a/s /andbouwkredietbanken. Een deel van onze banken sloot heel vroeger de krediet verlening aan anderen dan boeren en tuin ders zelfs statutair uit. Een ander deel heeft echter van de aanvang af zijn diensten in principe ook uitgestrekt tot de middenstand, de handel- en nijverheid ter plaatse. Dat was ook geheel in overeenstemming met wat Raiffeisen al voor ogen stond, toen hij zijn coöperatieve banken ging propageren. Hij maakte geen onderscheid tussen agrari sche en niet-agrarische ondernemers. Zijn doel was eenvoudig het door een goede kre dietverlening bevorderen van het hele plaat selijke bedrijfsleven in de kleine landelijke gemeenschappen van zijn tijd. Een visie, die wij tegenwoordig, ook nu die gemeenschap pen zo enorm veel groter zijn geworden en hun landelijke karakter veelal verloren heb ben, nog heel duidelijk kunnen herkennen in ons eigen, hedendaags beleid. De ondernemer en wij. Naar ons toe I I en a^s spiegelbeeld daarvan van ons uit, heeft die verhouding altijd twee kanten, leder met een eigen ruimte voor het nader invullen. Daar is allereerst het bank bedrijf, dat wij uitoefenen. Dat ligt van natu re heel dicht bij iedere ondernemer. Een bank is immers ook zelf ondernemend be zig en de cliënt-ondernemer weet maar al te goed, dat ook het financiële beleid betreffen de zijn zaak tot zijn vak behoort. Op dat ter rein spreken ondernemer en Rabobank van huis uit dezelfde taal. De andere kant is het karakter van de Rabo bank, zoals dat tot uiting komt in het zijn van een coöperatieve vereniging, die vanuit een coöperatieve intentie haar bankbedrijf uit oefent. Dat levert als puntje bij paaltje komt een enorm verschil op tussen de Raboban- ken en de andere banken. Bij ons is de on dernemer niet alleen cliënt. Hij is tegelijk ook lid van de bank, waar hij bankiert. Een lid met rechten. Hij kan zijn stem verheffen op de ledenvergadering. Hij kan met vragen komen, voorstellen doen en zich met zijn medeleden over het gevoerde beleid uitspreken. Het bestuur is immers verplicht jaarlijks verantwoording bij de jaarstukken af te leggen. Hij kan bij verkie zingen zijn stem uitbrengen en hij kan ook zelf in het bestuur of de raad van toezicht van zijn bank worden gekozen. Heel wat ondernemers zullen nu zeggen: mooi, maar dat alles zal mij een zorg zijn! Ik heb mijn eigen onderneming, daar heb ik de handen vol aan en laat mijn Rabobank maar zorgen, dat ze mij goede bankdiensten le vert, dan heb ik er verder geen boodschap aan. De Rabobankorganisatie heeft een soli de naam en ik mag er toch zeker op vertrou wen, dat ik er als lid niet zelf achter heen hoef te zitten om te kijken of mijn eigen bank het wel goed doet. Akkoord met zo'n redenering. Wie als on dernemer zich uitsluitend op de bancaire re latie wit concentreren en dus geen belang stelling, zin of tijd heeft voor het ook als lid fungeren in de coöperatieve Rabobankver- eniging, is daarin helemaal vrij. Niet ieder voelt zich immers geroepen vergaderingen bij te wonen of in een bestuur te gaan zitten. Dat hoeft ook niet. Als we maar niet verge ten: het kan wel! En dat zal zeker in deze tijd de ondernemer in het algemeen toch wel aanspreken. Want hij kan door actief als lid mee te doen niet alleen een positieve invloed uitoefenen op zijn eigen bank, maar daar door indirect tevens een positieve invloed hebben op de bancaire verzorging van het werkgebied, waarin zijn eigen onderneming is gevestigd. Dat is immers tegelijk het woon-, werk- en leefklimaat, waarin de werknemers en de klanten/zakenrelaties van de ondernemer zelf zich gewoonlijk be wegen. Wie daar oog voor heeft gekregen, gaat ontwaren, dat actief lid zijn van een Rabobank zeer wel past bij het eigen onder nemerschap. De ondernemer en wij. Voor die twee samen zijn er meer