Interview met Van Zeil en Wijffels Van Zeil: 'Ik deel de opvatting van Van der Zwan. Ik denk dat je een eenvoudige reken som kunt maken. Er kwamen in 1982 15 000 nieuwe ondernemingen in Neder land. De ervaring wijst uit dat na vijf tot zes jaar ongeveer twee derde weer verdwenen is. Dan blijven er dus 5000 over. Die 5000 hebben dan gemiddeld vier arbeidsplaat sen. Dat zijn er dus 20 000. Daar valt een multiplier (een automatisch vermenigvuldi gingseffect, red. JD) voor te berekenen van 2 a 2,5. En dan kom je aan 40 000 tot 50 000 arbeidsplaatsen, die uit 15 000 ondernemingen gegenereerd zijn over een termijn van een jaar of vijf. Nou, dit geeft wel aan dat voor die geweldige werkloos heid, waar we nu helaas mee zitten, daar de oplossing niet alleen van kan komen. Daarom ook is een beleid gericht op het gezondhouden, en daar waar ze ziek zijn, gezondmaken van de bedrijven die we hebben zo belangrijk. Aan de ene kant van wege het behoud van arbeidsplaatsen, maar ook omdat daar groeipotentieel aan wezig is, dat tot ontwikkeling moet kunnen komen. Dat hebben we ook heel hard no dig.' Wijffels: 'Helemaal mee eens, maar toch is het de vraag of je op langere termijn niet toch weer een heel eind in de goede rich ting kunt komen. Eerlijk gezegd denk ikvan wel, als je praat in termen van tien, vijftien jaar. Dat laat ons natuurlijk wel zitten met een tussenfase van buitengewoon grote werkloosheid, ook in het licht van het groeitempo van de beroepsbevolking en van het inhaaleffect terzake van de partici patiegraad van vrouwen in ons land. Maar wat ik duidelijk niet geloof is dat je het werkloosheidsprobleem als het ware spontaan opgelost ziet worden ten gevolge van de creatie op korte termijn van nieuwe ondernemingen. Het is een heel lange weg. En ik zeg vaak dat we op dit punt eigenlijk terug zijn in de situatie van net na de oor log, dat we voor een zelfde soort inspan ning staan. Toen hebben we daar ook aller lei oplossingen voor gevonden. 'Toch gaat het proces ook weer harder dan velen zich realiseren. Kijk maar om je heen. De totaliteit van de werkgelegenheid in het bedrijfsleven, inclusief het midden- en kleinbedrijf, is de laatste jaren dan wel af gekalfd. Maar binnen dat herstructure- rings- en vernieuwingsproces, waar ik het eerderover had, heeft de laatste jaren toch een heel stuk vernieuwing plaatsgevon den. In de hele soft-ware sector van de au tomatisering bijvoorbeeld is in korte tijd een bedrijfstak ontstaan, die naar schat ting op dit moment aan 100 000 mensen werk geeft. Dat is een bedrijfstak die er eigenlijk geen is in termen van: er is geen bedrijfstakvereniging, er is geen werkge versvereniging, er is geen werknemers vereniging. Het is gewoon een nieuw stuk economische realiteit die ontstaan is, zon der dat we eigenlijk heel goed weten hoe omvangrijk ze is. Maar dat ze omvangrijk is, dat staat wel vast.' Volgens de heer Wijffels zijn we dus weer terug bij waar we net na de oorlog waren. Dat is overigens de tijd van de Marshall-hulp. In ons land werd met die Marshall-hulp onder meer het Borg stellingsfonds voor de landbouw opge zet, waardoor onze economie mede via de landbouw een geweldige vlucht nam. Zou het niet zinvol zijn in deze dagen te komen tot een Borgstellingsfonds voor het midden- en kleinbedrijf, teneinde de bedrijvigheid in het MKB in een ho gere versnelling te kunnen gooien? Van Zeil: 'We hebben toch al iets vergelijk baars. Er is een Kredietbeschikking Mid den- en Kleinbedrijf. In het kader van die beschikking garandeert de staat drie vor men van kredietverstrekking: het normale bedrijfskrediet, het vermogensverster- kingskrediet en het bijzonder hypothecair geldkrediet. Als ik nu zie dat er eind 1 982 voor zo'n anderhalf miljard gulden aan staatsgegarandeerde kredieten via de ban ken zijn verstrekt, dan zeg ik: we hebben een instrumentarium, waarmee we goed kunnen inspelen op de kredietbehoefte bij zowel de bestaande ondernemingen, als de starters. 