eld- en kapitaalmarkt
38
Reeds geruime tijd gaf de Amerikaanse
dollar een nagenoeg onafgebroken koers
stijging te zien. De sterke expansie van de
(eng gedefinieerde) geldhoeveelheid in de
Verenigde Staten, aanleiding gevend tot
de verwachting dat een verkrapping van
het monetaire beleid en daarmee een ren
testijging op handen zou zijn, was een van
de belangrijkste oorzaken. Een andere re
den vormde het forse begrotingstekort
voor zowel het lopende als de daaropvol
gende jaren, dat met name bij een aantrek
kende economie en een daarmee gepaard
gaande toenemende financieringsvraag
van particuliere zijde tot grote problemen
zou kunnen leiden. Voorts hadden diverse
incidentele factoren veelal een grote be
langstelling voor de dollar tot gevolg.
In september kwam aan de koersstijging
echter een (voorlopig?) einde. Voor een
dollar moest weliswaar nog steeds onge
veer f 3 worden betaald, maar de druk in
neerwaartse richting won langzamerhand
aan kracht. In marktkringen had men nogal
tegen de maand september opgezien, om
dat naar verwachting de Amerikaanse
geldhoeveelheid sterk zou toenemen, het
geen tot een verkrappend beleid en een
hogere rente zou leiden. Achteraf konden
we echter vaststellen, dat er sprake was
van een meevallende ontwikkeling van de
geldhoeveelheid, waardoor de gevreesde
consequenties uitbleven en er zelfs een da
ling van de tarieven in de Verenigde Staten
mogelijk bleek.
Het rente-écart tussen beleggingen in dol
lars en die in marken en guldens nam af,
aangezien bij onze oosterburen een daling
van de rente geheel uitbleef en in ons land
zich per saldo niet meer dan een fractione-
le tariefsdaling tot 6V8% voordeed. Het
positieve renteverschil tussen Nederland
en West-Duitsland bedroeg eind septem
ber minder dan 0,5 De verhoging van de
officiële tarieven begin september door de
Bundesbank en de Nederlandsche Bank
heeft nauwelijks invloed op de markttarie-
ven gehad. Het Duitse Lombardtarief werd
met 0,5% verhoogd tot 5,5% en de Ne
derlandse officiële tarieven ondergingen
terzelfder tijd een identieke wijziging. Het
wisseldisconto, de voorschotrente en het
promessedisconto bedroegen met ingang
van 9 september 5%, respectievelijk 5,5
en 6 Het volgen door de Nederlandsche
Bank van de Westduitse maatregel kwam
nogal mechanisch over, daar de mark/gul-
den-verhouding een dergeli|ke reactie niet
Drs. J. H. P. M
van Lange
Algemeen Economisch
Onderzoek
noodzakelijk leek te maken. Na de aanpas
sing wisten de mark en de gulden hun po
sitie in het Europese Monetaire Stelsel te
verbeteren, terwijl de Belgische en Franse
frank duidelijk terrein moesten prijsgeven.
Voor de munt van onze zuiderburen was
zelfs ondersteuning door middel van inter
venties noodzakelijk.
Dit had eind september in ons land overi
gens slechts een zeer beperkte verruiming
van de geldmarkt tot gevolg. Tot dan toe
bevond de netto schuld van het bankwezen
zich in die maand op een niveau van om en
nabij f 7 miljard. Het contingent (in totaal
f 5,3 miljard) was met toereikend om het
geldmarkttekort te dekken. De Nederland
sche Bank kwam de geldmarkt evenwel op
ruime schaal met tijdelijke marktsteun te
gemoet. In de eerste helft van september
werd tot een belangrijk bedrag hulp gebo
den door middel van twee elkaar opvolgen
de speciale beleningen, terwijl de markt
daarnaast de gehele maand met behulp
van dollarswaps werd gesteund. In de
tweede helft van de maand vertoonde het
geldmarkttekort een daling. Met de moei
lijke maand oktober voor de boeg werd te
gen de maandultimo opnieuw de inschrij
ving op een speciale belening opengesteld.
In verband met belastingafdrachten wordt
de wijnmaand traditioneel gekenmerkt
door relatief omvangrijke geldmarkttekor
ten. Deze problematiek wordt dit jaar nog
verzwaard door de storting van de zesde
Staatslening, waarvan de inschrijving in
september plaatsvond. Door middel van
een lening met een couponrente van 9%
slaagde de minister van Financiën erin f 4
miljard aan te trekken. Op de koers van
uitgifte van 101 werd slechts 20 toe
gewezen. Na de mammoetlening in juni
(f 8,5 miljard) had de Staat zijn beurt
overigens al twee keer overgeslagen. Door
de opbrengst van de zesde Staatslening
werd de in 1 983 resterende behoefte aan
dekkingsmiddelen van het Rijk terugge
bracht tot f 3,4 miljard. Min of meer ach
teraf kan derhalve reeds nu worden gecon
stateerd, dat de dekking van het exorbitan
te tekort betrekkelijk soepel is verlopen.
Het financieringstekort van de gehele
overheid (inclusief de zogenaamde debud-
getteringen) zal zich volgens de Miljoenen
nota volgend jaar met 12,1 van het na
tionaal inkomen enigszins onder het ni
veau van het lopende jaar bevinden, waar
mee een jarenlange trend eindelijk zou
worden omgebogen.
Binnen het totaal van de uitgaven zullen de
rentebetalingen op de explosief toegeno
men staatsschuld in de komende jaren een
steeds groter deel voor hun rekening ne
men. In 1984 overschrijden de rente-uit
gaven reeds het totale bedrag dat wordt
aangewend voor defensie of volkshuisves
ting. In 1986 zullen de rentebetalingen
zelfs de bestedingen van de reeds lange
tijd hoogste uitgavenpost, namelijk onder
wijs en wetenschappen, evenaren. In de
Miljoenennota wordt - in tegenstelling tot
vorig jaar - met geen woord gerept over de
omvangrijke herfinancieringsproblematiek
die zich vanaf de tweede helft van de jaren
tachtig zal voordoen. De aflossingen op de
schuld zullen dan - zelfs uitgaande van op
timistische varianten met betrekking tot de
toekomstige ontwikkeling van het finan
cieringstekort - een veelvoud bedragen
van het huidige niveau. Het is derhalve
reeds nu duidelijk dat de rente- en aflos
singsverplichtingen in de toekomst als een
molensteen om de nek van de minister van
Financiën zullen hangen.
De grote zuigkracht die staatsleningen op
de particuliere spaarmiddelen uitoefenen
vormt voor het bankwezen een lastig gege
ven. Deze ontwikkeling trachten de banken
kennelijk deels te compenseren door een
beroep op de kapitaalmarkt. Door de toe
genomen belangstelling van particuliere
zijde niet alleen voor staatsobligaties maar
voor effectenbezit in het algemeen, is de
concurrentie om de spaarmiddelen hefti
ger geworden. Dit leidde tot de gezien het
algemene rentebeloop paradoxale situatie,
dat er sprake was van een opwaartse druk
op de credittarieven in de retailsfeer. De
kapitaalmarktrente, afgelezen aan de mid
dellange rentewijzer, kon in september
onder invloed van het buitenlandse rente
beloop en de in financiële kringen zeker
niet tegenvallende inhoud van de Miljoe
nennota namelijk dalen met 0,5% tot
8,3 De Nederlandse lange rente beland
de daarmee op het Westduitse niveau.