SPAREN
De krachtige vuist van
de spaargelden
De roerige jaren zeventig
6
Relatieve verdeling spaarmiddelen Rabobanken
zonder dat hij hiervan weet en zonder de
strekking en omvang van de vraagstelling
te kennen.
Met name dit laatste zou ik willen aandui
den als een zeer belangrijk punt. Bij een in
zagerecht van de fiscus heeft de privacy
bescherming een zo grote invloed, dat de
cliënt van het feit zelf en de omvang van de
vraagstelling kennis dient te hebben. Eerst
nadat hij niet in staat, of niet bereid is
gebleken de gevraagde informatie te ge
ven, kan de fiscus zich tot bijvoorbeeld een
bank wenden om gegevens te verzamelen.
Een tweede zeer belangrijk en duidelijk
vastgelegd punt is dat gerichte vragen ge
steld worden. Informatie wordt ingewon
nen over een met naam en adres aangedui
de cliënt, of over een met nummer aange
duide rekening.
Vragen naar bijvoorbeeld alle depositoge
vers of alle effectencliënten worden dan
ook niet beantwoord.
Een derde belangrijk uitgangspunt is dat
de gedragscode ook van toepassing is op
een strafrechtelijk onderzoek in de belas
tingsfeer. Dit laatste voor zover de wettelij
ke regels van het wetboek van Strafvorde
ring zich daartegen niet verzetten.
Verder is zeker nog van belang, dat het vra
gen om informatie wordt ingeleid met een
schriftelijk verzoek, af te geven door het
hoofd van de betreffende belastingdienst.
Slechts wanneer het onderzoek niet zou
toelaten dat zulk een schriftelijk verzoek
vooraf wordt gedaan, volgt dit stuk zo
spoedig mogelijk.
Het zal duidelijk zijn dat het aantal gevallen
waarbij dit spoedeisende karakter zich
voordoet uiterst beperkt is. Het is niet al
leen zo dat ook in het verleden de spoed
eisendheid grote uitzondering was. Voor
komen moet worden dat op deze wijze de
feitelijke werking van de leefregels wordt
ondergraven.
In de komende maanden zal ervaring op
gedaan moeten worden met de nieuwe ge
dragsregels. We kunnen in ieder geval
vaststellen, dat met de gedragscode infor
matiemogelijkheden voor de belasting
dienst duidelijk is ingevuld zonder de ver
trouwensrelatie tussen bank en cliënt on
nodig aan te tasten. Onder invloed van de
wens naar privacy-bescherming is een be
perkt fiscaal bankgeheim bestendigd en
zijn verantwoordelijkheden meer daér ge
legd, waar ze thuishoren.
(Vervolg van pagina 14)
van spaarvormen is gegaan, bewijst wel de
herziening van het systeem van spaarreke
ningen door de Centrale in Eindhoven met
ingang van januari 1 964. Er werden toen
vijf verschillende spaarrekeningen inge
voerd. Het monopolie van het eenvoudige
spaarbankboekje was doorbroken.
Bij de differentiatie van spaarvormen deed
ook de overheid een stevige duit in het zak
je. Om de besparingen van particulieren
te bevorderen ontwikkelde zij bij wet ver
schillende spaarvormen, waarop een pre
mie door het rijk werd betaald. De eerste
was de Zilvervlootrekening, die op 1 okto
ber 1 958 van start ging. Weldra volgden er
meer. In 1960 de premiespaarregeling
voor ambtenaren, terwijl ook - in 1 962 -
het bedrijfssparen voor particulieren door
wettelijke regelingen werd versoepeld.
De algemene premiespaarwet, waardoor
particulieren van 21 tot 59 jaar in de gele
genheid werden gesteld op spaargelden
een premie van de overheid in de wacht te
slepen is echter een regelrechte flop ge
worden. Stilletjes werd de wet in 1973
opgeheven.
In 1 973 fuseerden de Raiffeisen- en Boe
renleenbanken tot de Rabobankorganisa-
tie. Deze had een riante uitgangspositie
om de voortdurende strijd om de spaargel
den verder te voeren. Tabel 3 (op pagina
14) geeft de toestand in de jaren zeven
tig weer.
Die jaren zeventig waren in velerlei opzicht
roerige tijden. Ook op de spaarmarkt zijn
enkele opmerkelijke ontwikkelingen te
constateren geweest.
Als een rode draad door de geschiedenis
van het geldwezen in de jaren zeventig
loopt het hoge inflatiepercentage. On
danks hoge rentevergoedingen was het
in procenten
co
00
r-
r-
CD
co
có
co
co
co
Spaargelden
94
95
94
Particuliere
termijndeposito's
6
5
6
Totaal
100
100
100
door de geldontwaarding van gemiddeld
7 procent lucratiever om door middel van
schulden maken te sparen. De onweer
staanbare opkomst van het consumptief
krediet en de explosieve stijging in hypo
theekverstrekkingen zijn hiervan goede
voorbeelden. Schulden maken betekende
sparen achteraf.
Een ander uitzonderlijk fenomeen was in
de jaren zeventig de zogenaamde omge
keerde rentestructuur. De rente die op de
geldmarkt voor kortlopende tegoeden
wordt gegeven, was hoger dan de vergoe
dingen voor 'langlopend' geld, dat op de
kapitaalmarkt wordt verhandeld.
Dit betekende dat er een geldstroom op
gang kwam van de 'gewone' spaarvormen
met een wat langere looptijd naar de
termijndeposito's. Tabel 4 toont dit duide
lijk aan. De daling van de geldmarktrente
vanaf 1980 veroorzaakte weer een gelei
delijke verschuiving van depositorekenin
gen naar spaarrekeningen.
Zo vertoonde vanaf het midden van de ja
ren zeventig tot 1982 de middelen met
spaarkarakter een, zij het gestaag, schom
melende afnemende groei. Sinds 1982
echter doet zich een scherpe terugval voor.
De economische recessie slaat hard toe.
Mensen kunnen minder sparen, omdat zij
er in inkomen op achteruit gaan. Daarnaast
vloeien door de toegenomen belangstel
ling voor effecten ook omvangrijke bedra
gen bij de banken weg. De staat is een be
langrijke concurrent geworden met de fre
quente uitschrijvingen van staatsleningen.
Spaargelden vormen 'de krachtige vuist',
die de Rabobankorganisatie kan maken.
Deze gelden zijn en blijven een belangrijk
middel om op adequate wijze de belangen
van leden en cliënten te behartigen. Het
nieuwe spaarbankbeleid is dan ook niet in
de laatste plaats ingegeven door de wens
de spaarmogelijkheden voor de spaarder
zelf te verbeteren. CdZ
co
O)
O
T—
CN
co
00
r-
00
00
00
00
CN
có
có
có
CO
có
co
co
co
CO
co
CO
88
77
72
70
77
78
12
23
28
30
23
22
100
100
100
100
100
100
Tabel 4