Oosten in min. in procenten 1976 1979 1982 2 852 4 997 5 882 1976 1979 1982 4 996 7 492 9 800 60% 60% 87 75 14 Rentabiliteit 1973 t/m 1977 1974 t/m 1978 1975 t/m 1979 1976 t/m 1980 1977 t/m 1981 1978 t/m 1982* 1979 t/m 1983" Pluimveesector goede kant op meer dan 20 000 stuks. Naast deze sterke specialisatie en bedrijfsvergroting, welke leidde tot een sterk verhoogde arbeidspro- duktiviteit trad ook nog een forse toene ming op in de produktiviteit van de hennen. In 10 jaar tijd liep de produktie per hen op met 40 eieren bij een ongeveer gelijkblij vend voederverbruik, terwijl de uitval tij dens de produktieperiode 300% kleiner werd. De totstandkoming van een grote groep moderne bedrijven en de sterk toegeno men produktie-omvang (van 1976 tot 1982 nam het aantal leghennen met 11,7 miljoen stuks toe ofwel met 66%) had een sterke stijging van de eierproduktie tot gevolg, welke voor een belangrijk deel op exportmarkten moest worden afgezet. Bron: PPE Export EG-landen Algerije/ Overige Midden- landen Eierproduktie in min. stuks stuks van de produktie Verdeling van de export in procenten Export van Nederlandse eieren Hoewel de export zich stabiliseert op circa 60% van de produktie is de hoeveelheid geëxporteerde eieren bijna verdubbeld. De afzet van de vergrote produktie gaat in steeds toenemende mate naar landen bui ten de EG. Door de grote export levert de pluimvee houderij een flinke bijdrage aan het han delsbalansoverschot van Nederland. Als gevolg van lagere opbrengstprijzen is de exportwaarde de laatste jaren enigszins af genomen. De sterke groei van de produktie kon slechts worden afgezet tegen aanmerkelijk lagere prijzen. Dit werkt door in de produ centenprijs voor eieren. Door aanpassing van het aanbod aan de vraag ontstaan cy clische golfbewegingen in de prijs. In de navolgende grafiek is de 4-kwartaals voortschrijdende producentenprijs voor eieren in beeld gebracht. De afgelopen 10 jaar zijn er 3 golven in het verloop van de prijzen geweest. Bij de golf bewegingen valt op, dat de lengte hiervan enigszins toeneemt. Hieruit kan men con cluderen dat de produktie zich wat moeiza mer aanpast aan de vraag. Bovendien heeft een betrekkelijk klein overschot aan produktie vaak zeer grote consequenties voor de prijs. Gelet op de stijgende kosten en het nauwelijks toenemende gemiddel de prijsniveau staat de rentabiliteit voort durend onder druk. De arbeidsopbrengst per hen fluctueert uiteraard van jaar tot jaar, doch neemt duidelijk af. De 4-jaars voortschrijdende gemiddelde arbeidsop brengst per hen bedroeg over de perioden: voorlopig raming 4-kwartaals voortschrijdende producentenprijs voor eieren 3,85 3,03 2,55 2,28 2,06 1,83 1,18 eieren legmeel

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 14