Verhaal door crediteuren
Verdeling van de
gemeenschap
Samenvattend
Een voorbeeld. Een echtpaar is geschei
den, maar de goederen van de gemeen
schap, het huis, de auto, de effectenporte
feuille, moeten nog verdeeld worden. Dan
kan de man zijn aandeel van de helft in het
huis niet overdragen aan een derde, zonder
de toestemming van zijn vrouw.
Crediteuren hebben de mogelijkheid zich
te verhalen op goederen, welke tot een ge
meenschap behoren. De zaak is echter
ingewikkeld. Er moet een onderscheid ge
maakt worden naar de aard van de ge
meenschap en de aard van de vordering.
Allereerst de eenvoudige gemeenschap.
De privé-crediteur van een deelgenoot kan
diens aandeel in de gemeenschap uitwin
nen. Wel zal de vraag steeds zijn, wat het
aandeel bij openbare verkoop opbrengt,
daar de nieuwe deelgenoot als vreemde
zich in feite indringt in een bestaande rela
tie tussen de andere deelgenoten.
Een crediteur van een voor rekening van de
gemeenschap komende schuld, bijv. van
wege een vordering tot onderhoud of be
houd van het gemeenschapsgoed, heeft
een vordering op alle deelgenoten in ver
houding tot hun aandeel. Hij is privé-credi-
teur van alle deelgenoten. Hij kan zich op
het gemeenschapsgoed verhalen door de
aandelen van de deelgenoten in het goed
uit te winnen. Wel is hij concurrent met
eventuele privé-crediteuren.
Vervolgens de gemeenschap van een al
gemeenheid van goederen.
Privé-crediteuren van een deelgenoot kun
nen slechts diens aandeel in de gemeen
schap uitwinnen. Omdat dit niet eenvoudig
is, kunnen ze verdeling van de gemeen
schap vorderen en zich daarna verhalen op
hetgeen hun debiteur is toebedeeld. Ge
meenschapscrediteuren kunnen hun vor
dering op de gemeenschapsgoederen ver
halen. Hier behoren de schulden tot de
gemeenschap, welke dan ook een afge
scheiden vermogen heeft: eerst moeten
de gemeenschapscrediteuren worden vol
daan. Het eventueel restant wordt verdeeld
tussen de deelgenoten. Dan kunnen privé-
crediteuren zich verhalen op hetgeen is
toebedeeld aan hun debiteur. Deze situatie
komt overeen met die bij de huidige ven
nootschap onder firma, welke ook een af
gescheiden vermogen heeft waarop de fir
ma-crediteuren zijn bevoorrecht.
Onder verdeling, in het huidige recht ook
wel scheiding en deling of boedelschei
ding genoemd, valt te verstaan: iedere
rechtshandeling waaraan alle deelgenoten
meewerken en door welke een of meer
deelgenoten een of meer goederen van de
gemeenschap verkrijgen met uitsluiting
van de overige deelgenoten.
Het uitgangspunt is dat verdeling vorm-
vrij, dus bijv. ook mondeling kan plaats
hebben. Echter, een verdeling bij notariële
akte en goedkeuring ervan door de rechter
is nodig:
wanneer een deelgenoot handelingson
bekwaam is (door minderjarigheid of on
der curatelestelling) dan wel failliet is;
wanneer een deelgenoot weigert mee te
werken aan de verdeling.
In het laatste geval benoemt de rechter op
verzoek een neutrale derde, die optreedt
namens de onwillige deelgenoot.
Verdeling van een gemeenschappelijk
goed kan worden gevorderd door iedere
deelgenoot zelf of door hen die een recht
van pand of hypotheek op een aandeel in
een gemeenschappelijk goed hebben.
Is er sprake van een algemeenheid van
goederen dan heeft ook een privé-credi
teur van een deelgenoot de bevoegdheid
de verdeling te vorderen. Aan gemeen
schapscrediteuren is deze bevoegdheid
niet gegeven. Zij kunnen zich rechtstreeks
op de gemeenschapsgoederen, een afge
scheiden vermogen, verhalen door beslag
legging en te gelde making.
