agboek van 'n kassier
32
Landbouwcommentaar
van het prijsbeleid van de overheid. In 1984 gaat het
Landbouwschap met de regering onderhandelen over een
nieuwe aardgasovereenkomst voor de tuinbouw. Ook voor
de andere agrarische sectoren zijn lagere energietarieven,
zoals voor elektriciteit, gewenst. De regering heeft al enke
le keren gesuggereerd om deze tarieven voor het bedrijfs
leven te verlagen. Tot nu toe is daar nog niets van
gekomen. Wellicht in 1984 wel.
Als derde hoofdpost van de totale agrarische exploitatie
rekening noem ik de uitgaven voor kunstmest en bestrij
dingsmiddelen. Het LEI berekent daarvoor een bedrag van
f 1,25 miljard. Hier speelde een meevaller van circa f 200
miljoen ten opzichte van 1 982. Het is zaak deze te behou
den en kritisch te zijn op prijsstijgingen in deze sector. Een
tweede meevaller in het afgelopen jaar vormden de rente
kosten. Het LEI berekent f350 miljoen lagere rentekosten
ten opzichte van voorgaande jaren. Het gaat hierbij om de
rente die betaald is en de rente die toegerekend wordt als
beloning voor het eigen vermogen van de ondernemers.
Investeringen drukken niet alleen via de rente op de exploi
tatie. Het LEI berekent aan afschrijvingen op gebouwen,
werktuigen en uitrusting een bedrag van f2,1 miljard, on
geveer f 100 miljoen meer dan in het voorafgaande jaar.
Bij zo'n totale exploitatierekening hoort ook een saldo. Een
saldo dat de beloning vormt voor de ingezette arbeid van
de ondernemers en hun meewerkende gezinsleden en dat
tevens dient als reservering. Het LEI komt tot f8,34 mil
jard. Dat is circa f 200 miljoen (2,5 minder dan in 1 982.
Aanloopruimte
Het geheel overziende heeft de agrarische sectorzich eco
nomisch gezien behoorlijk weten te handhaven. In verge
lijking echter met het herstel dat zich in enkele andere
grote sectoren van onze economie begint af te tekenen
(zoals de chemie, de elektronica en de commerciële dien-
Toen ik vorige maand schreef dat de eenvoud van een
maaltijd, zoals onlangs geserveerd, meer zegt over de tijd
waarin we leven dan acht bijdragen in dit blad, had ik
uiteraard nog geen kennis genomen van het hoofdartikel
van dat nummer. Want de tijd waarin we leven reageerde
wei met bijzonder veel elan op het bericht dat het bereiken
van gestelde normen met betrekking tot het eigen vermogen
het nodig maakt eens te gaan nadenken over de mogelijke
besteding van 'enig overschot'.
Nadenken bleek niet meer nodig, ledereen stond onmiddel
lijk klaar om voor en namens ons na te denken hoe een en
ander te besteden.
Ook ik kreeg daarvan op bescheiden wijze mijn deel. Een
meneer uit de buurt meldde zich spontaan a/s Hd van de
bank en beloofde zelfs binnen afzienbare tijd een rekening
bij me te openen. De directeur van het bejaardenoord, waar
van ik de eer heb het penningmeesterschap te mogen voe
ren, informeerde langs zijn neus weg of ik nu eens wat zou
kunnen doen aan de financiering van de al zolang gewenste
nieuwe vleugel aan het gebouw. Een mij geheel onbekende
dame wist me te vertellen dat zij en enkele vrienden het leni
gen van materiële ellende in een ver land hoog in het vaan
del hadden staan en dat bancaire hulp daarbij van harte wel
kom was.
Wat me tegenhield om haar brief naar de ons welbekende
stichting te Utrecht door te zenden, was de toevoeging dat zij
persoonlijk zou kunnen toezien op de besteding van de ter
beschikking gestelde fondsen. In de omgeving daar leefde
immers een meester met zulk een intense vibraties, dat elke
andere goeroe wel op de pot kon gaan zitten. De bedoeling
was zo spoedig mogelijk dichtbij een nederzetting te stich
ten. Vandaar dus.
En ten slotte was er een vriendelijk man, die mij attendeerde
op zijn plan de wereldvrede te redden door middel van een
brug tussen Alaska en Siberië. Maar zijn uitnodiging tot
medefinanciering van The International Bridge of Peace
was gestencild, zodat ik mag aannemen dat menig collega
eenzelfde verzoek heeft ontvangen. Ik vergeet nu maar even
het domme artikeltje in een streekblaadje, dat wist te vertel
len dat we alle winsten sinds 1898 hadden opgespaard om
deze nu even uit te keren aan de leden en evenmin ga ik in op
alle provocerende opmerkingen aan stamtafel en elders met
de uitsluitende bedoeling mijn goede humeur aan te tasten
of me te provoceren tot het geven van een rondje.
Zo zie je maar weer. Je kunt tientallen jaren op bescheiden
wijze met duizend banken en bankjes allerlei aardige en
nuttige dingen doen voor de gemeenschap rondom en er
komt behalve uit de naaste omgeving nauwelijks enige
weerklank.
En dan, geheel onverwacht, gaan de brede poorten van de
publiciteit wijdopen, omdat iemand in zijn onschuld een van
de hedendaagse toverformules heeft uitgesproken. Het zal
wel weer over zijn tegen het moment, dat u deze woorden
leest.
Intussen gaan de discussies verder en we wachten maar af
wat de grote geesten onder ons voor innoverende gedachten
zullen ontwikkelen. Als ze maar niet vergeten dat er in deze
tijd en in de verder weg liggende toekomst nog behoefte be
staat aan zeer vele eigentijdse bakhuisjes. Want Weyer-
busch ligt tegenwoordig in alle windstreken van deze aarde.
Cas Sier