'Ik geef toe dat de procedures om aan zo'n krediet te komen nogal lang en soms inge wikkeld zijn. Daarom heb ik het voornemen om de bevoegdheden van de banken om zélf te beslissen over de toekenning van één van die drie kredietvormen, uit te brei den, zodat de beraadslagings- en beslis singstermijnen worden verkort. In de prak tijk zou het erop neer komen dat de banken straks 90 procent van de kredieten in het kader van de Kredietbeschikking zelf zou den kunnen afhandelen. 'En verder wijs ik graag nog even op mijn voornemen om commanditaire deelne mingen in kleine ondernemingen (metstille vennoten die zich niet met het beheer mo gen bemoeien, red. JD) door middel van een staatsgarantie te stimuleren en op de ze wijze de ondernemer aan meer risico dragend vermogen te helpen. We kennen allemaal de particuliere participatiemaat schappijen. Maar die kunnen alleen geld verstrekken aan en deelnemen in 'gewone' vennootschappen. En als het dan misloopt neemt de overheid 50 procent van de ver- liesdeclaratie voor haar rekening. Welnu, zoiets komt er nu ook voor commanditaire vennootschappen. Degenen die als com manditaire vennoot willen optreden en geld willen steken in een onderneming, die gaan we nu ook garanderen 50 procent van hun verlies te betalen. Alles bij elkaar genomen staan er dus nogal wat maatre gelen voor de deur om de ondernemers aan startkapitaal te helpen. 'Trouwens in dit verband kunnen we nog wel wat leren van de hier wonende buiten landers die een eigen bedrijf willen opzet ten. Je ziet vaak dat die niet meteen naar de bank lopen, maar dat de familie het geld bij elkaar brengt. Want men vindt het een eer dat de familie er in is geslaagd een zelf standige ondernemer te leveren. En wij ho pen dus met die garantieregeling voor commanditaire vennootschappen te berei ken dat ook bij ons de familie, vrienden, be kenden, collega's of de voormalige werk gever tegen een startende ondernemer meer gaan zeggen: oké, ik vertrouw jou, je hebt een goed idee, ik steek mijn geld in jouw zaak.' Ook van de heer Wijffels hoeft een speciaal Borgstellings fonds niet zo no dig. Het bestaande instrumentarium, aldus zijn reactie op Van Zeil, is in z'n algemeenheid goed. Maar hij heeft nog wel wat kanttekeningen. Wijffels: 'We juichen met name de proce durele verbeteringen die de staatssecreta ris zojuist heeft genoemd buitengewoon toe. Zeker nu er verbeteringen in het be staande instrumentarium worden aange bracht, ben ik geneigd te zeggen: laten we die oude schoenen nog niet weggooien voor een paar nieuwe. Toch ben ik van me ning dat het helpen van beginnende onder nemers in termen van het beschikbaar stellen van startkapitaal nog steeds een problematische aangelegenheid is, waar voor de oplossing met de garantieregeling voor commanditaire vennootschappen mogelijk weer een stukje dichterbij komtMaar, het blijft nog een probleem. Iemand die in de provincie wat wil begin nen, die allerlei instanties moet aflopen, mogelijk zelfs naar Den Haag moet. Dat is toch een heel problematische zaak, hoor. 'Ik heb eigenlijk het idee dat we daarvoor in Nederland de oplossing nog niet hebben gevonden, dat we hiervoor een hele set dingen op stapel moeten zetten en dat de overheid daar alleen niet toe in staat is. Ook op dit punt moet het komen tot verdere particuliere initiatieven, zodat er in het veld mogelijkheden komen, waar de betrokke nen zich dichterbij voelen staan dan bij die tamelijk verafgelegen instanties.' Kunt u wat concreter worden op dit punt? Denkt u ook aan een initiatief van de banken? Wijffels: 'Dat kunnen banken zijn maar het kunnen ook Kamers van Koophandel zijn. Het ritselt van al dat soort dingen in het land. Maar het is natuurlijk toch zo dat

Rabobank Bronnenarchief

T04 | 1983 | | pagina 16