'Er moet op
Europese top
in ieder geval
helderheid over
landbouw
hervorming
komen'
nterview
Eurocommissaris
mr. Frans Andriessen:
De Europese eenwording,
waarvan de grondleggers
van de Europese
Gemeenschap in de jaren
vijftig droomden, lijkt
verder weg dan ooit. En van
de hooggestemde
naoorlogse idealen omtrent
een Verenigd Europa van
staten, die hun nationale
belangen zouden opofferen
aan gemeenschappelijke,
lijkt niet veel meer over.
Steeds meer glijdt de
Europese Gemeenschap af
van de beoogde
supranationale integratie
naar een
intergouvernementele
samenwerkingsvorm van
landen, wier nationale
hemd, mede ten gevolge
van de economische crisis,
nader is dan de
veelgeprezen Europese rok.
De mislukte Europese
topconferentie van
december in Athene, die
een oplossing had moeten
brengen voor de Britse
bijdrageproblematiek, de uit
de hand gelopen
gemeenschappelijke
landbouwuitgaven en de
daarmee samenhangende,
dreigende uitputting van de
gemeenschappelijke
middelen, is van dit alles
een duidelijke illustratie.
8
Veler hoop is nu gericht op 19
en 20 maart, wanneer de
Europese staatshoofden en
regeringsleiders weer bijeen
komen. Dit keer onder Frans
voorzitterschap in Brussel.
Maar of president Mitterand
er in zal slagen de tien lidsta
ten dan al overeenstemming te laten be
reiken over alle voorliggende geschil
punten, is hoogst twijfelachtig. Er zal
vrijwel zeker een aantal zaken worden
I
doorgeschoven naar de vervolgtop in ju
ni, waarschijnlijk in Parijs, die Mitterand
ook zal presideren.
Eurocommissaris mr. Frans Andriessen, die
wij opzochten in het hoofdkwartier van de
Europese Commissie te Brussel, deelt die
verwachting met grote stelligheid.
'Ik denk dat we de Europese toppen moe
ten zien in hun onderlinge samenhang en
hun vervolg. Het lijkt mij ondenkbaar dat
de top van maart alle problemen die er lig
gen, zal kunnen oplossen. Maar er zal dan
in ieder geval helderheid moeten komen
over de voorgestelde landbouwhervormin
gen,' aldus Andriessen.
Het ziet er naar uit dat president Mitterand
als Europees voorzitter met name op het
laatste wil aansturen. Die indruk vestigde hij
tenminste bij zijn bezoek, eerder deze
maand, aan ons land.
De crisis waarin de Europese Gemeen
schap thans verkeert, is de ernstigste sinds
het midden van de jaren zestig. Toen lieten
de Fransen na een hooglopend menings
verschil in de Raad van Ministers hun Euro
pese 'stoel' zeven maanden lang 'leeg'
staan. Frankrijk wilde zich niet neerleggen
bij de in 1 957, in het aan de EG ten grond
slag liggende Verdrag van Rome, gemaak
te afspraak om over een groot aantal be
langrijke zaken binnen de Raad van Minis
ters met meerderheid van stemmen te be-
slissen. De zaak spitste zich in juni 1965
toe bij het ministerraadsoverleg over de
door de Europese Commissie ingediende
plannen voor de financiering van het ge
meenschappelijke landbouwbeleid. Frank
rijk liet daar weten alleen nog maar mee te
willen doen aan een verdere uitbouw van
de Gemeenschap, als ook in de toekomst
vastgehouden zou worden aan het nemen
van unanieme beslissingen. De overige vijf
lidstaten weigerden hiermee akkoord te
gaan, waarna de Franse boycot begon.
De verzoening kwam in januari 1966 tot
stand door het Akkoord van Luxemburg.
Afgesproken werd dat de Raad van Minis
ters bij voorliggende besluiten over zaken,
welke door een lidstaat strijdig worden
verklaard met zijn 'vitale belangen', niet tot
stemming zal overgaan. In plaats daarvan
dient getracht te worden binnen een rede
lijke termijn tot een voor alle leden aan
vaardbare oplossing te komen.
Deze duidelijke concessie aan het Frankrijk
van de toenmalige president De Gaulle is
dus eigenlijk in strijd met het Verdrag van
Rome. En het was voor de ijveraars van een
werkelijk Verenigd Europa destijds dan
ook nogal wrang, dat de EG-lidstaten een
verkapt vetorecht kregen, juist op het mo
ment - begin '66 - waarop de unanimiteit