De factoren die leiden tot niet-gepland-investeren Investeringen in 1982 Verwachte investeringen Het bedrijfsleven telt mee Wie zijn nu eigenlijk die investerende boeren? Invloed percentage eigen vermogen Boeren en investeren vesteringen ook vrij veel niet-geplande in vesteringen worden gepleegd. De som geld, die ermee is gemoeid is als volgt ver deeld: 2 498 miljoen gulden aan geplande inves teringen (54 2 134 miljoen gulden aan niet-geplande investeringen (46 °/o) Indien we nu een aantal uitkomsten op een rij zetten, dan levert dit het volgende inte ressante beeld op: 64 van de bedrijven heeft in 1982 een investering volgens plan gedaan 58% van de investeringen in 1982 was gepland 54 van de investeringssom kwam van geplande investeringen De voorde hand liggende veronderstelling, dat vooral de duurdere investeringen voor af gepland zouden worden, wordt hiermee ondergraven. Immers in dat geval zou het percentage van de investeringssom, dat van geplande investeringen komt, hoger moeten zijn dan 58%. In werkelijkheid is dit percentage slechts 54%. Boeren en loonwerkers gaan niet altijd, zoals we hebben geconstateerd, even planmatig te werk bij hun investeringen. Ze doen, soms noodgedwongen, een aantal ad hoc-aankopen. Deze onverwachte in vesteringen worden veroorzaakt door de volgende factoren. ringen. Ook bij de loonwerkers is dit het ge val (67 De eerste vraag is nu natuurlijk: gaan de geplande investeringen voor 1 983 en 1 984 ook door bij een slechter bedrijfsresultaat? Het antwoord van de boeren: 71 van de genoemde investe ringsplannen gaat ook bij een slechter resultaat door. Een duidelijke indicatie dat de geplande investeringen vrij zeker gerea liseerd worden! Uit het onderzoek is gebleken dat de Ne derlandse boeren in 1 982 voor 4,6 miljard hebben geïnvesteerd. Dit betekent een gemiddelde investering van f 43 000,- per bedrijf. In 1982 werd door 84% van de boerenbedrijven en maar liefst 93% van de loonwerkbedrijven één of meerdere in vesteringen gepleegd. Het meeste geld ging om in de produktgroepen: gebouwen f 1 146 miljoen grond f 981 miljoen trekkers f 535 miljoen auto's f 273 miljoen levend vee f 197 miljoen erfverharding f 160 miljoen ruwvoederwinnings- apparatuur f 151 miljoen Het aantal bedrijven dat aankondigde in vesteringsplannen te hebben voor 1983 en 1984 is percentueel lager dan het aan tal bedrijven dat in 1982 geïnvesteerd heeft. Drie belangrijke factoren moeten Tabel 2 Factoren die leiden tot niet-geplande investeringen Percentage Percentage boeren totaal loonwerkers - het uitvallen/kapot gaan van een machine/apparaat/gebouw en dergelijke 71 61 - het weer (bijv. langdurige droogte) 19 10 - voordelige aanbieding van de leverancier 21 27 - verschijnen op de markt van betere of nieuwe machines 1 7 47 - bedrijven in de buurt doen een bepaalde investering (niet willen achterblijven) 1 9 - subsidieregelingen en investeringspremies (bijv. WIR) 28 22 - andere 15 11 Het onverwacht uitvallen van machines, apparaten en dergelijke is de voornaamste factor die leidt tot ad hoc-investeringen. Ook subsidieregelingen en investerings premies geven vaak aanleiding tot niet- geplande investeringen. Opvallend is bo vendien de positie van fabrikanten, leve ranciers en handelaren bij dit soort inves teringen: voordelige aanbiedingen en pro- duktvernieuwing (betere/nieuwe machi nes) blijken een belangrijke rol te spelen. Ruim 60% van de ondervraagde boeren gaf aan, dat het bedrijfsresultaat een grote of zeer grote invloed had op hun investe- daarbij worden meegewogen: 1het aantal bedrijven met investeringsplannen zal waarschijnlijktoenemen; 2) het aantal niet- geplande investeringen (in 1 982 42 van het totaal aantal investeringen); 3) de plan ningshorizon ligt niet veel verder dan één jaar. Daarom mag ervan uitgegaan wor den, dat voor 1 983 het percentage van de bedrijven dat investeert op ongeveer een zelfde niveau zal uitkomen als voor 1 982. Kijken we naar de verwachting per pro- duktgroep dan kunnen we, rekening hou dend met het gegeven dat circa de helft van de investeringen onverwacht gebeurt, voorzien dat in de volgende groepen in 1 983/1 984 meer geïnvesteerd zal worden dan in 1982: grond, kunstmeststrooiers. erfverharding, gebouwen, trekkers, bere- geningsinstallaties, zaai- en pootmachi- nes, oogstmachines. Om deze vraag te beantwoorden hebben we een groep gevormd van die bedrijven die in 1982 voor meer dan f 10 000,- hebben geïnvesteerd en die voor 1983/ 1984 ten minste 2 investeringen gepland hebben. Van deze groep, die we de mam feste investeerders noemen, hebben we vervolgens enkele persoons- en/of be- drijfskenmerken geanalyseerd. Zo blijkt bijvoorbeeld dat deze manifeste investeerders vooral te vinden zijn in de leeftijdscategorie onder de 40 jaar en dat de zekerheid van het hebben van een be- drijfsopvolger in de oudere leeftijdscate gorieën van veel belang is. Ook vinden we de manifeste investeerders meer onder de grotere bedrijven. In de akkerbouwsector en de rundveehouderij zijn relatief meer manifeste investeerders te vinden dan in bijvoorbeeld de varkenshouderijsector. Ook hebben we gekeken naar het percen tage eigen vermogen in het bedrijf en de invloed daarvan op het investeringsge drag. Uit het onderzoek komt duidelijk naar vo ren dat het hebben van meer of minder eigen vermogen van invloed is op het investeringsgedrag. Zo blijkt dat de bedrij ven met minder dan 60 eigen vermogen de grootste investeerders zijn in 1982, terwijl de bedrijven met 80% of meer eigen vermogen minder investeerden in 1982. Ook bij de manifeste investeerders zien we een dergelijke situatie. Van de boeren met meer dan 60% eigen vermogen behoort 36% tot de groep manifeste investeer ders, terwijl dit bij de boeren met minder dan 60 eigen vermogen 53 is. De oor zaak van dit gegeven zou misschien kun nen worden gezocht in de houding van boeren t.o.v. vreemd vermogen; het onder zoek geeft hier geen duidelijk antwoord op. Duidelijk is echter dat juist een goede sol vabiliteit van groot belang is voor de land bouw. De heer Lardinois benadrukte dit 5 oktober jl. ook nog eens in zijn speech. Mede gezien de huidige dalende rente standen, toont het aan dat er nog rek zit in de solvabiliteit van vele boerenbedrijven. Of de boeren hiervan gebruik willen maken is nog de vraag. De goede solvabiliteitspositie is tot op he den steeds de basis geweest voor veel be drijven om te blijven voortbestaan. Het is dan ook voor de toekomst uiterst belang rijk dat dit zo blijft. Naast vakmanschap en doorzettingsvermogen zal dit de hoek steen voor de Nederlandse landbouw zijn.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 12