Rabobankorganisatie De grote economische groei in de landen In 1982 echter daalde door de internatio nale recessie de vraag en liep voor het eerst in vele jaren de internationale handel terug. Dit, ondanks een vierde misoogst bij 's we relds grootste graanimporteur, de Sovjet Unie, een land dat tien jaar geleden zijn overschot nog exporteerde. Door het dalen van de vraag zijn de graanvoorraden geste gen tot meer dan 250 miljoen ton, bijna een record, en ongeveer een vijfde van het wereldverbruik. Van dit overschot bevindt zich 60% in de Verenigde Staten van Amerika. Tegelijk met deze grote over schotten zijn de prijzen gedaald, ongeveer 40% in deafgelopentweejaar. Voorande- re produkten geldt ongeveer hetzelfde: Paul C. Goffin Assistant Director Wereldbank De laatste jaren is in de meeste ontwikkelingslanden de vraag sneller gerezen dan het aanbod. met middelhoge inkomens en in de olie- exporterende landen is aanleiding geweest voor een snelle stijging van de vraag naar meer en beter voedsel. Er trad een ver schuiving op in het bijzonder naar vlees, eieren en melk, voedselprodukten die meestal op graan gebaseerd zijn. Een gevolg van het gebrek aan evenwicht tussen vraag en aanbod was een ware ex plosie in de internationale graanhandel. Terwijl twintig tot dertig jaar geleden nog maar vijf van de honderd zakken graan naar de internationale graanhandel gin gen, ligt dat cijfer nu dicht bij dezestien per honderd zakken. De internationale handel in granen groeide tot meer dan 240 mil joen ton per jaar van de in totaal 1,5 miljard ton die jaarlijks wordt geoogst. Het gaat daarbij voor het merendeel om tarwe en mais. De grootste exporteurs zijn de ont wikkelde landen, voornamelijk Noord- Amerika en in veel mindere mate de EG, Australië, Zuid-Afrika en Argentinië. Rijst, het basisvoedsel van Azië, heeft met een opbrengst van 350 miljoen ton per jaar het laagste cijfer in de handel, slechts 10 miljoen ton. suiker is 60% en cacao 30% in prijs ge daald in de afgelopen twee jaar. Voedselprobleem oplosbaar Het lichtpunt achter de donkere wolk van de internationale recessie is dat de voed seltoestand in de wereld enorm veranderd is. Het is gebleken dat het wereldvoedsel probleem wel degelijk opgelost kan wor den, al moet er wel veel voedsel geïmpor teerd worden in gebieden die zich zelf niet kunnen bedruipen. Onderstaande opsom ming geeft aan welke van de armere lan den van de wereld het meeste voedsel im porteren. In 1981 waren dit: China 14 miljoen ton Egypte 6,8 miljoen ton India 2,6 miljoen ton Indonesië 2,1 miljoen ton Bangladesh 1,1 miljoen ton Filipijnen 1,1 miljoen ton Het gehele Afrikaanse werelddeel impor teerde 12 miljoen ton, waarvan 4 miljoen bijstand was. De netto handelsinvoer daar bedroeg 8 miljoen ton, oftewel 4% van de wereldhandel en 2% van de totale hoe- ring in deze onjuiste beeldvorming van Bank en Fonds. Niet in de laatste plaats, omdat vooral het IMF aanzienlijk meer op de voorgrond treedt en dan veelal als 'boe man' die fondsen op zeer stringente voor waarden ter beschikking stelt van ontwik kelingslanden die in acute betalingsba lansproblemen zijn geraakt. Maar ook de Wereldbank raakt de laatste tijd bij een groter publiek beter bekend. Misschien dat dit iets te maken heeft met de wisseling van de wacht aan de top. Op 1 juli 1981 nam de voormalige topman van de Bank of America, A. W. (Tom) Clausen, het presidentschap van de Wereldbank- groep over van Robert S. McNamara, de gedreven voormalige Amerikaanse minis ter van Defensie. Hij deed in de 13 jaar dat hij de bankgroep bestuurde deze welis waar enorm in omvang en reikwijdte toe nemen, maar schonk niet al te veel aan dacht aan het vertrouwd maken van de bevolking in de deelnemende landen met doelstelling en werkwijze van 'hun' We reldbank. Het valt toe te juichen dat de Wereldbank- groep voor deze meer naar de markt en het publiek gerichte opstelling heeft gekozen. Niet alleen omdat daardoor de nodige al gemene, politieke, steun beter verzekerd lijkt, maar vooral ook omdat hierdoor een veel groter gedeelte van het bedrijfsleven in de deelnemende landen van de zaken, die de bankgroep genereert, kan profite- Feiten en cijfers Enkele feiten en cijfers om dit potentieel te illustreren: In de bijna 40 jaar van haar bestaan heeft de Wereldbank en haar zusterinstel ling de International Development Asso- ciation (IDA) in totaal bijna 120 miljard dollar uitgeleend aan meer dan 3500 pro jecten in meer dan 100 landen. In het afgelopen jaar (1 juli 1982-30 juni 1983) alleen al werd door de Wereld bank, IDA en de International Finance Cor poration (IFC) gezamenlijk ruim 1 5 miljard dollar toegekend voor meer dan 300 pro jecten in bijna 50 landen. Per 30 juni 1983 werkten in totaal 5 587 mensen bij de Bank met 106 ver schillende nationaliteiten. Hiervan zijn bij na 3 000 stafleden project-, sector-, of landenspecialist. 95 procent van de staf werkt op het hoofdkwartier in Washingtop DC. De rest is werkzaam in bankkantoren, verspreid over een dertigtal landen. 144 landen zijn lid-aandeelhouder van de Wereldbank; 1 31 van IDA en 124 van IFC. Het geautoriseerde kapitaal van de Wereldbank zelf bedraagt 80 miljard dol lar. Hiervan was per 30 juni 1 983 ruim 52 miljard dollar toegezegd. Het eigen ver mogen van de Wereldbank bedraagt mo menteel bijna 7,5 miljard dollar: ruim 4 miljard gestort aandelenkapitaal en ruim 3 miljard algemene reserves. Het balansto taal van de Wereldbank per 30 juni 1982 bedroeg bijna 45 miljard dollar. In het fis cale jaar 1 982 maakte de Wereldbank een bedrijfswinst van bijna 600 miljoen dollar. De verwachting is dat dit bedrag voor het afgelopen jaar (tot 30 juni 1 983) tenmin ste 20 procent hoger ligt. De Wereldbank leende zelf het afgelo pen jaar op de internationale kapitaal markten rechtstreeks ruim 10 miljard dol lar. Van de 243 projecten die de Wereld bank en IDA in het afgelopen jaar finan cierden, werden er 88 gezamenlijk gefi nancierd met andere ontwikkelingsinstel lingen, exportkredietinstituten en com-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 9