Vruchtgebruik nu Vruchtgebruik straks Nieuw Burgerlijk Wetboek storven beesten de nuiden of de waarde ervan worden gegeven. In ons voorbeeld betekent dit dat de drie nog in leven zijnde koeien Kastanjebaard, Marleen en Klaziena 1 3 naar de neef gaan. Van het jongvee zullen de erfgenamen 22 stuks als aanvulling op de oorspronkelijke veestapel van 25 koeien aan de neef moe ten afstaan. De overblijvende 6 stuks jong vee gaan naar de erfgenamen. Strekt een vruchtgebruik zich niet uit over een kudde maar over een of meer bepaalde beesten, dan hoeven volgens huidig recht bij het einde van het vruchtgebruik slechts de huiden van de dode beesten of de waar de ervan te worden teruggegeven zonder verplichting tot aanvulling. Sinds het be staan van de Veewet, die de gedupeerde recht op schadeloosstelling geeft, wordt het probleem nog ingewikkelder. Wie heeft recht op de schadeloosstelling? Waarschijnlijk de blote eigenaar. Maar moet hij met het geld nieuwe koeien ko pen, of mag hij het beleggen? En heeft de vruchtgebruiker dan hiervan het vruchtge bruik? Bij een dergelijke wetgeving kan men zich afvragen, wat de waarde is van een vrucht gebruik op een farm, waar nertsen of chinchilla's juist vanwege hun vacht wor den gefokt, te meer daar de dood van de beesten niet aan de schuld van de vrucht gebruiker te wijten mag zijn. Een vruchtgebruiker heeft het recht om van de voordelen te genieten die een goed met zich meebrengt. Hij heeft het recht het goed te gebruiken en de vruchten ervan te plukken. Al naar gelang het goed spreekt men van natuurlijke vruchten: appels, pe ren, de melk van een koe, de jongen van een dier of burgerlijke vruchten: de rente van een spaartegoed of obligatie, het divi dend van een aandeel. Bij vruchtgebruik van een onroerend goed mag men dit gebruiken. Men kan in het huis gaan wo nen, men kan het verhuren of de grond ver pachten. De opbrengsten hieruit komen de vruchtgebruiker toe. Vruchtgebruik kan niet voor langer worden gevestigd dan het leven van de vruchtge bruiker. Het vruchtgebruik van een rechts persoon geldt voor ten hoogste 30 jaar. Het nieuwe recht brengt in het voorgaande geen verandering. Vruchtgebruik is een zeer oude rechtsfi guur. Vroeger werd hiervan veel gebruik gemaakt om de eigendom van onroerend goed in een familie te houden, terwijl toch de inkomsten hiervan voor het levenson derhoud van een derde konden dienen. Ook thans komt vruchtgebruik nog steeds veel voor. Men denke bijvoorbeeld aan de talrijke testamenten, waarin aan de langst levende tot voorziening in zijn levenson derhoud het vruchtgebruik van de nalaten schap wordt gegeven. Inmiddels heeft zich een verschuiving voorgedaan in de aard en samenstelling van vermogens. In veel ge vallen zijn de roerende goederen ten op zichte van de onroerende goederen een veel belangrijkere plaats gaan innemen. Veel vermogen is vastgelegd in effecten, bankdeposito's, kostbare inventarisgoe deren en andere luxe artikelen. Nadeel van het huidige recht is dat veel be palingen worden gewijd aan vruchtgebruik van onroerende zaken, terwijl aan de talrij ke problemen, verbonden aan vruchtge bruik van roerende zaken en vermogens rechten voorbij wordt gegaan. Het Nieuw Burgerlijk Wetboek poogt de balans tussen recht en huidige maat schappelijke verhoudingen meer in even wicht te brengen. Met de in het nieuwe recht aan te reiken gereedschappen zal de juridische praktijk de problemen die vruchtgebruik oproept beter kunnen op lossen. Ook de rechter zal niet zulke juridi sche hoogstandjes hoeven uit te halen, wanneer hij praktijkproblemen binnen het gareel van het recht wil brengen. Thans kan vaak worden geconstateerd dat de rechter zich bedient van een vrijmoedige en soms fantasierijke interpretatie van het recht om tot een billijk resultaat te komen. In kort bestek geven wij hier een schets van het vruchtgebruik zoals dit er onder het nieuwe recht komt uit te zien. Vruchtgebruik komt tot stand door vesti ging van het recht, overeenkomstig de re gels die voor overdracht van het betreffen de goed gelden. Zo is voor vruchtgebruik op een onroerende zaak een notariële akte (waaronder een testament) nodig. Voor vruchtgebruik op een banktegoed: een akte. Betreft het een auto, dan is feitelijke afgifte aan de vruchtgebruiker voldoende. Verder ontstaat van rechtswege een vruchtgebruik voor de langstlevende, als Boek 4 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek over erfrecht in de huidige versie te zijner tijd zal worden ingevoerd. Vruchtgebruik eindigt op dezelfde gronden als waarop een ander beperkt recht eindigt. In ieder geval eindigt vruchtgebruik bij de dood van de vruchtgebruiker. Is de vruchtgebruiker een rechtspersoon, dan eindigt het vrucht gebruik - behoudens eerdere beëindiging op andere gronden - uiterlijk 30 jaar na de datum van vestiging. De vruchtgebruiker moet zorgvuldig met het voorwerp van vruchtgebruik omgaan. Hij is verplicht om bij de aanvang van het vruchtgebruik een boedelbeschrijving op te maken. Jaarlijks moet hij een schrif telijke opgave van de wijzigingen in de goederen en van de vruchten aan de hoofdgerechtigde, 'de blote eigenaar' ver strekken. Verder moet hij - behoudens vrijstelling hiervan - tegenover de hoofd gerechtigde zekerheid stellen voor de na koming van zijn verplichtingen en dient hij de goederen ten behoeve van de hoofdge rechtigde te verzekeren. Gewone lasten en herstellingen worden betaald en verricht door de vruchtgebruiker. De hoofdgerech tigde is niet verplicht de buitengewone herstellingen te verrichten of te betalen. Maar uit eigen belang kan hij dit wel doen. Bij het eindigen van het vruchtgebruik moeten de goederen aan de hoofdgerech tigde worden teruggegeven. De vruchtge bruiker is bevoegd de goederen te gebrui ken. De afgescheiden natuurlijke vruchten en de opeisbare burgerlijke vruchten zijn voor hem. Hij mag zijn recht van vruchtge bruik aan een derde overdragen of bezwa ren met pand, respectievelijk hypotheek, zonder dat dit echter invloed heeft op de duur van het vruchtgebruik. Op een aantal belangrijke verbeteringen, zoals op zaaks vervanging, verbruikbare goederen, behe ren en beschikken gaan we nu afzonderlijk in.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 34