Indien de verdeling van een bepaald ge
meenschappelijk goed wordt gevorderd,
kan iedere deelgenoot verlangen dat alle
goederen van de gemeenschap en de
schulden van de gemeenschap in de ver
deling worden betrokken. Wanneer een
deelgenoot hierbij voldoende belang heeft,
kan de rechter bepalen dat de verdeling
voor maximaal drie jaar - maar met moge
lijkheid van verlenging - wordt uitgeslo
ten. Ook de deelgenoten zelf kunnen met
elkaar overeenkomen de verdeling voor
maximaal vijf jaar - met mogelijkheid van
verlenging - uit te sluiten.
Volgens het NBW mag de rechter een be
paalde wijze van verdeling dwangmatig
opleggen, zo de deelgenoten het over de
wijze van verdeling niet eens kunnen wor
den.
Een gerealiseerde verdeling van de ge
meenschap kan door een deelgenoot bin
nen drie jaar worden vernietigd en wel om
dezelfde redenen als in het algemeen
rechtshandelingen kunnen worden vernie
tigd. Wil men een verdeling vanwege dwa
ling vernietigen, dan moet men gedwaald
hebben omtrent de waarde van één of
meer goederen of schulden en daardoor
voor meer dan één vierde gedeelte zijn be
nadeeld.
Een belangrijke vraag bij de verdeling is,
volgens welke maatstaven de waardebe
paling dient plaats te hebben. Het enige
wat hierover in het Nieuw Burgerlijk Wet
boek staat is, dat goederen en schulden
geschat moeten worden naar hun waarde
op het tijdstip van de verdeling. In beginsel
zal men mogen zeggen dat de waarde in
het economische verkeer bepalend is.
Hiermee zal men echter niet steeds uit de
voeten kunnen, bijv. niet bij goederen die
een affectieve waarde hebben, zoals de be
faamde antieke klok van grootmoeder in de
voorkamer.
Het Nieuw Burgerlijk Wetboek bevat ver
der geen aanknopingspunten over maat
staven bij de waardebepaling. Daardoor is
er geen bezwaar tegen indien de deelgeno
ten aan de te verdelen goederen in onder
ling overleg een waarde toekennen. Ook
kunnen ze de waarde door een onafhanke
lijke deskundige laten vaststellen: een ma
kelaar of beëdigd taxateur. Bij onenigheid
over de persoon van de deskundige kan
men de kantonrechter verzoeken iemand
te benoemen. Het inschakelen van een
deskundige is aan te bevelen wanneer pro
blemen omtrent de wijze van verdeling zijn
te voorzien.
De bepalingen in het Nieuw Burgerlijk
Wetboek over de gemeenschap betekenen
een verbetering in systematiek. Er worden
algemene regels gegeven voor diverse vor
men van gemeenschap, zodat niet meer
gekeken hoeft te worden naar de wettelijke
bepalingen over de verdeling van een nala
tenschap of naar de bevoegdheidsregels
voor vennoten van een maatschap.
Ook is er sprake van een verbetering van de
terminologie: gemeenschap als algemene
term, deelgenoot is hij die gerechtigd is in
een gemeenschap. Het hanteren van het
begrip goed laat zien dat een gemeen
schap naast stoffelijke objecten ook rech
ten tot voorwerp kan hebben.
Niet echter kan gezegd worden dat het
recht met betrekking tot de gemeenschap
eenvoudig in elkaar zit. Het bovenstaande
geeft slechts een globaal beeld, waarbij
een aantal lastige vraagstukken zijn verme
den. Ook is weinig aandacht besteed aan
bestaande dwarsverbanden met andere
rechtsfiguren, zoals bijv. pluraliteit van cre
diteuren.
Een probleem dat ook het Nieuw Burgerlijk
Wetboek niet voldoende oplost, is de vraag
naar welke maatstaven de te verdelen goe
deren van een gemeenschap door een des
kundige dienen te worden gewaardeerd.