Vraagstukken en problemen van de toe
komst
De wereldbevolking bestaat nu uit om
streeks 4,1 miljard zielen. Dit zullen er
tegen het jaar 2000 meer dan 6 miljard
zijn. Het is nog steeds zo dat meer dan
twee derde van de werkende wereldbevol
king in de landbouw werkzaam is. Daarbij
kunnen we, ondanks de huidige proble
men, wel degelijk verwachten dat in detus-
sentijd de inkomens zullen stijgen. Daarom
moeten we, hoewel we nu een 'zacht'
standpunt innemen inzake voedselvoorzie
ning en landbouw, toch rekening houden
met een aanzienlijke stijging in de vraag
naar voedsel in de komende twintig jaar.
Het zou daarom absurd zijn om het huidige
niveau van investeringen in de landbouw
niet te handhaven en te verhogen. Het gaat
dan vooral om die investeringen welke een
aanhoudende produktiviteitsstijging ont
wikkelen. We moeten er echter voor zor
gen dat het schaarse kapitaal efficiënt en
doelmatig gebruikt wordt. Dit betekent dat
lopende investeringen en projecten ge
handhaafd en goed geleid moeten worden.
De bevolkingstoename is zodanig dat er
een explosieve groei in de steden te ver
wachten is (vooral in Zuid- en Midden-
Amerika), terwijl de bevolking op het plat
teland aanzienlijk zal toenemen (vooral in
Azië en Afrika). Dit zal twee van de huidige
problemen nog zwaarder maken: het ver
schaffen van voldoende voedsel voor een
zeer grote stadsbevolking en het verschaf
fen van werk en zodoende een bron van in
komsten voor een enorm toegenomen
plattelandsbevolking. Eén van de manieren
waarop dit teweeg gebracht zal kunnen
worden, is het stimuleren van de produkti-
viteit van kleine boeren, gekoppeld aan een
speciale organisatie voor het aan de markt
brengen van hun waren. Dit houdt in dat de
kleine boeren blijvend geholpen moeten
worden hun opbrengst te vergroten en dat
verkoopmethoden verbeterd moeten wor
den. De komende tien jaar zullen we dus
grotere aantallen mensen op het platteland
aantreffen en een verhoging van de vraag
zien ontstaan. Dit zal het volgende tot ge
volg hebben:
een grote druk op de natuurlijke rijk
dommen van het land en dientengevolge
de noodzaak om honderden miljoenen dol
lars te investeren in herbebossing en het
conserveren en rehabiliteren van het land;
we moeten de produktiecapaciteit van on
ze planeet handhaven en ondertussen de
opbrengst verhogen, hetgeen naar mijn
mening een bron van steeds groter wor
dende zorg voor ons allen zal zijn;
de noodzaak van organisatorische
maatregelen ten behoeve van het grote
aantal kleine boeren op het platteland, of
boeren die een gedeelte van de tijd op het
platteland werken; het is zonder meer dui
delijk dat er nieuwe organisaties nodig zijn
om deze bevolkingsgroepen optimaal te
doen produceren, hetzij in de particuliere,
dan wel in de openbare sector;
meer en meer nadruk op de technologie
ter verhoging van de opbrengst; er is nog
steeds veel speelruimte in de bestaande
technologie, maar tegelijkertijd zien we al
het begin van een zeer veelbelovende, ge
heel nieuwe; voor zover ik overzien kan zal
onze landbouw echter altijd op chemische
basis blijven.
Van bijzonder belang
Wat de Wereldbank betreft, zou ik een
paar punten willen vermelden die voor ons
van bijzonder belang zijn.
Ten eerste, de landbouw zal steeds num
mer één blijven.
Ten tweede, wij zullen ons blijven concen
treren op het verhogen van de produktivi-
teit van boeren met kleine inkomens en
met kleine bedrijven, al zal dit niet wegne
men dat ook grotere boerenbedrijven on
der bijzondere omstandigheden hulp kun
nen ontvangen.
Een bedrag van 14,3 miljoen dollar werd
door de Wereldbank in een rijstproject op de
Fiiipijnen gestoken.
Ten derde, wij zullen onze beste krachten
richten op de irrigatie, waar wij, en daar is
iedereen het over eens, een meer efficiënt
gebruik van kapitaal teweeg moeten bren
gen.
Ten vierde, er dient een aanzienlijk groter
aantal nationale projecten te komen be
treffende wetenschappelijk onderzoek als
bijdrage tot het ontwikkelen van toepasse
lijke technologie in de neerslagafhankelij-
ke landbouw. Twaalf van deze projecten in
verschillende stadia staan op stapel, waar
van negen in Afrika. De resultaten van deze
intensieve aanpak kunnen verwacht wor
den tegen het einde van de jaren tachtig.
Natuurlijk blijft hieraan gekoppeld onze
blijvende steun aan de Consultgroep voor
het Internationale Landbouwonderzoek,
nu met een budget van 1 60 miljoen dollar.
Ten vijfde, we moeten ons realiseren dat in
veel ontwikkelingslanden de landbouw nu
voor de 'tweede generatie' van problemen
staat, vooral op het gebied van produktie
en distributie. Dit wil zeggen het aan de
markt brengen en verwerken, Wij zien hier
twee soorten projecten:
Projecten die tot doel hebben de voed
selvoorziening veilig te stellen met de vol
gende onderdelen, of althans een aantal
daarvan:
- voorzieningen voor in- en uitvoer, dat wil
zeggen havens en havenbedrijven, inclu
sief verbindingen met het achterland;
- een infrastructuur van transport en voer
tuigen;
- opslagruimte, vooral ter plaatse, in het
dorp of op de boerderij;
- een informatiesysteem, waarbij inbegre
pen de rapportage over de staat van het
gewas en inlichtingen over beleggingen
en prijzen;
- rampenparaatheid en het vermogen om
onmiddellijk op een ramp te kunnen rea
geren;
- de mogelijkheid met internationale
markten te kunnen werken door bijvoor
beeld training, technische hulp en finan
ciële regelingen.
Projecten in het grote landbouwbedrijf,
voornamelijk in Wereldbanklanden, in te
genstelling tot landen van de Internatio
nale Ontwikkelings Associatie. Deze pro
jecten kunnen de volgende onderdelen
hebben, of een aantal daarvan:
- industriële voorzieningen in het land
bouwbedrijf voor verwerking en distribu
tie;
- mogelijkheden voor herdiscontering om
risicokapitaal te verschaffen voor het ont
wikkelen van nieuwe investeringen in het
grote landbouwbedrijf (van produktie tot
detailhandel) door middel van particulie
re bemiddeling zoals handelsbanken, be-