Blijvend sterke guldengeen grote wijzigingen lange rente 34 Bij het verschijnen van het eerste num mer van ons maandblad in 1984 is het nuttig enkele belangrijke ontwikkelin gen op de financiële markten in zowel het voorbije als in het voor ons liggende jaar te bezien. Wat bracht 1983? De economische en financiële ontwikkelin gen in de Verenigde Staten trokken weer veelvuldig de (meeste) aandacht. Drie fac toren leidden er in wisselende intensiteit toe, dat de Amerikaanse rente zich op een hoog niveau bleef bevinden. Het zeer grote begrotingstekort baarde vorig jaar voort durend zorg. In de eerste maanden van het jaar kwam daar nog de sterke toeneming van de geldhoeveelheid bij, terwijl later de zich manifesterende forse economische expansie de vrees deed ontstaan dat een strijd om de middelen tussen overheid en bedrijfsleven zou ontbranden. Niet alleen de aantrekkelijke (reële) rente, maar ook internationale politieke spannin gen brachten een grote belangstelling voor de dollar teweeg, ondanks het fikse tekort op de lopende rekening van de betalings balans. In het Europese Monetaire Stelsel kon de gulden doorgaans een krachtige positie in nemen dank zij het omvangrijke overschot op onze lopende rekening en de geringe prijsstijging. Alleen na de herschikking in het stelsel in maart verkeerde de gulden enige tijd in de onderste regionen. Het ver trouwen van de financiële wereld in onze munt werd bij deze spilkoersaanpassing zwaar op de proef gesteld, want het lange tijd gevoerde beleid van koppeling aan de Duitse mark werd, zij het eenmalig, losge laten. De revaluatie van de gulden bleef 2 achter bij die van de mark, waardoor in feite een devaluatie van onze munt ten op zichte van die van onze oosterburen op trad. De gulden moest korte tijd met fikse valuta-interventies worden gesteund. Bo vendien moest een prijs in rentetermen worden betaald: niet alleen sloeg een maandenlang aanhoudende daling van de geldmarktrente (tot 4'/2%) om in een stij ging, maar tevens kwam onze korte rente boven de Westduitse te liggen, terwijl voor de herschikking het omgekeerde gold. Ook het gegeven dat in die tijd een einde aan de internationale rentedaling kwam, miste uiteraard zijn uitwerking op onze renteta rieven niet. De geldmarktrente bevond zich nadien op een niveau van 6-6'/2%. De omvangrijke tekorten waarmee de geldmarkt in de tweede helft van 1983 Drs. J. H. P. M. van Lange Algemeen Economisch Onderzoek veelvuldig had te kampen, hadden geen opwaartse rentedruk tot gevolg, doordat de inmiddels weer stevige valutaire positie van de gulden de Nederlandsche Bank in staat stelde zo nodig tot uiterst forse be dragen tijdelijke hulp te verlenen. De zeer krappe geldmarktsituatie die van tijd tot tijd bestond, hing ten nauwste samen met het beloop van het schatkistsaldo. De stor ting van de opbrengst van enkele mam moetstaatsleningen had namelijk een schokeffect tot gevolg, aangezien alsdan voor enige tijd een geweldig krappe situa tie actueel was, die door de aanwending van het schatkistsaldo in de maanden daarna geleidelijk weer ongedaan werd gemaakt. Een flinke structurele verkrapping werd veroorzaakt door de groei van de bankbil- jettencirculatie. Wanneer we de ultimo- stand van 1 983 vergelijken met die van 1 982, constateren we een toeneming met circa f 3 miljard ofte wel 1 2'/2 (ter verge lijking: in de periode 1 977-1 982 bedroeg deze stijging gemiddeld 6%). Op de kapitaalmarkt had de overheid ook in 1983 weer een dominante invloed. Zij legde beslag op ongeveer van de op de openbare markt aangeboden middelen. De minister van Financiën deed weliswaar 'slechts' 7 keer een beroep op de openbare markt (in 1982 nog 10 keer), ter dekking van de weer flink toegenomen financie ringsbehoefte, maar de gemiddelde op brengst per lening beliep ruim f3'/4 mil jard; bijna het dubbele van 1 982. Voor de banken betekende de enorme zuigkracht die van staatsleningen op aan hen toevertrouwde middelen uitging, een gevoelige aderlating. Niet alleen voor het bezit van staatsobligaties bestond grote belangstelling, maar ook voor het effecten bezit in het algemeen. Dit hoeft niet te ver bazen gezien de hausse die de Amster damse beurs beleefde (stijging van de ANP-CBS aandelenindex met 50%). Zo kon het gebeuren dat in de tweede helft van het jaar de concurrentie tussen de banken om de middelen tot een stijging van de credittarieven leidde, terwijl daar gezien het algemene rentebeloop geen re den toe was. De rente op de kapitaalmarkt bedroeg be gin 1983 7-7'/2°/o. Na de perikelen rond de herschikking in het EMS trad een stij ging op tot bijna 9'/2%, die evenzeer sa menhing met de in die tijd bestaande twij fel over de mogelijkheid de gehele finan cieringsbehoefte van het Rijk op de bin nenlandse kapitaalmarkt te dekken. Toen in het midden van het jaar bij een staatsle ning de recordopbrengst van f 8V2 miljard in de wacht werd gesleept, was de druk echter van de ketel en kon de dekking toch betrekkelijk soepel plaatsvinden. De rente daalde na deze zeer succesvolle emissie enigszins en bedroeg in de tweede helft van het jaar steeds ongeveer 8'/2%. Wat brengt 1984 In de loop van 1983 werd het duidelijk dat zich in de Verenigde Staten een krach tig conjunctureel herstel had ingezet. Aan het einde van vorig jaar waren er ook met betrekking tot de gang van zaken in onze eigen economie optimistische geluiden te beluisteren. Er tekende zich een beschei den conjunctureel herstel af. De huidige verwachtingen wijzen in de richting van een voortzetting daarvan. De wereldhandel zal in 1984 waarschijnlijk een toeneming te zien geven. Het overschot op de lopende rekening van onze betalingsbalans zal ver der toenemen. Vorig jaar werden de eerste stappen gezet op de lange en moeilijk be gaanbare weg die moet leiden tot een structureel herstel. Dit beleid boezemt ver trouwen in bij beleggers en moedigt daar door beleggingen in de guldenssfeer aan. De inflatie zal zich ongeveer op het bereik te lage niveau blijven bevinden. Het vooraf gaande leidt tot de slotsom, dat een stevi ge valutaire positie van de gulden in het verschiet lijkt te liggen. Daarbij past een re latief lage geldmarktrente, mogelijkerwijs bevorderd door een enigermate onafhan kelijk rentebeleid. De overheid zal ook in 1 984 een zeer aan merkelijk deel van de kapitaalmarktmidde len voor zich opeisen. Het is nagenoeg ze ker dat haar financieringsbehoefte (dat wil zeggen het financieringstekort vermeer derd met de aflossingen) toeneemt. Daar bij komt dat de middelenbehoefte van het bedrijfsleven zal stijgen. Toch lijkt de totale kapitaalvraag uit binnenlandse bron te kunnen worden gedekt. Het buitenlandse rentebeloop zal voor ons land weer van zwaarwegend belang zijn. Een significante wijziging van de lange rente lijkt voorals nog niet waarschijnlijk.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1984 | | pagina 34