zakelijk, dat kan natuurlijk nief
tulen betreft: 'We staan er voor open, we
zullen volgend jaar met voorstellen komen
aldus Van Leeuwen.
Uitvoerig
Directeur Van Rijn, die vervolgens uitge
breid inging op de gang van zaken in 1 982
en die bij de verschillende posten op de ba
lans en de winst- en verliesrekening uit
voerig stilstond, kon zich de onrust wel
voorstellen. 'Het lijkt allemaal een beetje
anders dan anders dit jaar, en dat is ook zo',
aldus de sussende woorden waarmee hij
het beeld van een pas op de plaats maken
de Rabobank Pijnacker begon te schetsen.
Maar, ondanks die uitgebreide toelichting
bleef er kritiek. Een buitenstaander zou
zelfs licht ongenoegen hebben kunnen
waarnemen. Van Leeuwen had gelijk, toen
gelijk? Kan er niet eens wat van de winst
verdeeld worden?
Niet het einde van de discussie
Van Leeuwen pareerde die kwestie op de
vergadering zelf als volgt: 'We kunnen ons
allemaal nog wel het jaar 1981 herinneren,
toen in de stijgende markt onze rentetarie
ven door de driemaandelijkse aanpassingen
over langere tijd veel gunstiger uitkwamen.
Dat is toch ook een materieel voordeel.
Maar dat moet niet het einde van de discus
sie zijn. Er wordt in de hele organisatie over
nagedacht. Je zou misschien een plusje of
een minnetje naar de ene of andere kant
kunnen laten vloeien. Maar, let wel, het fis
cale oog kijkt toe!'
Terug naar het 'voorgesprek' met voorzit
ter Van Leeuwen en directeur Van Rijn.
erg veel op die algemene vergadering. Ik
vind dat aan de ene kant wat eng, maar aan
de andere kant merk je toch elke keer weer,
dat de mensen die daar komen juist heel
sterk het gevoel hebben erbij te horen en er
niets van te willen missen. Vergeet niet: zo'n
vergadering in een relatief kleine plaats als
Pijnacker schept een band. Het is een ont
moetingspunt. Je merkt daar ook dat de
mensen het gevoel hebben dat we a/s plaat
selijke bank met hun wel en wee bezig zijn.
En dat is natuurlijk ook zo. Wij a/s bestuur
ders komen uit diezelfde leden voort. We
spreken dezelfde taal. We verstaan elkaar.
Dat weten ze heel goed. En we stellen ons
als bestuur bovendien ook enkele keren per
jaar bij onze leden op de hoogte van nieuwe
ontwikkelingen.
Er zijn nog veel meer zaken waarmee de
hij zei dat er niets voor zoete koek werd ge
slikt.
'Gegoochel met cijfers. U kunt toch van ons,
boerenjongens, niet verwachten dat wij dit
zomaar goedkeuren.Dat sloeg dan vooral
op enkele, vergeleken met vorige jaren wat
minder duidelijke cijferopstellingen: het
gevolg van de al genoemde gewijzigde
balansstelling. 'De Rabobank deelt alles
door één en naar zich toe. Ik zou zeggen een
kwart procentje meer voor de brengers van
het geld en een kwart procentje minder voor
de leners, dan is het zo over', aldus een
commentaar op de winsttoedeling en het
uitblijven van materiële voordelen voor de
leden. 'Er is voor vijftigduizend gulden uitge
legd, maar dan blijft er toch nog tweehon
derdduizend gulden over', luidde de kritiek
op Van Rijns verklaring van de fors toege
nomen personeelskosten in 1982. En dan
de onvermijdelijke vragen over de weder
om flinke bijdrage aan de 'stroppenpot'.
Na een uitputtende beantwoording van de
vragen bleek iedereen uiteindelijktoch vol
doende ingelicht en voor het moment te
vredengesteld. Directeur Van Rijn gaf nog
een interessante uiteenzetting over de
nieuwbouw die deze maand klaar is. En te
gen de tijd dat de rondvraag aan de orde
kwam was het half twaalf in het parochie
huis, waar om acht uur met vergaderen
werd begonnen. Vervolgens het traditio
nele napraten tot in de kleine uurtjes.
