nanciële centrum) en acht kantoren in de
voornaamste Duitse steden, beschikt zij over
een algemene, op bedrijven ingestelde in
frastructuur. Zij is goed ingevoerd bij het
Duitse bedrijfsleven, heeft in verschillende
grote Duitse steden een behoorlijk bankbe
drijf en is operationeel in staat het interna
tionale) betalings- en chequeverkeer te ver
werken. Dit laatste is voor ons zeer belang
rijk. Via de ADCA-Bankzullen wij straks ook
in West-Duitsland als het ware in eigen huis
de financiële zaken en betalingen van en
naar onze cliënten, Nederlandse of Duitse,
aanmerkelijk beter, vlugger en gemakkelij
ker kunnen afhandelen. We hebben daar
immers onze eigen lokale basis.
Tot zover mijn, heel beknopte, weer
gave van ons decembernieuws. On
dertussen zullen niet weinigen, ook
in onze eigen organisatie, zich misschien af
gevraagd hebben, hoe deze jongste ontwik
keling past in het beleid van de Rabobankor-
ganisatie. Het is immers geen geringe zaak
om een zo aanmerkelijk belang te nemen in
een buitenlandse bank. Die vraag is dan ook
begrijpelijk, al moet daar onmiddellijk bij
gezegd worden, dat het antwoord niet moei
lijk te vinden is. Ons buitenlands beleid is nl.
vrij gemakkelijk na te speuren, omdat het
van vrij recente datum is.
Heel lang was er in onze organisatie niet of
nauwelijks sprake van zo'n beleid. We zijn
immers begonnen als dorpsbanken en onze
cliënten hadden evenals wij zelf slechts een
zeer beperkte horizon. Zelfs toen in de jaren
vijftig de expansie inzette, bleef onze blik be
perkt tot de nationale grenzen. Natuurlijk
werden allengs aan cliënten meer buiten
landse hulpdiensten verstrekt, doch dit ge
beurde vrijwel uitsluitend door het inscha
kelen van andere banken, met name van
buitenlandse correspondentbanken. Pas in
het begin van de jaren zeventig begon zich
het allereerste begin van een echt eigen bui
tenlands beleid af te tekenen. Wij gingen
ons realiseren dat wij de behartiging van de
sterk toegenomen buitenlandse belangen
van onze leden en cliënten niet aan anderen
mochten overlaten, maar zelf ter hand
moesten nemen.
De eigenlijke doorbraak naar een actief,
naar buiten tredend buitenlandsbeleid is
zelfs precies te dateren. Die viel in 1973. Op
24 mei van dat jaar stemde onze Centrale
Kringvergadering er mee in deel te nemen
in de in diezelfde maand opgerichte London
and Continental Bankers Ltd (LCB). Ons blad
noemde dit een besluit van historische bete
kenis. Dr. Verhage schreef: 'Dit is geen eind
punt, maar het begin van ons internationale
werk. 'In een volgende vergadering van dat
zelfde jaar schaarde de CKV zich onder ap
plaus achter het streven 'onze positie in het
internationale betalingsverkeer uit te bou
wen en te verstevigen'.
Dat applaus was veelzeggend. Het haalde
een streep door de aarzeling, die lange tijd
onze organisatie geremd had bij het betre
den van het buitenlandse terrein. Coöpera
tieve banken zijn, zo was de redenering, lo
kale banken, gebonden aan een werkgebied
in een bepaald land. Het past hun daarom
niet hun actieradius tot over de nationale
grenzen heen uit te strekken. Dan zouden zij
ook nog in conflict kunnen komen met
buitenlandse zusterorganisaties. Die visie is
in 1973 ten principale overwonnen. Het in
zicht brak door: wij moeten onze cliënten
volgen, met hen mee trekken, ook over de
grenzen.
Ondertussen was er op buitenlands
gebied een grote achterstand ten op
zichte van andere banken in te halen.
Van het begin af aan heeft bij ons voorop ge
staan het streven om zelf, op eigen kracht,
het eigen buitenlands bedrijf verder uit te
bouwen. Daarnaast werd bewust naar sa
menwerking met geëigende partners ge
zocht. Zo kwam omstreeks de jaarwisseling
'73R74 Rabomerica International Bank NV
tot stand. Een halve dochter, de andere helft
was van de Bank of America, die uitdrukke
lijk onze eigen onafhankelijke ontwikkeling
onverlet zou laten. Dat is later ook gebleken.
