Irrigatiewerkzaamheden in Tunesië waar voor de Wereldbank kredieten heeft ver strekt. Landbouwontwikkeling veelheid als veevoer gebruikt graan. Even zo importeerden de landen in Azië met lage inkomens 23 miljoen ton graan, waarvan 3 miljoen uit bijstand, voor een bevolking van meer dan 2 miljard zielen. Natuurlijk weten wij allemaal dat het aan wezig zijn van voedsel op zichzelf het pro bleem van de honger niet oplost. Het is een essentieel onderdeel van de oplossing, echter op zich niet voldoende. Koopkracht is het sleutelwoord. Onze eigen onderzoe kingen hebben aangetoond dat men de ar me bevolking het beste bereikt door een overvloed van goedkoop voedsel binnen haar bereik te brengen. Uit onze onderzoe kingen blijkt voorts dat het geven van alge mene subsidies geldverspilling is. Wil men met succes de armen van voedsel voorzien, de werkgelegenheid verbeteren en chroni sche ondervoeding verlichten, dan moet het beschikbaar stellen van goedkoop voedsel worden gekoppeld aan specifieke programma's, die zorgvuldig op de kwets bare groepen gericht zijn. Wij moeten daarom de nadruk blijven leggen op de noodzaak van het verbouwen van goedko pe voedingsprodukten, terwijl tegelijkertijd andere beleidsmaatregelen gebruikt moe ten worden om de koopkracht van de groe pen met lage inkomens te verhogen. Bronnen van groei Recentelijk is meer dan de helft van de stij ging in de graanproduktie te danken ge weest aan een verhoogde opbrengst, niet aan het gebruik van meer bouwland. Een heel groot gedeelte van deze stijging - meer dan de helft - komt uit de irrigatie- landbouw. Sinds 1960 is het kunstmatig bevloeide landoppervlak met 2,2% toege nomen, hetgeen ongetwijfeld een belang rijke factor is geweest bij de aanhoudende produktiestijging van de laatste jaren. Op het ogenblik wordt 20% van het bouwland kunstmatig bevloeid. Dat land brengt ech- Wereldbank en Rabobank merciële banken. Hiermee was een 'extra transferbedrag gemoeid van bijna 6 mil jard dollar. De Bank claimt met deze cijfers terecht dat het de grootste ontwikkelingsinstelling ter wereld is. Het is een enorme projectenma chine met een schat aan know-howoverde ontwikkelingslanden, die momenteel be trokken is bij bijna 1 700 projecten met een totale investering van meer dan 200 mil jard dollar. De aandeelhouders - rijke en arme landen gezamenlijk - kunnen boven dien trots zijn op de financiële discipline waarin deze ontwikkelingsinspanning ge stalte heeft gekregen. De Wereldbank heeft steeds winst gemaakt, die bovendien volledig beschikbaar bleef voor de bank- operaties en heeft nu een oersterke balans. Dit komt onder meer tot uiting in deïriple- A rating die ze steeds heeft genoten en op grond daarvan, in de scherpe prijzen die ze kan bedingen in de openbare en onder handse leningoperaties met de commer ciële bankwereld. Cofinanciering Het toenemende belang van de zogeheten cofinanciering draagt duidelijk het stempel van de nieuwe president. Reeds als Bank of America-topman pleitte Clausen voor deze vorm van samenwerking op het ge bied van ontwikkelings- en commerciëlefi- nanciering. De logica is sterk: de Wereldbank zorgt met zijn unieke expertise en organisatie voor kwalitatief hoogwaardige investe ringsmogelijkheden die bovendien hoge prioriteit genieten in de ontwikkelingspro gramma's van de ontvangende landen. Daarnaast zorgt de supranationale eigen domsstructuur van de Wereldbank voor een werkelijk coöperatieve aanpak van de verstrekkende en ontvangende landen ge zamenlijk. Door deze opzet heeft elk ont vangend land er enorm veel bij te winnen zijn financiële relaties met de Wereldbank- groep steeds de grootst mogelijke aan dacht te geven. Een situatie die er mede voor heeft gezorgd dat de Wereldbank nog nooit enige lening van haar leningenbe stand heeft behoeven te herstructureren. Het spreekt vanzelf dat deze prestatie van de groep en haar unieke structuur en posi tie belangrijke voordelen biedt voor de commerciële bankwereld bij het gezamen lijk met de Wereldbank financieren van projecten. Dit temeer, omdat de internatio naal opererende commerciële banken de laatste jaren niet al te gunstige ervaringen hebben opgedaan. Zij stelden zelfstandig of in syndicaatverband grote geldsom men ter beschikking van ontwikkelingslan den ter ondersteuning van de betalingsba lans, die vervolgens in de praktijk veelal voor consumptieve doeleinden bleken te zijn aangewend. Het is dan ook niet ver wonderlijk dat de belangstelling van de commerciële banken voor het werk van de Wereldbankgroep de laatste jaren flink is toegenomen. De Bank stimuleert deze nauwere samen werking door het ontwikkelen van nieuwe financiële instrumenten, waardoor cofi nanciering zowel voor de ontvangende lan den als voor de commerciële banken aan trekkelijker wordt. Aan de precieze invul ling van dit criterium van additionaliteit (d.w.z. voor de ontwikkelingslanden wier belang bij de bankgroep immers primair behoort te blijven bestaan) wordt momen teel gewerkt in de vorm van een tweejaars proefprogramma ter waarde van 500 mil joen dollar waarvoor de Executive Direc- tors eerder dit jaar het groene licht gaven. Inmiddels is reeds een tweetal cofinancie ringstransacties in Hongarije en Pakistan onder dit programma tot stand gekomen. Het belang dat diverse landen hechten aan nauwere samenwerking met de Wereld bankgroep op het gebied van de cofinan ciering blijkt ook uit het sluiten van zoge naamde kaderovereenkomsten tussen de Bank en de overheden van verstrekkende landen of donorinstellingen. Deze globale afspraken betreffen een breed terrein van

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 10