en de 1, alle getallen in alle rekenkundige
behandelingen kan uitvoeren. En dat niet al
leen, hij kan er ook nog heel vlug mee schrij
ven ook. Met een satelliet kunnen ze tegen
woordig zelfs de hele 'Oorlog en Vrede' van
Tolstoj in een paar seconden een wereld
deel overseinen! Ons werd verzekerd dat
we met die basisbegrippen al een beetje
'programmeurs' zouden zijn geworden. Bij
mij viel dat wel wat tegen, want bij een
oefening achter een echte computer bracht
ik er niet veel van terecht.
Van AGORA nam ik vooral twee indrukken
mee. De eerste is, dat de computer zelf met
zijn enorme technische mogelijkheden in
wezen niets anders is dan welk ander hulp
middel ook, waar wij mensen gebruik van
kunnen maken. Wel wat gecompliceerder
dan de telefoon of schrijfmachine, maar het
is en blijft een 'machine', die we beslist niet
door allerlei verdichtsels tot een geheimzin
nige mythische kracht mogen opschroeven.
Het fijne van een telefoon bêgrijpt ook nau
welijks iemand, toch gebruikt iedereen hem.
Je bent er de baas over, al kan het ding
irriterend rinkelen. Onze grondhouding ten
opzichte van de computer moet net zo zijn.
De andere indruk, zeer versterkt door de
AGORA, is dat de automatisering als hulp
middel in onze maatschappij steeds onmis
baarder wordt, ook in ons bankbedrijf. Daar
door zal die computer een enorme invloed
hebben op de manier waarop we op onze
kantoren tewerkgaan, op de besluitvorming
en waarschijnlijk ook op onze omgang met
elkaar. Dat komt omdat we nu de tijd (gaan)
meemaken, waarin de computer volwassen
is geworden. Heel snel is dat gegaan. De pe
riode die de automatisering nodig had om
van 'simpele' verwerker van massagege-
vens uit te groeien tot het echte informatie
systeem van nu, is eigenlijk heel kort ge
weest. Ik heb ook begrepen dat het einde
nog niet in het zicht is. Er zijn nog wondere
dingen te verwachten als straks de syste
men geïntegreerd worden, lokaal met cen
traal te zamen, en a/s we onderling kunnen
communiceren met gegevens, beeld, tekst
en geluid tegelijk op of uit éénzelfde scherm.
Ik laat me nu niet tot romantische toekomst
beschouwingen verleiden, maar technisch
is dat alles al geen probleem meer. Alle ba
sisfuncties van een kantoor kunnen met zo'n
hulpmiddel worden bediend! Ook bij be
leidsbeslissingen - onveranderd een men
selijk werk - zal de beslisser er enorm veel
gemak van hebben: de computer weegt
tevoren de gevolgen van een beslissing zus
of zo voor je af.
X—-] De blijvende kracht van de computer
is, dat zijn systeem enorm waarde
volle informatie voor de gebruikers
oplevert. Voor een onderneming kan, zo
leerden we op AGORA, informatie zelfs
a/s een even belangrijke factor worden ge
zien als arbeid en kapitaal. Moet dus zo'n
onderneming, bijvoorbeeld de Rabobank
zich maar hals over kop op die informatie
factor gaan werpenMoeten we maar ra
zend snel overal de meest geavanceerde
informatiesystemen gaan invoeren?Nog af
gezien van de kosten die zo'n beleid zeer be
zwaarlijk zouden maken, is er een gegronde
reden, waarom op zulke vragen een ge
nuanceerd antwoord nodig is. AGORA
drukte die reden uit in de fraaie formule
E=KxA,d.w.z. de effectiviteit van het infor
matiesysteem wordt bepaald doorzijn kwa
liteit en de acceptatie ervan door de gebrui
kers.
