agboek van 'n kassier
Landbouwcommentaar
ben verschillende Lidstaten eerder uitzonderingen ge
claimd.
Ook is nog steeds in de onderhandelingen het voorstel om
de intensieve produktie van melk, dat wil zeggen meer dan
1 5 000 kg per hectare, extra te belasten. Vooral in Franse
kringen vindt dit voorstel aanhang. Een voorstel dat de Ne
derlandse melkveehouderij ernstig zal treffen, zwaarder
althans dan de meeste melkveeleveranciers in andere lan
den met minder vee per hectare.
PrijS
Intensieve landbouw en veeteelt zoals in ons land wordt
bedreven, staat ook in ons eigen land onder kritiek. Voor
velen staat deze vorm van landbouw op gespannen voet
met verlangens op het gebied van milieu, landschap, be
houd van waterkwaliteit, welzijn van dieren. Ongetwijfeld
tast een veranderende, groeiende landbouw de bestaande
omgeving aan; terwijl de bedrijfsvoering op nieuwe leest
wordt geschoeid. Prof. C. T. de Wit, die onlangs de belang
rijke internationale prijs voor landbouwkundig onderzoek
van de Amerikaanse Wolf-Foundation kreeg, is een voor
stander van een intensieve landbouw.
Volgens professor De Wit kan de moderne landbouw
meer mensen voeden en wordt in verhouding minder
energie, meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen
gebruikt. Tevens laat de intensieve landbouw volgens hem
meer ruimte voor andere vormen van bodemgebruik dan
agrarische, zoals recreatie en natuur. Hij is het niet eens
met de Club van Rome, die in het begin van de jaren '70
grote bezorgheid verkondigde voor de aanstaande uitput
ting van natuurlijke bronnen en hulpstoffen.
Voor de intensieve land- en tuinbouwbedrijven, zoals in
Nederland, is zo'n geluid als van prof. De Wit een steun in
de rug. Zeker tegenover de krachten die via het EG-beleid
een meer extensieve en minder produktieve land- en tuin
bouw willen bevorderen. Wij zitten nu eenmaal op een
kluitje in ons land. Een concurrerende agrarische sector
die aan veel mensen werk verschaft moet het dan vooral
van kennis en techniek hebben. Voor de Europese land
bouwministers een uitdaging om het vertrouwen daarin te
herstellen.
Sommigen hebben het precies uitgekiend en roepen er des
noods Kondratieff of weet ik wie bij aan om te bewijzen dat
het allemaal zo moest gebeuren. Anderen wijzen naar Blon
de Willem van het Frederiksplein met zijn optimistische le
vensliederen voor de tiiievisie.
Ikzelf hei over naar de mening dat het dezelfde geheimzinni
ge krachten zijn, die de kinderen ertoe dwingen om op een
bepaalde tijd allemaal tegelijk de knikkerzak uit de kast te
halen of het springtouw van de roestige spijker in de schuur
te wippen
Ik doel uiteraard op de koortsachtige belangstelling van de
mensen voor het gebeuren in en rond Beursplein 5.
Dat zo'n hausse overal en dus zeker bij ons tot wat proble
men zou leiden is onvermijdelijk, want zelfs de allerbeste
plannenbakker kon niet voorzien dat het sprintersysteem
ongeveer een half jaartje eerder klaar had moeten zijn.
Enfin ik heb er niet zoveel last van. Mijn klantjes hebben voor
het allergrootste deel zeer uitgesproken denkbeelden over
het appeltje voor de dorst en ik ben al heel erg blij dat de
oude kous thans bijna geheel een museumstuk is geworden.
Sparen in al zijn vormen blijft favoriet al kan een pandbrief
er nog wel mee door mits hij duidelijk het woordje Babo
draagt.
Maar ook hier is er de uitzondering die de regel bevestigt in
de gedaante van een grijze en onopvallende dame uit de
cliëntenkring, die een hartstochtelijk valutaspeculante
bleek.
Het begon jaren geleden, toen een uit de good old US of A
overgekomen familielid een oude schuld delgde met een
leuk bedrag in dollars. Dat was in de tijd, dat toeristen uit die
streken nog als wonderkinderen werden binnengehaald.
Ze besloot haar fortuin niet in te wisselen, maar het thuis te
bewaren voor later, wat dat ook wezen mocht. Ze was van
een generatie, die een onvoorwaardelijk geloof aan 'onze
bevrijders'paarde aan de eeuwige zorg voor de oude dag,
die overigens op kousevoeten allang haar leventje was
binnengeslopen.
Ik mocht er van weten, maar hoewel ze verder goede raad
trouw pleegde op te volgen, van het geld bleef ik af. Wel
kwam ze van tijd tot tijd kijken hoe het met de koers van haar
buitenlandse kapitaal stond.
Kunt u zich haar ongeloof en ontsteltenis voorstellen toen in
de loop van de laatste jaren de koers van de dollar steeds
verder zakte. Haar appeltje voor de dorst schrompelde onder
haar ogen ineen en de twijfel begon te knagen aan haar
onbeperkt vertrouwen van weleer.
Toch bleef ze diep in haar hart ook hopen op betere tijden.
Amerika immers, dat was niet zo maar een land, dat was
iets waarop je toch kon bouwen
En ze kreeg gelijk. Langzaam ging de dollar weer omhoog en
ze kwam steeds vaker kijken naar de koers/ijst. Toch bleef er
ook ruimte voor twijfel in haar oude hart, want de dollar zou
immers opnieuw kunnen dalen en dan wellicht tot nog on-
gekender diepten.
Ze werd heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees, tus
sen de onzekerheid van het speculantenbestaan en de rust
van een keurig guldensbezit.
Gisteren kwam ze binnen en vroeg me te spreken. Ze had
besloten om te verkopen en haar stem klonk opgelucht toen
ze het mij vertelde. Alles moest op het boekje, want zo blijft
een spaarrekening heten, zelfs al zou het per laserstraal via
de maan naar Zeist worden overgeseind en op haar eigen tv-
toestel staan afgedrukt.
Toen ze weg was streek ik met innige tevredenheid over het
zojuist verworven kapitaal. Twintig rafelige maar zorgvuldig
gladgeperste briefjes van twintig dollar, die al vele valuta-
stormen hadden doorstaan, keurig bewaard in een thee
busje.
Cas Sier