Nieuw Burgerlijk Wetboek: de gemeenschap Bevoegdheid van deelgenoten Beschikkingsbevoegdheid Nieuw Burgerlijk Wetboek volgen van het gehuwd zijn in gemeen schap van goederen. Ook voor de maat schap en de vennootschap onder firma be vat de wet een meer uitgebreide regeling. Gevolg is dat men bij concrete problemen naar analogie regels toepast welke zijn ge schreven voor een andere rechtsfiguur. Zo kan de vraag, of iedere mede-eigenaar van een gemeenschappelijke auto deze mag verkopen, beantwoord worden door de be- voegdheidsregels voor maten van een maatschap dienovereenkomstig toe te passen op de gemeenschappelijke auto, ook al is er bij de auto geen sprake van een maatschap. Ook de wetgever doet aan analoge toe passing. Zo verklaart de wet herhaaldelijk dat op de verdeling van gemeenschappe lijke goederen de bepalingen over schei ding en deling van nalatenschappen van toepassing zijn. Zo geschiedt de verdeling van een huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding volgens regels welke gel den voor de verdeling van een nalaten schap. Voor de situatie waarbij twee of meer per sonen gezamenlijk een of meer goederen hebben, bevat het Nieuw Burgerlijk Wet boek wel een algemene regeling. Als alge mene term voor deze situatie wordt het be grip 'gemeenschap' gehanteerd. Niet is gekozen voor het begrip mede-eigendom. De achtergrond hiervan is dat men in het Nieuw Burgerlijk Wetboek de term eigendom alleen bezigt voor zaken, d.w.z. stoffelijke voorwerpen. Het gezamenlijk gerechtigd zijn kan zich echter ook uit strekken over vermogensrechten die geen zaken zijn, maar volgens het Nieuw Bur gerlijk Wetboek wel goederen, zoals een invorderingsrecht, octrooirecht, erf- pachtsrecht of opstalrecht. Zijn evenwel een of meer zaken het voor werp van een gemeenschap, dan kan men ook straks de term mede-eigendom ge bruiken. De huidige term mede-eigenaren, ter aanduiding van hen die gerechtigd zijn in een gemeenschap, wordt vervangen door deelgenoten. Het onderscheid in vrije en gebonden mede-eigendom of ge meenschap wordt niet meer gemaakt, om dat dit de problemen niet voldoende op lost. Wel wordt een onderscheid gemaakt in de eenvoudige gemeenschap en de gemeen schap van een algemeenheid van goede ren. Van een eenvoudige gemeenschap is onder het nieuwe recht sprake, indien het één goed betreft: bijv. een gemeen schappelijke auto, trekker, ladder of indien het meer goederen betreft die een feitelijke samenhang vertonen: een effectenporte feuille, een kudde schapen of een biblio theek. Ook is er sprake van een eenvoudige gemeenschap indien partijen meer goede ren als een eenvoudige gemeenschap wensen te behandelen: bijv. 10 auto's. Een gemeenschap van een algemeenheid van goederen bestaat, wanneer de goede ren volgens verkeersopvattingen, gezien de aard van de rechtsverhouding, bijeen behoren. Voorbeeld: een nalatenschap, een ontbonden huwelijksgemeenschap, maatschap, rederij of vennootschap. Voor de gemeenschap van een algemeenheid van goederen geldt een aantal bijzondere wettelijke bepalingen waarover later meer. De bepalingen over gemeenschap zijn niet van toepassing op de huwelijksgoederen gemeenschap, de vennootschap, de maat schap en de rederij, voor zolang deze ge meenschappen niet ontbonden zijn. Voor deze gemeenschappen gelden bijzondere regels. Wel zijn de bepalingen over ge meenschap straks van toepassing op nala tenschappen, voor zover straks het nieuwe erfrecht geen bijzondere regeling bevat. Het Nieuw Burgerlijk Wetboek schept de mogelijkheid dat de deelgenoten door middel van een overeenkomst een be heersregeling opstellen. In de beheersre geling kunnen allerlei afspraken worden gemaakt over het gebruik, beheer en genot en de procedeerbevoegdheid inzake de gemeenschappelijke goederen. Ontbreekt een beheersregeling, dan kan iedere deel genoot aan de kantonrechter vragen een beheersregeling te treffen. Een bestaande beheersregeling kan op verzoek van een deelgenoot door de kantonrechter wegens onvoorziene omstandigheden steeds wor den gewijzigd Voor het geval er geen beheersregeling bestaat, bevat de wet voorschriften over de genoemde bevoegdheden: a. gebruik: iedere deelgenoot is bevoegd tot gebruik mits dit verenigbaar is met het recht van de andere deelgenoten; b. beheer: dit hebben de deelgenoten ge zamenlijk. Onder beheer wordt verstaan hetgeen te maken heeft met de normale exploitatie van een goed, bijv. het verhu ren van een huis, het beleggen van gel den, het geven van opdracht tot in- en ver koop van aandelen uit een effectenpor tefeuille. Duit een bepaalde handeling tot behoud of onderhoud van een gemeen schappelijk goed geen uitstel dan is iedere deelgenoot afzonderlijk bevoegd deze handeling te verrichten. c. genot: de deelgenoten delen na verhou ding van hun aandeel in de vruchten en voordelen en dragen in dezelfde verhou ding bij tot de uitgaven die bevoegd zijn gedaan. d. procederen: iedere deelgenoot is be voegd ten behoeve van de gemeenschap te procederen voor de rechter. Onder beschikking over een goed verstaat men dat een goed in eigendom aan een derde wordt overgedragen of dat erop een recht van pand of hypotheek wordt geves tigd. Tot daden van beschikking over een gemeenschappelijk goed zijn de deelgeno ten slechts te zamen bevoegd. In de be heersregeling kunnen de deelgenoten hiervan niet afwijken. Met andere woorden als een gemeenschappelijk huis verkocht wordt, zullen alle deelgenoten de koopakte moeten tekenen. In de praktijk kan dit pro blemen geven, bijv. als er schulden ten las te van de gemeenschap bestaan en de ver koop of bezwaring met hypotheek van een gemeenschappelijk goed geboden lijkt. Vandaar dat volgens het Nieuw Burgerlijk Wetboek de rechter een deelgenoot op zijn verzoek kan machtigen tot verkoop, ver panding of bezwaring met hypotheek van een gemeenschappelijk goed. Een andere vraag is, of een deelgenoot over zijn aandeel in een gemeenschappe lijk goed kan beschikken. Als bijv. twee personen gemeenschappelijk een auto hebben, kan dan de een zijn aandeel van de helft aan een derde overdragen, zodat in feite de deelgenoot vervangen wordt door een derde. Het antwoord hierop is in be ginsel bevestigend. Uit een overeenkomst tussen de deelgenoten kan echter blijken dat de toestemming van de andere deelge noot nodig is. Wat nu, indien u als deelge noot in een auto zoudt worden opge scheept met een nieuwe deelgenoot woonachtig 200 km verder. Het uitoefe nen van de bevoegdheid tot genot, het rij den in de auto door de andere deelgenoot, stuit hier op grote praktische bezwaren. Wel, dan kunt u het verweer voeren dat dit in dit geval te bezwaarlijk is en dus onrede lijk. Met deze deelgenoot hoeft u dan geen genoegen te nemen. Bij een gemeenschap van een algemeen heid van goederen kan een deelgenoot niet beschikken over zijn aandeel in een afzon derlijk goed, zonder toestemming van de andere deelgenoten.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 30