Ik meen, dat die formule zeer wijs is. De
houding van de gebruikers is mee bepalend
voor het slagen van de invoering van het sy
steem. Daarmee raak je rechtstreeks de
menselijke factor, want de kantoorman aan
het toetsenbord, de beslisser voor zijn
scherm met prognoses en de diént die een
GUA wil bedienen, het zijn en blijven men
sen, die het hulpmiddel toepassen. Zij moe
ten het accepteren, als iets vertrouwds, als
iets 'waar ze boven staannet als bij de tele
foon. Die acceptatie, in brede kring, of zelfs
in de hele maatschappij, vergt echter tijd. De
automatisering is nog zo jong, dat slechts
heel weinigen er mee opgegroeid zijn. Hoe
ouder men is, hoe moeilijker de aanvaarding
van het nieuwe. Toch moet deze geleidelijk
aan bereikt worden. Want automatisering is
een proces, dat voortgaat! Hoe ver, kan wel
licht niemand nog zeggen. Er zal wel een
grens aan het kunnen en in ieder geval aan
de toepasbaarheid van de computer zijn.
Vermoedelijk is er ook ergens een grens aan
de acceptatie, al ligt die nu nog ver weg.
Daarom is daar op die AGORA ook geha
merd op het beheersbaar houden van het
proces. We moeten ons stap voor stap goed
realiseren waar we mee bezig zijn. De fasen
van een automatiseringsproject kunnen
weloverwogen worden uitgestippeld. KTS,
KIK en RTNmaar het blijft nodig voortdu
rend de vinger aan de pols van dat proces te
houden. Een proces dat zich ook buiten onze
organisatie, in de hele samenleving afspeelt.
Ik verwacht, dat de acceptatie van de
automatisering versneld zal groeien,
ook in onze organisatie. Dat ligt ook
in de rede, want allengs raken we meer en
meer vertrouwd met de computer zelf. We
gaan hem 'als vanzelf' zijn plaatsje in ons
leven en werk geven. Zo hebben we vroeger
ook met de stoommachine en het vliegtuig
gedaan.
Maar ook waar is, dat de intrede in het com
puter-, of liever het informatietijdperk, be
paalde spanningen zal meebrengen. Te den
ken valt hier bijvoorbeeld aan andere werk
wijzen, andere communicatie, of ook ander
werkklimaat. Zo iets maakt een andere or
ganisatie nodig. Op de AGORA werd ons
ook voorgehouden dat we hier zeker niet a
priori negatief over hoeven denken. Integen
deel, op het menselijke vlak zitten er tal van
aantrekkelijke kanten aan. Daarom is het
ook zo belangrijk dat men allengs een beter
inzicht krijgt in wat de automatisering
eigenlijk inhoudt.
Eén ding wil ik ten slotte uit de veelheid van
indrukken nog noemen. Automatisering be
tekent niet, zoals ik eerst dacht en vreesde,
dat een organisatie zoals de onze daardoor
overbiddelijk de weg van een uniformisti-
sche centralisatie zou worden opgedreven.
Nee, anders dan in de eerste beginjaren van
het automatiseringstijdperk, werken de hui
dige technische verworvenheden juist een
decentralisatie in de hand. Door 'gedistri
bueerde gegevensverwerkingmogelijk ge
worden door het veel goedkoper worden
van de apparatuur en door onderlinge ver
binding van die apparatuur, kunnen wij
mikken op een systeem, dat de beste eigen
schappen van een organisatie a/s de onze
combineert. Die beste eigenschappen zijn
van ouds de zelfstandigheid en zelfwerk
zaamheid van onze plaatselijke banken, ge
combineerd met het ten dienste van de hele
organisatie samen doen van dingen, die een
lokale bank nu eenmaal niet of moeilijk al
leen aankan. AGORA noemde dat de 'gul
den middenweg' tussen centralisatie en de
centralisatie. Ik zeg nog liever ronduit: dat is
nou precies de methode van een geautoma
tiseerd informatiesysteem, die ons a/s Rabo-
bankorganisatie op het lijf is geschreven.
Moge het ons in 1984 lukken in die richting
een stukje verder te komen. Ook dat is een
toepassing van de formule E Kx A. Eigen
lijk vanzelfsprekend. JRH