Utrecht zag er nog geen been in Merkwaardige beslissing Geen opzienbarende ontwikkeling is geweest. Tot algehele overeenstemming is men niet gekomen. De stemverhouding op de Algemene Vergadering in mei 1 908 wijst dat ook uit: 115 stemmen voor, 39 te gen en één blanco. Hoe de tegenstellingen indertijd ook gele gen mogen hebben, uiteindelijkzegevierde toch het gezonde kassiersverstand. Ver schillende boerenleenbanken bleken te- zijn verschillende redenen aan te voeren waarom deze instelling zich niet tot een belangrijke factor op het gebied van hypo theken heeft ontwikkeld. De belangrijkste is wel dat het instituut een duidelijke aan vullende functie had en slechts in uiterste gevallen tot het verstrekken van hypothe caire leningen overging. Dat wil zeggen wanneer de plaatselijke bank hiertoe om wat voor een reden dan ook niet in staat was en daarom de financiering moest doorschuiven naar de Boeren-Hypotheek- bank. Dat was echter meer uitzondering dan regel. Hoe zat het met de Utrechtse poot van de landbouwkredietcoöperaties, de Raiffei- senbanken? Zij hebben altijd redelijk goed kunnen voldoen aan de vraag van hun le den naar hypothecaire leningen, temeer daar in die gevallen waarin een lokale bank niet in staat was langlopende uitzettingen te doen, een beroep kon worden gedaan op de centrale bank. De Utrechtse poot zag geen been in de oprichting van een hypo theekbank. Ook niet toen uit de aanbeve lingen van de Commissie Landbouwcre- diet in 1961 de vraag rees of een agrari sche hypotheekbank geen waardevolle aanvulling op het kredietapparaat zou kun nen zijn. In het Utrechtse waren ze vooral bevreesd voor de concurrentie die op deze manier zou kunnen ontstaan. Hypothecaire leningen maakten immers een belangrijk onderdeel uit van hun actieve kredietope raties. 'Mochten de tijden veel slechter worden, dan zullen wij ons op dit punt na der moeten beraden', zo meende het Utrechtse bestuur. Toch werd in 1 966 besloten over te gaan tot de oprichting van de Raiffeisenhypo- theekbank NV. Waren de tijden dan zoveel slechter geworden? Dat niet bepaald, von den ook de indieners van het voorstel. Of het moest de ongunstige situatie op de kapitaalmarkt zijn. Dr. A. J. Verhage, voor zitter van het bestuur van de centrale bank zei in zijn toelichting op de Algemene Vergadering van 1 7 mei 1 966: 'Het is ech ter naar de overtuiging van het Bestuur noodzakelijk deze stap nü te zetten om te voorkomen dat het in tijden van spannin gen betreurd zou kunnen worden, dat de eigen hypotheekbank niet ter beschikking staat.' Prof. dr. Joh. de Vries noemt in zijn boek 'De Coöperatieve Raiffeisen- en Boeren leenbanken in Nederland 1 948-1 973' het besluit daarom 'merkwaardig', vooral ge zien in het licht van eerder gedane uitspra ken. Anderzijds getuigt het besluit van een vooruitziende blik. Op velerlei gebied trokken de investeringen aan en een toene mend aantal lokale banken moest vanwege een tekort aan eigen middelen een beroep doen op de centrale bank. Maar juist door die toenemende kredietvraag werd het voor de centrale bank steeds moeilijker een voornaam doch dikwijls teruggetrok ken leven geleid'. In de jaren dertig bereikte de hypotheek bank het hoogtepunt van haar uitzettingen met een bedrag van 8,6 miljoen gulden. Er V. A. M. van den Heuvel, dr. A. J. Verhage en C. G. A. Mertens, drie voorzitters die hoogtepunten uit de 'RHB-geschiedenis' hebben meegemaakt. veel geld op hypotheken te hebben vastge zet. De uiteindelijk gekozen oplossing was de oprichting 'eener hypotheekbank, waardoor de spaargelden der boerenleen banken niet meer voor zulken langen tijd behoefden te worden vastgezet en toch de leden konden geholpen worden'. Het werkkapitaal van een dergelijk instituut kon immers uit de uitgifte van pandbrieven worden verkregen. De andere hypotheekbanken volstonden met toekijken. Niet eens met lede ogen. De agrarische sector was voor hen een vrijwel onbetreden terrein. Een van de redenen dat zij geen concurrentieslag aangingen was de relatief beperkte omvang en de aard van de kredietbehoeften op het platteland, die tot uiting kwamen in de voorkeur voor een lage rente, waarbij een relatief hoge over waarde werd aanvaard. Voor de - vrij dure - hypotheekbanken bood de agrarische sector nauwelijks enig perspectief. Tot een echt opzienbarende ontwikkeling is de Boeren-Hypotheekbank nooit geko men. Onze eerder geciteerde historie schrijver heeft het zo prachtig verwoord: 'Op het erf van de Centrale Bank heeft zij

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 27