaaide in een jong hart. Maar dat zal wel niet lang
duren, want in hun wereldje is nog heel veel ruimte over
voor geluk, naast de last die de media ze nu al te dragen
geeft. Maar in de tijd van koning Kaskoeski/ewan was het le
ven toch simpeler.
Cas Sier