Gedachten over communicatie Bij zijn afscheid als voorzitter van de Nationale Coöperatieve Raad in 1982 merkte de heer Mertens op dat wij het ideële van de coöperatie niet mogen vergeten. Zoiets wekt nieuws gierigheid, omdat de communicatie in de coöperatie en tussen de coöperatie en de buitenwereld stellig iets met die identiteit van het ideële te maken heeft. Sterker nog: de identiteit van het ideële a/s motiverende kracht achter de bindingsgraad van leden en medewerkers is beslissend. Ik heb dat bijvoorbeeld geconstateerd tijdens een onderzoek naar de relatie tussen collectanten van de Nierstichting en het hoofdbestuur. Het ideële van de Rabobankorganisatie is te vinden in de beginselen van Raiffeisen. We weten nog vaag wat er achter die geloofsbelijdenis van Raiffeisen zat: de concrete nood van de bevolking, die zich ontworstelde aan de geldwoekeraars en zelf een op solidariteit gebaseerde samenleving ontwierp. De coöperatieve gedachte is geworteld in verzet tegen een meedogenloos kapitalisme en materialisme. Wie deze herkomst vergeet, kan een goede communicatie vergeten. Van Verschuer over betrokkenheid ratie niet. Natuurlijk is men zich wel bewust van de plaatselijke zelfstandigheid, maar het typisch coöperatieve karakter van onze organisatie en het feit dat de leden daarin een centrale plaats hebben, is op veel plaat sen - in het bijzonder op de centrale bank - onderbelicht gebleven. Behalve het bezoek aan de algemene ver gadering en meer bekendheid met de coö peratieve identiteit is er volgens Van Ver schuer nog een derde graadmeter voor de ledenbetrokkenheid: de bereidheid om ac tief deel te nemen in de activiteiten en de beleidsvorming van de Rabobank. Op dat terrein zag hij bepaald nog mogelijkheden om een aantal leden actiever bij de gang van zaken te betrekken. 'Ik denk dan aan het betrekken van geïnte resseerde leden bij bepaalde werkgroepen die het bestuur zou kunnen instellen, bij cursussen, en aan het instellen van een jon- gerenraad en dergelijke. De uitgave van de ledengids 'Thuis bij uw Rabobank' is, aldus Van Verschuer, te be schouwen als één aspect van het beleid, dat er op gericht is om de ledenbetrokken heid te stimuleren. 'Duidelijk en helder wordt uiteengezet wie we zijn en wat ons onderscheidt van ande re banken. Het zorgt voor een minimale basisbekendheid. Ik hoop dat de ledengids bij veel Rabobanken het startpunt is voor nieuwe activiteiten. Het woord en de daad zijn thans aan het bestuur en de directie van de plaatselijke Rabobanken', aldus Van Ver schuer in Leeuwarden. CdZ Wie aan het wie thuisblijft, Toch is die coöperatieve gedachte van Raiffeisen niet nieuw. In de Bijbel (1 Samuël 30) staat een verhaal, waarin ik vele trekken tegenkom die met het ideële te maken hebben. Later is er een rijmpje van gemaakt: 'Wie aan 't front strijdt en wie thuisblijft, evenveel; wie vecht en wie de wacht houdt, 't zelfde deel'. De wortel van de communicatie en de coö peratie is de solidariteit. De solidariteit van en tussen mensen die samen een bepaald doel willen bereiken, bepaalt hun commu nicatie. De kwaliteit van die communicatie wordt door de permanente bewustmaking van de geldigheid van die solidariteit be paald. Daarom is het zo belangrijk dat de perso neelsleden van de Rabobankorganisatie zich bewust zijn van de grondgedachte waarop de organisatie is gefundeerd. Want daar begint het, bij het 'exempla risch handelen'.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 24