mogelijkheden. Daarvoor richte men de blik op water uit een normale bank- en lidmaatschaprela tie nog meer kan groeien. Dat meerdere vind je nergens in de statuten omschreven, er is ook geen naam voor. Toch komen we het in de dagelijkse praktijk herhaaldelijk tegen. Het is om zo te zeggen de vrucht van een ka raktertrek die wij en de ondernemers ge meen hebben: we leven en werken in de zelfde maatschappij, zijn daarbij betrokken en voelen er ons tot op zekere hoogte ook verantwoordelijk voor. Wij, Rabobanken, hebben dit al vanouds on derschreven. Onze leden- en cliëntenkring is vrijwel overal in den lande een soort groot ste gemene deler van de bevolking in ons werkgebied. Wij weten wat daar financieel, economisch en maatschappelijk aan de hand is, omdat wij zelf uit dat werkgebied zijn voortgekomen en er ons zakelijk en mentaal heel nauw mee verbonden weten. Maar ook de ondernemers hebben van hun kant op dit punt heel wat aan te voeren. De vestigingsplaats van hun onderneming, be wust of onbewust gekozen, bepaalt immers voor een belangrijk deel de mogelijkheden van hun bedrijf. Zij letten op wat daar ge beurt, omdat dit direct of indirect het eigen beleid van iedere ondernemer kan beïnvloe den. Zij weten ook dat het ondernemer zijn in onze tijd onlosmakelijk verbonden is met de maatschappelijke functie van de onder nemer. Zie daar, een gemeenschappelijk vlak, waarop ondernemers en Rabobank elkaar ook kunnen vinden! Zij staan immers al in relatie met elkaar en kunnen van daaruit ge makkelijk met elkaar spreken over meer 'algemene' zaken, die voor hen zelf en hun omgeving van gewicht zijn. Een individuele ondernemer kan dat doen, maar waarom zou de bank ook niet een overleg op gang kunnen brengen met een groep van onder nemers? Zo nodig kunnen daar ook nog an deren - niet ondernemers - bij betrokken worden. Het gaat immers om het maat schappelijk functionerenI Dit betekent: samen als belanghebbenden/ geïnteresseerden een oplossing zoeken, zo mogelijk zelfs aanreiken, voor knelpunten die je in je woon- of werkomgeving ont waart. Iedere plaats in ons land kent wel zul ke onderwerpen. Vaak zijn het maar kleine knelpuntjes, die gewoon door blijven be staan, omdat 'niemand er iets aan doet'. Soms zullen het problemen zijndie nog maar door heel weinigen echt onderkend worden. Juist de Rabobank, die immers een organisatie van velen is, kan in zulke om standigheden een middel zijn om de zaak aan het rollen te brengen. Zeker als onder nemers en bank elkaar in dit opzicht stimu leren. Waarom ook niet? Zo'n informeel overleg tussen beiden zal immers een goede prikkel opleveren voor een daadwerkelijke oplossing. En het belang van de plaatselijke gemeenschap - werkgelegenheid, verkeer, milieu, onderwijs, cultuur, sport en noem maar op - gaat hun toch net zo goed a/s ie der ander aan? Het zijn allemaal onderwer pen waarover bank en ondernemers samen kunnen praten. Daar komt dan wel een bruikbaar idee uit en even later heb je dan al een gezamenlijk initiatief! De ondernemer en wij. Dat duidt ook op een onderscheid tussen beide. En dat is er natuurlijk ook. Een bank is nu eenmaal meer dan een verzameling cliënten, zelfs al zijn die bij een Rabobank tegelijk leden. En een onderneming is na tuurlijk heel wat meer dan een bankrelatie, zelfs al is de ondernemer lid van een Rabo bank. Maar desondanks, wij Rabobanken plaat sen dat onderscheid altijd graag binnen de visie die wij in ons coöperatief bankieren plegen uit te dragen. Dit betekent dat het wordt overkoepeld door onze doelstelling: het behartigen van de belangen van onze le den. In die zin is er tussen lid/ondernemer en bank geen scheiding en roept ook het onder scheid bij ons geen kloofachtig beeld op. JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 5