Midden- en kleinbedrijf moet ruimte krijgen
Na sombere jaren
weer enige lichtpunten
De Nederlandse economie
lijkt stap voor stap uit het
dal te komen. Maar er liggen
nogal wat obstakels, die een
snelle klim omhoog
voorlopig tegengaan. Toch
gloort er hoop aan de
horizon. Een horizon, die de
ondernemers in het midden-
en kleinbedrijf op eigen
benen zullen moeten
bereiken, want anders zullen
deze niet in staat zijn
langdurig een onderneming
zelfstandig overeind te
houden. Het kan geen
kwaad met deze vaststelling
te beginnen, alvorens nader
in te gaan op de gegevens
uit de zevende aflevering
van onze brochure 'Cijfers
Trends'.
1 1
Cijfers
Drs. J. H. Reusch
Hoofd
Bedrijfstakonderzoek
Bij het samenstellen van deze editie door
de activiteit Bedrijf stakonderzoek van onze
stafgroep Economisch Onderzoek was het
wederom een uitdaging het benodigde cij
fermateriaal te vergaren. Vanzelfsprekend
hebben wij daarbij veel hulp gehad van het
EIM en met name van de diverse branche
organisaties die een kritisch oog werpen
op onze concept-beschrijvingen van hun
branches. De op deze wijze verkregen cij
fers aangaande omzet-en prijsontwikke
lingen, werkgelegenheids- en vestigings
ontwikkeling etc. geven echter slechts ge
middelden aan. Niets meer en ook niets
minder. Om cijferblindheid te voorkomen
en om bovendien tegen te gaan dat de cij
fers een eigen leven gaan leiden, hebben
wij intensief contact met de diverse bran
che-organisaties teneinde de achtergrond
van de cijfers in de vingers te krijgen. Con
tact met de 'echte' ondernemers doet de
'gemiddelde-cijfer-ondernemer' verble
ken. De berekende gemiddelden hebben
weliswaar hun waarde (anders zouden wij
'Cijfers EtTrends' niet uitgeven), maar men
moet terdege beseffen dat het gemiddelde
cijfers zijn en dat men de gemiddelde on
dernemer wellicht nooit zal tegenkomen.
Iedere ondernemer is uniek en zal op ver
scheidene punten afwijken van het gemid
delde. Dit onderkennen tekent dan ook de
kwaliteit van de bedrijfsadviseur.
Het puur via cijfers kijken naar de onderne
mer in het MKB (dit geldt natuurlijk voor
het gehele bedrijfsleven) doet hem dan
ook veel te kort. Uit de cijfers blijkt niet dat
hij 's morgens als eerste in het bedrijf het
licht aandoet. Ook niet dat hij datzelfde
licht 's avonds als laatste weer uitdoet.
Noch blijkt uit de cijfers dat hij in het week
einde de administratie bijwerkt of andere
taken verricht die er door de week bij
inschieten. Bovendien, als hij een idee in
zijn hoofd heeft, is hij er vierentwintig uur
per dag mee bezig en vaak zeven dagen
in de week. Deze ondernemer krijgt raad
om het rustiger aan te doen, aan zijn hart
en gezin te denken, maar ja, een rem op
creativiteit zetten is hetzelfde, als met een
zware laars een mooie bloem vertrappen.
Als deze ondernemer nu ook nog door dit
harde en creatieve werken positief van het
gemiddelde resultaat afwijkt, dan kunnen
wij spreken van een succesvolle onderne
mer. Dat zit dus allemaal achter die cijfers.
Dal
'Een dal is een ruimte tussen twee heu
vels'. Deze zin duidt niet op een natuurkun
dige verhandeling, maar op de economi
sche situatie waarin ons bedrijfsleven zich
bevindt.
Nederland, met zijn zeer open economie,
heeft zich niet aan deze recessie kunnen
onttrekken. De afnemende buitenlandse
en binnenlandse vraag leidde tot produk-
tiedaling, teruglopende werkgelegenheid,
aanzienlijk toenemende werkloosheid,
reële inkomensdaling, consumptie- en in
vesteringsvermindering en een bijna uit de
hand lopend overheidstekort, wat onder
meer een hoge rentestand tot gevolg had.
1 983 is voor ons land helaas het vierde re-
cessieve jaar op een rij. Wederom een af
nemende bestedingsvraag, stagnerende
produktie en een verder stijgende werk
loosheid. Dit alles vergezeld van enerzijds
een enorm overheidstekort en anderzijds
een aanzienlijk betalingsbalansoverschot.
Een lichtpunt is behalve dat overschot het
(geringe) herstel van de investeringen door
bedrijven. Dit is echter geconcentreerd bij
de chemie- en energiesector, zee- en
luchtvaart en in mindere mate bij de voe-
dings- en genotmiddelenindustrie. In het
overige bedrijfsleven, met name bij het
midden- en kleinbedrijf, is er nauwelijks
sprake van herstel.
MKB
Het midden- en kleinbedrijf is door de re
cessie van het begin van de jaren tachtig
sterk getroffen. Dit komt met name tot
uiting in werkgelegenheidsverlies, dat aan
de hand van EIM-ramingen in de periode
1981-1983 op circa 200000 arbeidsja
ren kan worden geschat. Daar het CPB voor
dezelfde periode een afnemende werkge-