Blijkt dan niet dat er toch altijd wel wat
twijfels blijven hangen? Zijn materiële
voordelen voor de leden nou echt niet mo-
Daar bleek nog eens hoe moeilijk dit on
derwerp is. Een procentje meer of minder
aan de debet- of de creditkant loopt voor de
hele organisatie al gauw in de honderden
miljoenen guldens. 'En', aldus Van Rijn,
'coöperatief zijn en niet zakelijk, dat kan na
tuurlijk niet.' Materiële voordelen die aan
het lidmaatschap van een Rabobank vast
zouden kunnen zitten, moeten volgens Van
Leeuwen en Van Rijn dan ook tegen die
achtergrond worden afgewogen, anders
komen de liquiditeit en solvabiliteit in het
gedrang. Dat zou zich tenslotte als een
boemerang tegen diezelfde leden keren.
'Bovendien', aldus Van Rijn, 'materiële
voordelen, wat zijn dat? Moet je de leden
een tientje geven, honderd gulden? Daar
gaat het toch eigenlijk niet om. Maar waar
het wel om gaat is om het gevoel van die
mensen dat ze ergens bij horen te verster
ken. Trouwens, we hebben niet alleen leden,
maar ook, zeg maar, gewone cliënten. Als je
daar dan niets voor zou doen, zouden die
kunnen zeggen: en wij dan, horen wij er niet
meer bij? En dan, als je iets doet in de finan
ciële sfeer, dan moet het wel zo zijn, dat je
dat lidmaatschap daar heel aantrekkelijk
mee maakt. Zodanig dat iemand zegt: ik
word ook lidEr moet dus ook een stukje
werving in liggen. Ik wil dus maar zeggen: ik
ben wel voor die voordelen, maar je moet
daar wel heel voorzichtig en verstandig mee
opereren. En wat er dan precies uit de bus
moet komen, dat is een zaak waar de hele
organisatie zich maar eens over moet bui
gen.'
Andere manieren
De ledenbetrokkenheid en de coöperatieve
identiteit kunnen volgens Van Leeuwen en
Van Rijn nog wel op andere manieren in
houd krijgen. Dat ze daarin bij de Rabo
bank Pijnacker steeds weer slagen blijkt
bijvoorbeeld uit de zeer constante op-
komstcijfers voor de algemene vergade
ring. Elk jaar komen er tussen de 1 60 en
200 van de 1 600 leden naar de vergade
ring.
'Het accent bij de ledenbetrokkenheid', al
dus Van Leeuwen, 'valt misschien we! wat
Rabobank Pijnacker haar lotsverbonden
heid met de plaatselijke gemeenschap en
de leden tot uitdrukking brengt. Nog niet
zo lang geleden veroorzaakte een enorm
noodweer erg veel glasschade bij de vele
glastuinbouwbedrijven die het dorp rijk is.
De hele gemeenschap, buren, magen en
neven, is dan in de weer met glas rapen.
Die mensen moeten af en toe gesterkt
worden met een kop koffie. De Rabobank
Pijnacker kon natuurlijk niet actief aan het
glasrapen meedoen, maar wel een meele
vende geste maken. Dat gebeurde door het
koffiegeld voor haar rekening te nemen.
Een ander voorbeeld is de bereidheid om in
het kader van de feestelijkheden rond de
opening van het nieuwe bankgebouw fi
nancieel bij te dragen aan een ontwikke
lingsproject in de derde wereld van de
Stichting Ontwikkelingssamenwerking
Pijnacker. 'Dat is nou zo'n zaak', aldus Van
Rijn, 'die door de hele plaatselijke gemeen
schap gedragen wordt. Daar zitten natuur
lijk ook onze leden bij. En door daaraan mee
te doen als bank, door je betrokkenheid bij
zo'n actie te tonen, geef je iedereen nog
weer eens een steuntje in de rug. Wij zijn als
bestuur en directie trouwens ook heel actief
in het plaatselijke verenigingsleven.
Participatie
Laatste onderwerp van gesprek: de partici
patie van werknemers in hun coöperatieve
bank. Van Leeuwen en Van Rijn zijn daar
zeker voorstanders van. In welke vorm dit
precies gegoten moet worden, zou onder
werp van nadere discussie moeten zijn. Di
recteur Van Rijn kan zich zelfs een finan
ciële participatie voorstellen, al is de reali
satie daarvan misschien wat moeilijk. 'En
verder', aldus Van Rijn, 'een vertegenwoor
diger van de werknemers in een van de
beheerscolleges van de bank zou het ver
trouwen in dat college alleen maar verster
ken.
Voorzitter Van Leeuwen vat zijn mening
over dit onderwerp ten slotte in één zin sa
men. 'Ik ben er voor, maar het moet niet zo
zijn dat die werknemersvertegenwoordiger
er alleen maar voor de leuke dingen zit.JD