'Lidstaten moeten minder
Dr. G. J.
over een nieuw
Europees elan
en de rol van de banken
Een nieuw Europees elan
en de rol van de banken.
Aldus luidde de titel van
het preadvies van dr. G. J.
M. Vlak, lid van onze
hoofddirectie, voor de
Jaarvergadering van de
Vereniging voor de
Staathuishoudkunde, die
zaterdag 10 december te
Utrecht werd gehouden. De
bijeenkomst was dit jaar
gewijd aan het thema 'de
financieel-economische
crisis in de wereld',
waarvoor nog twee andere
preadviezen waren
ingebracht. Prof. dr. H. de
Haan en dr. G. J. Lanjouw,
beiden van de
Rijksuniversiteit van
Groningen, gaven
gezamenlijk een analyse
van de betalings
balanspositie van de
ontwikkelingslanden,
terwijl dr. J. J. Polak,
bewindvoerder van het In
ternationale Monetaire
Fonds, het internationale
beleid met betrekking tot
de betalingsproblemen
tussen 1973 en 1983 be
lichtte.
De Vereniging voor de Staat
huishoudkunde nodigt jaar
lijks een aantal bekende econo
men uit kringen van de univer
sitaire wereld, de overheid en
het bedrijfsleven uit tot het
schrijven van preadviezen over
een daartoe gekozen actueel
onderwerp. Het thema van dit jaar voldeed
zeer zeker aan het criterium van actualiteit.
Het betrof hier in het bijzonder de proble
matiek rond de sterk opgelopen schulden
last van de ontwikkelingslanden en de in
ternationale economische recessie die
hieraan voor een belangrijk deel ten grond
slag ligt.
Het geheel bracht in de afgelopen maan
den het internationaal financieel stelsel da
nig in beroering en vormt nog bijna dage
lijks onderwerp van nieuws in de media.
Ofschoon de meest acute liquiditeitspro
blemen door de internationale financiële
wereld tijdelijk uit de weg zijn geruimd,
blijft een voorspoedige ontknoping van de
schuldfinanciering op langere termijn
vooralsnog onzeker. Vooral de keuze van
middelen om tot een oplossing te komen
leidt tot vele uiteenlopende adviezen onder
de experts. Dit bleek wederom tijdens deze
bijeenkomst, waar verscheidene promi
nenten uit het Nederlandse 'economen-
volk' aanwezig waren.
Zo legde oud-minister drs. J. P. Pronk,
adjunct secretaris-generaal van de
UNCTAD, een duidelijk verband tussen de
financiële problemen van een zeer grote
groep ontwikkelingslanden en hun sterk
geslonken afzet in de industrielanden,
waar niet alleen de economische groei
beduidend is gedaald, doch ook de markt -
bescherming is toegenomen. Een massale
kredietinjectie door middel van toewijzing
van Speciale Trekkingsrechten zou vol
gens hem voor deze landen een belangrijke
stap voorwaarts betekenen. Door velen
werd dit van de hand gewezen met het oog
op de inflatiegevaren die hierbij zouden
ontstaan. Er werd meer voorkeur gegeven
aan de voortzetting van het huidige beleid,
waarbij een oplossing voor het schuldpro
bleem wordt gezocht van geval tot geval.
Unanimiteit was er bij de constatering dat
een verdere daling van de dollarrente een
eerste wezenlijke bijdrage zou vormen.
Overeenstemming was er eveneens met
betrekking tot het gunstige effect dat een
opleving van de economische groei in de
industrielanden zou hebben voor de leni
ging van de schuldennood. Eén procent
reële stijging van het nationaal produkt in
de rijke landen zou ruim 5 miljard export
opbrengsten voor de ontwikkelingslanden
inhouden.
Volgens dr. Vlak ligt er op dit terrein juist
een belangrijke verantwoordelijkheid voor
de lidstaten van de Europese Gemeen
schap. Wanneer er binnen de Gemeen
schap eens minder 'naar de nationale navel
zou worden gestaard' en er een werkelijk
elan in de Europese eenwording zou wor
den gebracht, dan zou vanuit Europa een
relevante bijdrage kunnen worden gele
verd aan een langdurig wereldeconomisch
herstel. Immers, ruim 30 procent van de
wereldproduktie vindt in de EG plaats, ter
wijl de Gemeenschap ook een sleutelposi
tie inneemt in de internationale handel. Een
groei van de wereldeconomie mede onder
J. J. van Antwerpen
Internationaal
Onderzoek