Gang van zaken
de Rabobankorganisatie
in 1983
De winst vóór voorzieningen
en belastingen van de Rabo
bankorganisatie lag in 1983
met f 7 494 (1331) miljoen
12 (3)% hoger dan het in
1982 behaalde niveau. De
kwaliteit van de debiteuren
portefeuille stond minder on
der druk dan in voorgaande
jaren. Aan de Voorziening
voor Algemene Risico's
Balansontwikkeling en
resultaten
werd een bedrag toegevoegd
van f 675 (580) miljoen, na
aftrek van belastingen res
teerde een netto-winst van
f566 (489) miljoen, 16%
meer dan een jaar tevoren.
Daarmee heeft, aldus de
Rabobankorganisatie, de
winstontwikkeling zich her
steld van de in de afgelopen
jaren opgetreden stagnatie.
Kredietverlening
Het geconsolideerde balanstotaal van de
Rabobankorganisatie steeg in 1983 met 7
(1tot f 11 8,3 (110,2) miljard. Deze stij
ging is voor een belangrijk deel toe te
schrijven aan de mede door de sterke
dollar-appreciatie gestegen omvang van
het buitenlandbedrijf van Rabobank Ne
derland en aan de consolidatie van de eind
1983 overgenomen ADCA-Bank (f2,1
miljard). Als gevolg van de druk op de groei
van de traditionele toevertrouwde midde
len groeide het balanstotaal van de aan
gesloten banken slechts weinig. Dat van de
Rabohypotheekbank NV nam licht af on
der invloed van het per saldo geringe be
roep op haar aanvullende financierings-
taken.
In de tweede helft van 1982 trad een ver
betering in de rentemarge op. In 1 983 kon
die worden gehandhaafd, ondanks een
in verhouding tot de marktrente gematigde
tariefstelling van onze variabele leningen
en kredieten.
De rente op de geld- en kapitaalmarkt was
gemiddeld belangrijk lager dan in de voor
gaande jaren. De kapitaalmarktrente be
droeg gemiddeld ongeveer 8,2%, te ver
gelijken met 9,9% in 1982 en 11,5% in
1981. Op de geldmarkt gold gemiddeld
een rente van 5,6% tegen 8,4% in 1982
en 11,6% in 1981. Samen met onze
tarievenpolitiek voor de merendeels varia
bele kredietuitzettingen leidden die rente
ontwikkelingen tot een aanzienlijk verdere
daling van de financieringslasten voor
onze kredietnemers. Dat dit niet ten koste
ging van onze eigen rentemarge was mede
een gevolg van de verschuivingen in de
gemiddelde balansstructuur van kort naar
lang binnen de activa en in omgekeerde
richting binnen de passiva. Per saldo steeg
de rentewinst in 1983 met 7 (9)% tot
f 3 459 (3 232) miljoen.
De provisie-opbrengsten namen toe met
14 (7) tot f 418 (367) miljoen. Die stij
ging is in overeenstemming met het ver
hoogde activiteitenniveau in met name het
effectenbedrijf en bij de kredietverstrek
kingen, maar ook bij de aanverwante dien
sten. Andere baten waren als gevolg van
incidentele oorzaken met f 84 (104) mil
joen lager dan in 1982.
De stijging van de bedrijfskosten bedroeg
in 1983 slechts 4 (14)%, ondanks extra
afschrijvingen. De sterke matiging in het
stijgingstempo is ten dele te danken aan de
beperkte externe loonsomstijging. In de
kostenontwikkeling echter manifesteert
zich thans ook duidelijk het effect van de
beperkende en beheersende maatregelen
bij veel aangesloten banken en bij Rabo
bank Nederland.
De gebruikte gegevens zijn ten dele ge
baseerd op ramingen en dragen daarom
een voorlopig karakter. De cijfers van de
lokale Rabobanken zijn geconsolideerd
met die van Rabobank Nederland en
haar meerderheidsdeelnemingen en de
Rabohypotheekbank NV. Tussen haak
jes staan de vergelijkbare cijfers over
1982.
De lichte kentering in de groei van de uit
staande kredietverlening is met riame in de
tweede helft van 1983 versterkt. De Rabo
bankorganisatie verstrekte nieuwe lenin
gen tot een bedrag van ruim f 1 5,0 10,5)
miljard. Dat is bijna 43% meer dan in
1982 en zelfs iets boven het niveau van
1980, het jaar waarin de teruggang in de
verstrekkingen begon. De stijging deed
zich voor zowel in de particuliere sector
als - in iets mindere mate - in de bedrij-
vensector.
In enkele belangrijke agrarische sectoren
hebben gunstige bedrijfsresultaten over
1981 en 1982 in 1983 geleid tot een
opleving van de investeringen. De agrari
sche sector nam in totaal 23 (-1 5) méér
nieuwe leningen op dan in 1 982, namelijk
f 3 656 (2 982) miljoen.
In akkerbouw, melkveehouderij en ge
mengde bedrijven samen staan circa 60
van onze verstrekkingen aan de agrarische
sector. De goede gang van zaken in deze
bedrijven in enkele voorgaande jaren heeft
in het verslagjaar nieuwe impulsen gege
ven aan moderniseringen en schaalvergro
ting. Dit leidde in 1 983 ook tot verhoogde
activiteiten op de grondmarkt bij oplopen
de prijzen.
Het jaar 1 983 was voor de land- en tuin
bouw een niet onverdeeld gunstig jaar.
Slechte weersomstandigheden en markt
ontwikkelingen hebben met name in de
veehouderij tot inkomensteruggang ge
leid.
De pluimveehouderij werd geconfronteerd
met veelal lagere opbrengstprijzen en stij
gende voerkosten, terwijl in de varkens
houderij ook veeziekten voor grote proble
men zorgden. De opbrengstprijzen in deze
sector stonden en staan onder druk van het
stijgende aanbod. Daartegenover staan
oplopende voederprijzen, zodat de inko
mens van twee zijden worden aangetast.
In de akkerbouw werd de lagere produktie
per hectare, behalve in het noordoosten
van ons land, over het algemeen goedge-