Wob Wob Goede zaak Inzagerecht van de fiscus Wat ons bezighoudt (Vervolg van pagina 3) De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat we met vertrouwen de komende ontwikkelin gen tegemoet kunnen zien. Wat ons be treft is de Postbank welkom; wij denken de concurrentie aan te kunnen! Met ingang van 1 januari 1984 geldt een wettelijke verplichting om in advertenties, folders, offerten en akten ter zake van con sumptief geldkrediet het z.g. effectieve rentepercentage op jaarbasis, ook wel ge noemd effectieve kredietvergoedingsper- centage op jaarbasis, te vermelden. Alle kosten verbonden aan de kredietovereen komst dienen in dit percentage tot uitdruk king te komen. Een nieuwe bepaling is voorts dat ingeval van een doorlopend kre diet de z.g. theoretische looptijd moet worden aangegeven in het publiciteitsma teriaal. Aan deze invoering is overleg tussen over heid en financieringsinstellingen vooraf gegaan. Wij hebben daaraan gaarne mee gewerkt, omdat hier van een goede zaak kan worden gesproken. Vooruitlopend op wat thans een wettelijk voorschrift is, wordt in onze publikaties de effectieve ren te reeds geruime tijd vermeld. Vanaf 1 januari 1 984 kan de consument nu op gemakkelijke wijze de diverse aanbiedin gen met elkaar vergelijken. Tot nu toe was een goede prijsvergelijking moeilijk te ma ken omdat er in kredietaanbiedingen ver schillende kostenaanduidingen worden gehanteerd. Voorbeelden daarvan zijn ter mijnbedragen, rentepercentages per maand, per kwartaal of per jaar, afzonder lijke kostenbedragen naast rentepercenta ges. Kortom, de invoering van een éénvor mig prijsvoorschrift maakt de markt voor consumptief krediet aanzienlijk doorzichti ger. Daardoor kan de consument een be wustere keuze maken, zodanig dat hij nooit 'te duur uit' hoeft te zijn. Voor woninghypotheken is geen wettelijke regeling van kracht. Hier ligt de zaak ook aanzienlijk moeilijker dan bij consumptief krediet. De wijze van berekening van het effectieve rentepercentage heeft bij wo ninghypotheken grote invloed op de uit komsten. Hierbij spelen zaken een rol als de tijdstippen waarop rente en aflossing worden voldaan, de hoogte van de afsluit- provisie, het al dan niet voor rekening van de cliënt komen van taxatiekosten en kos- De eerste keer in ons nieuwe hoofdkantoor aan de Croeselaan in Utrecht! Dit slaat op de nieuwjaarsreceptie voor de medewerkers van Rabobank Nederland in Utrecht en Zeist, die op 6 januari ji. werd gehouden. De dag daarvoor was er in de Lichtstad een ontvangst voor de medewerkers van het hoofd kantoor in Eindhoven. Ir. P. J. Lardinois hield bij beide gelegenheden zijn gebruikelijke nieuwjaarstoespraak. ten van de aanvraag voor gemeentegaran tie. Al deze bijbehorende kosten hebben invloed op de uiteindelijke uitgaven door de consument. Het uitoefenen van controle door de belas tingdienst op de juistheid van aangiften door belastingplichtigen door middel van het vragen van nadere toelichting en be wijsstukken aan de belastingplichtige zelf, is een zaak die voor ieder begrijpelijk en aanvaardbaar is. Wil iedereen naar gehou denheid bijdragen aan de middelen die de overheid meent nodig te hebben, dan zal een systeem dat zonder controle werkt de deur openzetten naar een - vriendelijk ge formuleerd - subjectieve belastingdruk. Overlegging van nota's en betalingsbewij zen, feitelijke controle op bijvoorbeeld groot onderhoud, eventueel boekenonder zoek bij de contribuabelen, zijn middelen waardoor de objectieve verdeling van de lasten kan worden bereikt. Middelen die door ieder begrepen en aanvaard zullen worden. Minder geaccepteerd worden controle middelen die in het verborgene worden toegepast. Dit geldt algemeen, ledereen die betrapt is op te hard rijden door opstelling van con- trole-apparatuur achter heggen of andere obstakels, houdt daar een enigszins nare smaak van over. Hetzelfde geldt voor be lastingcontrole achter de schermen. Het noteren van autonummers bij kerk of schouwburg om na te gaan of zakenauto's niet ook voor privé-doeleinden worden ge bruikt, verstevigt niet de band tussen over heid en burger. Hetzelfde zou gelden, indien de belasting dienst een ongelimiteerde toegang zou hebben, buiten kennis van de belasting plichtige, tot alle financiële gegevens en verdere informatie die bij financiële instel lingen aanwezig zijn. Ook al geeft de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen de bevoegdheid aan de belastinginspecteurs inzage te nemen in de administratie van degene die een bedrijf of een zelfstandig beroep uitoefent, indien dit van belang kan zijn voor de belasting heffing van derden, een beperking op deze ruim geformuleerde bevoegdheid ligt zon der meer voor de hand. Een ongelimiteerde toepassing immers zou de vertrouwensrelatie, die tussen bank en cliënt bestaat en behoort te bestaan, ernstig kunnen schaden. Anderzijds zou te veel gewicht gehecht kunnen worden aan oordelen en conclusies door medewerkers van de bank welke voor intern gebruik in bijvoorbeeld een kredietdossier zijn neer gelegd. Daardoor zou een verkeerd licht kunnen vallen op zaken, die voor de fiscus van belang lijken. Daarnaast is het in een wereld, waarin in toenemende mate gewaakt wordt over de bescherming van de persoonlijke levens sfeer, niet aanvaardbaar dat buiten kennis van de betrokkene allerhande gegevens over hem worden verzameld. Ten slotte bestaat er geen enkele reden ve rificatie door de belastingdienst verborgen te houden, dit laatste uiteraard buiten de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 6