Een andere, thans nog volop voortdurende
samenwerking, was die van de Unico (pers
bericht in december '76). Dit was en is een
internationale bancaire activiteit van een
gelijkgezinde groep Europese coöperatieve
organisaties. Die heeft een heel nieuwe di
mensie aan de buitenlandse operaties gege
ven. Maar ook voor de Unico-partners heeft
steeds vastgestaan, dat de Unico geen ver
vanging zou zijn van ieders eigen ontwikke
ling. Niemand zag ook toekomst in een
samensmelten van de coöperatieve bankor-
ganisaties van de verschillende landen tot
één grote coöperatieve internationale bank.
Aan de op- en uitbouw van het eigen buiten
lands bedrijf is door ons gestaag, maar zeer
hard gewerkt. Nee, wij mikten niet op
het doorgroeien naar een uitgesproken in
ternationale bank. Wij zijn een typische na
tionale, Nederlandse bankorganisat/e en dat
willen we blijven. Maar om dat te kunnen
blijven, moeten wij als bank ook op interna
tionaal niveau behoorlijk acte de présence
kunnen geven. Dat zijn wij aan onze cliënten
verschuldigd. Ziedaar het grondmotief, dat
thans ook bij de ADCA-Bank op de voor
grond staat.
In die lijn liggen de in oktober '79 genomen
besluiten om een vestiging in New York én
een vertegenwoordiging in Frankfurt te
stichten. De eerste is inmiddels uitgegroeid
tot een bankkantoor, dat een indrukwekken
de activiteit ontplooit. The Wall Street Jour
nal vestigde daar onlangs nog de aandacht
op. Frankfurt mogen we zien als de voorlo
per, voorbereider van de huidige ADCA-ont-
wikkeling. Voorts is dit jaar de eigen verte
genwoordiging in Londen geopend. Ook
daar moet verdere ontwikkeling niet uitge
sloten worden geacht. In België staat bin
nenkort ook wat te gebeuren. In Antwerpen
is een eigen bankkantoor in voorbereiding.
Het ADCA-nieuws van deze maand
past geheel in dit beleid. Het bijzon
dere is in dit geval alleen, dat we de
voorkeur hebben gegeven aan het 'overne
men (via de meerderheid van de aandelen)
van een bestaande bank, boven het zelf
stichten van bijkantoren in West-Duitsland.
Dit laatste zou denkbaar geweest zijn, maar
de ADCA-overname bleek in vele opzichten
beter aan ons doel te beantwoorden.
Dat beleid, dat zoals ik vertelde in 1973 met
applaus is ingezet, heeft in onze organisatie
nooit echte weerstanden ondervonden.
Maar laten we niet vergeten, dat het tijd
heeft gevergd eer de juiste mentaliteit in de
volle breedte van onze organisatie, bij bestu
ren, directeuren en medewerkers, echt voor
het buitenlandse bedrijf ging openstaan. Al
dadelijk bij het begin van onze geleidelijke
internationale ontplooiing is er dan ook her
haaldelijk op gewezen, dat dit een 'mentale
om stelling' bij de Rabobankmensen zelf -
en ook bij onze cliënten - nodig maakt. Lar-
dinois merkte jaren geleden in ons blad eens
op: 'Onze hele habitus is eigenlijk nog puur
binnenlands. We moeten inzien, dat buiten
land niet maar een bancaire aardigheid is,
maar een opdracht voor elke Rabobank.
In die richting hebben we als Rabobankor-
ganisatie de laatste jaren met grote schre
den vorderingen gemaakt. We zijn er nog
niet, maar de drempel hebben we achter ons
liggen.
Alle tekenen wijzen er op, dat die drempel
overschrijding in 1984 door een groot aan
tal aangesloten banken meer dan ooit tevo
ren direct zal kunnen worden ervaren. Een
hier of daar nog overgebleven drempelvrees
zal zeker in het licht van de nieuwe moge
lijkheden en kansen, die ons en onze cliën
ten straks in de ADCA-Bank worden gebo
den, snel zijn verdwenen.
Dat is één van de stimulerende verwachtin
gen, waarop we ons als organisatie bij de
komende jaarwisseling mogen verheugen.
Zulke verwachtingen wens ik ook al onze le
zers toe, in hun beroep én in hun persoonlij
ke leven. Moge het ons gegeven worden, dat
wij die verwachtingen in 7 984 bewaarheid
zien! JRH