ït onze historie een vrij groot plein dat voorzien is van sier bestrating. Er zijn vrij grote woningen die toebehoord hebben aan kanunniken, ab dissen en andere geestelijke of wereldlijke bewoners en bewoonsters van de stad en er zijn restanten van muren en poorten die voorheen het gebied van de abdij, van het Stift begrensden. Intussen was de heer Vermeulen als kas sier in 1918 opgevolgd door Christiaan Tonnaer. Deze was tevens koster-organist. De stad is zeer oud en heeft heel bijzondere doorkijkjes. Deze zijn mede ontstaan door het indertijd slopen van gebouwen en aanhorigheden van het 'Stift Thorn'. Het verdient veel aanbeveling om bij een stadswandeling stevige schoenen aan te trekken, want het plaveisel wordt gevormd door onverslijt- bare Maaskeien die hier en daar tot kunst zinnige mozaïeken zijn gevormd. Een zeer 'modern' gedenkteken bestaat uit een monument waarin de namen zijn ge grift van de bevrijders die in de laatste oorlogsjaren in en om Thorn sneuvelden. Het pièce de milieu, maar dan imponerend groot, bestaat uit de Abdijkerk die om streeks het jaar 990 werd gesticht en ook nu het bezichtigen ten volle waard is. Er is Dat Stift was een vrouwenklooster, ge sticht door Ansfried, een vazal van de Duit se Keizer Otto I. Een vrouwenklooster waarin adellijke jongedames op luxueuze wijze, maar wel religieus, hun welverzorg de leven doorbrachten. Die dames moes ten van aantoonbaar zeer hoge adel zijn. Zo niet, dan maakten zij geen enkele kans op een langdurig wonen in het Stift. Enkele mannelijke priesters die in dienst stonden van de stiftdames, waren belast met de specifiek priesterlijke zielszorg. De stiftdames legden geen religieuze beloften af. Zij woonden in eigen huizen, bezaten persoonlijke eigendommen en konden zelfstandig hun, soms zeer grote, bezittin gen beheren. Wél droegen zij een officieel kerkelijk gewaad. Thorn, zijn inwoners en het Stift met de hoogadellijke en minder hooggeplaatste dames, kanunniken en dienaars beleefden jaren van welvaart en aanzien, maar ook ja ren van spanningen en intern geharrewar. De laatste vorstin-abdis liet haar paleis en de stiftskerk restaureren en verfraaien. Zij omringde zich met een serieuze hofhou ding, haar maatschappelijke positie waar dig, (zoals te lezen valt in het historisch boekje dat W. Sangers en R. Janssen sa menstelden) maar dit was dan ook de laat ste opleving. Verkocht In 1 794 naderden Franse legers het 'witte stadje' en zag de bevolking een transport van dertig huifkarren in de richting van het vorstendom Essen vertrekken. Het wereldlijk Stift Thorn werd opgeheven, in beslag genomen en publiekelijk ver kocht. Dat was het eind van het lied, van een geschiedenis van ongeveer achthon derd jaren. Uiteraard is het hier niet de plaats om die per in te gaan op de historie van het we reldlijk Stift, van het vorstendom en van de parochie Thorn. Van de indertijd ongetwij feld indrukwekkende gebouwen is niet zo heel veel meer te zien. Het is echter niet moeilijk om zich - maar dan buiten het toe ristenseizoen om - in gedachten te ver plaatsen naar het stadje zoals dat vroeger geweest moet zijn. Thorn bleef niet achter 'in de vaart der vol ken'. Het 'witte stadje' kreeg begin 1905 een boerenleenbank. Net als in andere plaatsen stond ook in Thorn de geestelijk heid met de Boerenbond aan de wieg van het borelingske. Met name kapelaan Van der Marck uit Heel en kapelaan Kreyel- mans uit Thorn. (Helaas stonden ons geen notulen van algemene vergaderingen uit de jeugdjaren van de bank ter beschik king.) Uit een gedenkschriftje bij het 75-ja- rig bestaan van de bank blijkt dat kapelaan Van der Marck één van de grote promotors van de boerenleenbanken in Limburg was geweest. (U herinnert zich de naam van ka pelaan Souren toch ook nog wel?) Van der Marck was ook lid van de Raad van Toe zicht van de centrale bank in Eindhoven. Kapelaan Kreyelmans werd bij de boeren leenbank in Thorn de eerste voorzitter van de raad van toezicht. J. Craemers, Lamb. van de Boel en M. Sniekers vormden het eerste bestuur. Naast kapelaan Kreyelmans werd de raad van toezicht gevormd door Christiaan Luis en Lambert Sniekers. De heer J. J. Ver meulen werd benoemd tot kassier. Een functie die hij tot 1918 bekleedde. De nood der tijden In Limburg waren in 1 905, het jaar waarin de bank in Thorn werd opgericht, in een tijdsbestek van ongeveer acht jaren, al vijftig boerenleenbanken opgericht. Net als in de meeste andere plaatsen kwam dit voort 'uit de nood der tijden'. In het begin van deze eeuw maakten agrariërs, kleine ambachtslieden en neringdoenden im mers zeer zorgelijke tijden door. Woeke raars van allerlei slag brachten door hun praktijken velen tot absolute armoede. Om toch een kleinigheid te kunnen verdie nen en op die wijze het hoofd boven water te kunnen houden gingen in het voorjaar 'kleine' boeren en arbeiders in Duitsland werken, voornamelijk om daar 'brikken' stenen) te gaan bakken. Anderen hielpen bij de oogstwerkzaamheden. In de herfst keerden zij weer terug naar eigen huis en haard. En omstreeks het jaar 1 920 gingen velen in de mijnen werken. Thorn telde vlak na de Tweede Wereldoorlog ongeveer 250 mijnwerkers, die met hun inkomsten de welvaart in de plaats belangrijk deden toe nemen. Maar deze bron van inkomsten is inmiddels drastisch drooggelegd. Twee Stiftdames in hun oorspronkelijke zwarte gewaad. In 1945 kregen zij na lange 'strijd' witte kleding.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 35