Conclusie tingen te kunnen voldoen. De binnenland se industrie kan dan nog slechts op de been blijven dank zij verregaande maatre gelen gericht op de afscherming van bui tenlandse concurrenten. De produktie zal plaatsvinden tegen relatief te hoge kosten. Dit leidt tot het ontstaan van een subsidie economie met als onvermijdelijk gevolg daarvan een florerende en woekerende zwarte markt. Aanpassing is derhalve een noodzakelijke voorwaarde om op lange termijn uit de schuldenproblematiek te geraken. Zij is in de eerste plaats van wezenlijk belang voor het debiteurenland zelfl Het is onjuist dat aanpassing alleen maar nodig zou zijn, omdat het IMF en het internationale bank wezen zo graag zien dat debiteurlanden een aanpassingsprogramma volgen als voorwaarde om nieuwe kredieten te ont vangen. De gebruikelijke aanpassingsmaatregelen zoals devaluatie, afbreken van subsidie stelsels, inperken van investeringspro gramma's, monetaire stringentie en hoge rentetarieven, alsmede de reductie van reële lonen ter verbetering van de concur rentiepositie en het doorbreken van de loon-prijsspiraal, bezorgen de politieke autoriteiten binnenlands vanzelfsprekend weinig populariteit. Te meer daar de eerste gevolgen van aanpassing tot uiting komen in een daling van de economische groei en stijging van de werkloosheid. Binnenland se sociale onrust is in veel gevallen de bij werking van het bittere medicijn dat aan passing is. Met het in werking zetten van aanpassingsprogramma's is het afgelopen jaar een begin gemaakt. Met name op het gebied van de verbetering van handelsba lansposities is vooruitgang geboekt, zij het dat dit in veel gevallen voornamelijk steunt op een terugdringen van de invoer. Op an dere terreinen zullen de resultaten eerst in de komende jaren duidelijk worden. En wat dat betreft hebben de debiteurlanden geen gemakkelijke tijd voor de boeg. Met name het terugdringen van begrotingstekorten en inflatie zal veel pijn doen evenals het doorbreken van de loon-prijsspiraal. Overigens krijgt het IMF op het gebied van de voorwaarden ('conditionaliteit') en de toetsingscriteria ('performance criteria') nogal eens wat onterechte kritiek te verdu ren. Zo zou het Fonds onvoldoende oog hebben voor de sociale gevolgen van zijn voorgestane beleid en zou het de toetsing teveel laten afhangen van een beperkt aan tal macro-economische grootheden. Hier bij moet evenwel bedacht worden dat het Fonds niet de verantwoordelijkheid van de binnenlandse autoriteiten overneemt waar het gaat om het invullen van de concrete maatregelen welke genomen moeten wor den om de gestelde doeleinden te berei ken. Tevens moet bedacht worden dat so ciale en economische doelstellingen op gespannen voet met elkaar kunnen staan. Zo kan het terugdringen van overmatige subsidies (bijvoorbeeld op voedsel) econo misch noodzakelijk zijn maar uit sociaal oogpunt ongewenst. Op deze punten lijkt vooral aan het aanpassingstempo gesleu teld te kunnen worden. Ondanks de problemen welke hiermee ge paard kunnen gaan, lijkt aanpassing in een daartoe geëigend tempo te verkiezen bo ven het definitief uitspreken van een mora torium op buitenlandse schuldverplichtin gen. De kosten hiervan kunnen hoog oplo pen. Het volledige verlies van kredietwaar digheid snijdt het land af van nieuwe kre dietmogelijkheden, niet alleen op korte ter mijn maar over een reeks van jaren. Dit heeft ernstige gevolgen voor de handel, de voedselvoorziening, binnenlandse econo mische groei, vrijheid van kapitaalverkeer, de energievoorziening enz. Over het alge meen zullen de politieke kosten van een moratorium hoger zijn dan de kosten van een aanpassingsprogramma. Vooropge steld dat dit laatste IMF-kredieten, her structurering van schuld en nieuwe bank kredieten oplevert. Hier ligt een belangrijke verantwoordelijkheid van de financiële we reld. De inspanningen van crediteuren en debiteurlanden gedurende de afgelo pen anderhalf jaar, hebben het ont staan van een internationale financiële crisis kunnen voorkomen. De schul denproblematiek als zodanig is daar nog niet mee opgelost. Met een optre dend herstel van de wereldconjunctuur valt een verdere escalatie van de schul denproblematiek evenwel niet te voor zien. Dat neemt niet weg dat ook in 7984 nog een omvangrijke noodzaak tot herstructurering van schuld zal be staan en dat zowel op het IMF als op het bankwezen een beroep gedaan zal worden om nieuwe kredieten te ver strekken. Voorde debiteurlanden is het volvoeren van een aanpassingspro gramma in de komende jaren een zwa re maar noodzakelijke opgave, welke van de internationale financiële wereld steun verdient. Brazilianen worden steeds concurrerender op de wereldstaalmarkt. Met de inkomsten daarvan kunnen ze een deel van hun betalingsver plichtingen nakomen. Op pagina 12 is een Mexicaanse arbeider bezig met het opwekken van een 'oliespuiter'.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 13