Landbouw en ontwikkeling
van hoe de zaken in de toekomst zullen ver
lopen, dan mogen we aannemen dat de le
ningen voor landbouw en landelijke ont
wikkeling in 1 983 meer dan 25 van de
leningen van de Bank zullen uitmaken en
dat dit cijfer tot boven de 30% zal stijgen
tegen het jaar 1 987. Een analyse voor de
verschillende gewesten in 1982 geeft het
volgende beeld (met inbegrip van Interna
tionale Ontwikkelings Associatie):
portefeuille is inbegrepen de eerste lening
voor de Volksrepubliek China (60 miljoen
dollar voor de Noord-Chinese Laagvlak
ten); de grootste lening bestond uit 350
miljoen dollar voor landbouwkrediet in In
dia;
nieuwe soorten leningen komen op,
zoals 50 miljoen voor de centrale markt in
Seoul, Zuid-Korea, en 11 5 miljoen dollar
voor het aan de markt brengen van groen
te- en fruitprodukten in Mexico.
Gemiddelde
van
grootte v.
Variaties
Aantal
totaal
projecten
in grootte
pro
lenin
1982
1974-82
jecten
min.
gen
min.)
min.)
Oost-Afrika
14
200
28
14
4-70
West-Afrika
9
295
27
33
1-147
Eur./N.-A./M.-O.
13
490
21
38
1-95
M.- en Z.-Am./Carib.
13
695
23
53
3-325
Oost-Azië en Pacific
12
614
23
51
5-160
Zuid-Azië
10
813
26
81
3-350
totaal 71 3107 23,9
De laatste tien jaar zijn de voornaamste le
ners van de Bank over het algemeen de
zelfde gebleven. In 1 982 waren dit de vol
gende landen: India 685 min.), Mexi
co 355 min.), Indonesië 190 min
Brazilië 162 min.), Joegoslavië 149
min.), Nigerië 147 min.), Thailand
142 min.), Filipijnen 138 min.), Roe
menië 95 min.), Kameroen 68 min.).
De subsectoren
De belangrijkste subsectoren in de land
bouw waarvoor leningen worden verstrekt
zijn nog steeds de irrigatie, de landelijke
ontwikkeling en het landbouwkrediet. In de
periode 1974 tot en met 1982 ging daar
1 6,5 miljard dollar naar toe. Dit komt on
geveer overeen met 70% op een totaal van
23 miljard aan leningen. 1982 was een
topjaar. Toen werd er 73% ofwel 3,107
miljard dollar aan leningen voor de drie be
langrijkste subsectoren verstrekt. In de
overige subsectoren zijn de volgende za
ken belangrijk:
er is een groeiende portefeuille van we
tenschappelijk onderzoek en voorlichting
voor boeren. Daarmee is nu al meer dan
één miljard dollar gemoeid;
er is een langzame, maar gestage stij
ging in leningen voor bosbouw en brand
hout;
het aantal projecten en de grootte van
de leningen voor technische bijstand gaan
omhoog, in het bijzonder in Afrika; in deze
Effect
Het is altijd moeilijk precies na te gaan hoe
veel effect een lening van de Wereldbank
voor het platteland heeft. Het is lastig oor
zaken van gevolgen te scheiden en te bekij
ken hoezeer en hoe lang het project van in
vloed is. Dan zijn er nog andere, moeilijk
meetbare invloeden, waaronder het weer.
En dat is zeker niet de geringste. De We
reldbank heeft een zelfstandige afdeling
om de projecten te evalueren.
De meest recente samenvatting van de
evaluaties is vervat in de 'Resultaten van
het 8e jaarverslag, betreffende controle op
doeltreffendheid van de projecten'. Dit ver
slag beslaat 1 08 projecten die in 1 972 zijn
goedgekeurd en tussen 1978 en 1982
zijn afgerond. Veertig hiervan waren land
bouwprojecten, die te zamen 800 miljoen
dollar aan leningen en kredieten vertegen
woordigen en in totaal bijna 2 miljard dol
lar gekost hebben. Voor 38 van de 40 pro
jecten kon een rentabiliteit berekend wor
den die op ongeveer 1 5 kwam. Wanneer
men deze 38 projecten samenneemt met
alle geëvalueerde projecten van de afgelo
pen vier jaar, dan komt de geschatte renta
biliteit voor 1 31 landbouwprojecten uit op
20 tot 30%.
Volgens de verslagen van de Evaluatieaf
deling hebben de laatste vier jaar naar
schatting meer dan 20 miljoen mensen
profijt gehad van zo'n 126 landbouwpro
jecten. Ongeveer de helft van deze projec
ten had tot doel, en was speciaal ontwor
pen, om de kleine boeren te steunen. Daar
mee was het grootste aantal mensen ge
baat. De verslagen hebben zeer zeker de in
de jaren zeventig geformuleerde strategie
van hulp voor de kleine boeren gestaafd en
gerechtvaardigd.
Het leningenprogramma dat in het 8e jaar
verslag van de Evaluatieafdeling geëva
lueerd is, bevat ook een schatting van
het effect van onze investeringen op de
voedselproduktie. Van de 40 projecten
waren er 35 rechtstreeks betrokken bij het
stimuleren van de voedselproduktie. Bij 35
hiervan zal, na hun beëindiging, de voed
selproduktie (voor het merendeel rijst)
naar schatting 5 miljoen ton per jaar om
hoog gebracht zijn. Dat is ongeveer 3%
van de stijging in de wereldvoedselproduk-
tie dit jaar.
Naar onze eigen schatting zullen de inves
teringen van 1 982 leiden tot een jaarlijkse
toename van de graanoogst met circa 6
miljoen ton, alsook tot een aanzienlijke
groei van de hoeveelheden vee- en pluim-
veeprodukten, plantaardige olie, overige
produkten en niet-eetbare gewassen.
Daarbij komt dat met deze projecten onge
veer 5 miljoen gezinnen geholpen worden,
waarvan een groot gedeelte ver onder de
weistandsgrens, zoals die door de Bank
gedefiniëerd wordt, leeft.
Wat de inhoud van de leningen betreft,
staat in het verslag van de Evaluatieafde
ling terecht: 'In de loop van de tijd zijn de
irrigatie- en kredietprojecten van de Bank
meer en meer de vorm gaan aannemen van
een eenvoudig ingangspakket en goedko
pe bebouwingstechniek voor een groot
aantal boeren.'
Deze aanpak duidt op een afwijken van de
multisectorale aanpak, hoewel in veel
plaatselijke ontwikkelingsprojecten, vooral
in Midden- en Zuid-Amerika, nog steeds
de voorkeur aan de multisectorale aanpak
wordt gegeven.
Er zijn echter, zoals te verwachten was,
problemen geweest: in 1 982 zijn acht pro
jecten totaal mislukt, zes daarvan in Afrika.
Als voornaamste redenen voor de misluk
kingen werden de vanouds bekende opge
geven:
ernstig tekort aan geschoolde arbeids
krachten;
zwak plaatselijk bestuur;
ontbreken van een infrastructuur;
ongunstige natuurlijke omstandighe
den.
De Evaluatieafdeling noemt in verband
hiermee ook nog financiële redenen, zoals
bijvoorbeeld een tekort aan, of het geheel
ontbreken van voldoende fondsen van de
overheid voor het betreffende project.