Op de thuisbasis Aan het denken zetten Het hart hoort erbij! Dat past helemaal bij de persoon en de kijk van onze nieuwe voor zitter. Natuurlijk, we weten alle maal dat zijn geestelijke bagage zeer ver rijkt moet zijn door zijn werk in hoge colle ges van provincie en staat - de hoge colle ges van onze eigen organisatie mogen we ook niet vergeten - maar hij beschikt te vens over een waardevol extra: 25 jaar er varing met het reilen en zeilen van één van onze plaatselijke banken. 'Ik ken de nest geur van onze banken en daar voel ik me van kind af aan in thuis.' Zo zei Van Ver- schuer het al in zijn speech bij zijn benoe ming op 2 juni. Heel duidelijk is dat Van Verschuer vanuit die houding zijn nieuwe functie ziet. Hij is voorzitter, niet van een bankinstelling, maar van een organisatie, die een samen werking is van vele banken en vooral van vele mensen. Het werd een ontspannen tuingesprek in de schaduw van een notenboom. Het grote landgoed Mariënwaerd, dat al sinds 1734 verbonden is aan de familie Van Verschuer. komt je als een bucolisch lustoord voor. Ze ker op de mooiste en langste dag van het jaar, die zich denken laat! Hoge bomen langs smalle weggetjes markeren de wei-, hooi- en bouwlanden, waar af en toe de boerderijen in de schaduw van de zomer zon lijken te rusten. Het haast poëtische ri viertje de Linge geeft een gevoel van fris heid en vrede tegelijk. Zelfs een oude eende- kooi is er te vinden: onze voorzitter is ook voorzitter van de Nederlandse Kooikersvere niging. Geen wonder dat dit landschap een 'beschermd' landschap is. Van Verschuer heeft daar oog voor:' Ik heb zelf het initiatief tot die aanwijzing genomen.' En dat ligt al lemaal op enkele kilometers afstand van de drukke snelweg tussen Utrecht en Den Bosch. Onopgemerkt haast, maar een ideale plek om als rustgevende thuisbasis te die nen, voor een man, die er zich vrijwel dage lijks in de drukte stort voor 'zijn'organisatie. 'Als voorzitter van een organisatie als de onze wil ik voorzichtig zijn met een eigen geluid,' begint Van Verschuer. 'Je hebt wel een paar ideeën, maar die moet je op onze coöperatieve manier laten groeien: voort bouwen op wat er al is. Ik zelf moet natuur lijk ook nog het een en ander leren van de hoofddirectie en over het apparaat van de centrale bank. Hoe dat naar buiten werkt enz. Maar ik meen in ieder geval, dat ik de lokale banken goed ken! En ikweet ook hoe zij over de centrale bank denken! 'Nou wil ik niet zeggen, dat de banken slecht over de centrale bank denken. Hele maal niet. Maar het is toch wel typisch, dat toen ik in mijn eerste speech over de zelf standigheid van de banken sprak, er met een instemmend applaus klonk. Mooi, want ook ik ben van mening, dat zolang on ze banken zelfstandig kunnen blijven wer ken, er geen problemen komen. De moei lijkheid ligt eerder bij onze wijze van be sluitvorming. Mij is opgevallen, dat als je buitenstaanders over onze organisatie hoort praten, ze vaak vraagtekens zetten achter onze besluitmethode. 'Daar moeten wij zelf in de toekomst aan dacht aan schenken. Omdat Mertens de zaak aan mij zo goed heeft achtergelaten en een heleboel andere problemen al heeft opgelost, kan ik naar mijn gevoel juist hier het accent op het functioneren van de or ganisatie gaan leggen. Dat vind ik ook ty pisch een taak voor de Raad van Beheer en haar voorzitter.' Van Verschuer gaat democratische besluit vorming zeer ter harte. Dat hoort voor hem bij het coöperatieve element in onze organi satie. Hij is er voor zichzelf nog niet uit hoe we het precies moeten verbeteren. Maar toch is er volgens hem wel wat mogelijk. 'Ik denk bijvoorbeeld dat we het eens moeten aandurven een gedachte of een vraagstuk ter discussie te stellen bij de aangesloten banken en bij alle deelnemers van onze or ganisatie, ook de werknemers, zonder dat de centrale bank tevoren al gezegd heeft, dat het zo en zo moet.' Maar ook de aangesloten banken wil Van Verschuer over de verbetering van de be sluitvorming aan het denken zetten. Al in 1973 toen hij voorzitter van de Raad van Toezicht van de centrale bank werd, zei hij in ons blad zich zorgen te maken over de le denvergadering van de banken. Anders ge zegd: we moeten er aan werken de leden meer bij de bank te betrekken.Dat berei k je alleen,' zo horen we onze gastheer op die echt zomerse middag zeggen, 'als je zo groot mogelijke zeggenschap legt bij de plaatselijke banken. Maar die banken moe ten er in de eerste plaats zélf mee aan de slag. 'Mijn indruk is, dat in de huidige tijd de ledenbetrokkenheid groeiende is. In ieder geval in de meer agrarische gemeen ten. Mits we die groei dan ook zelf stimule ren. Een taak voor de lokale banken! Grote steden zullen in dit opzicht altijd wel een probleem blijven. Dat heb ik al gemerkt toen ik bij de provincie Gelderland de ruim telijke ordening deed. Bij inspraak kwamen er vijf keer zoveel mensen opdagen uit een plattelandsgemeente als uit stedelijke ge bieden. Dat is dus een bekend verschijnsel. maar tegelijk moeten we wel, ook in de grote steden, blijven proberen daar wat aan te doen.' In uw speech van 2 juni vertelde u dat u Raiffeisen had gelezen en mede daarom hield u ons voor, dat we in ons coöperatieve bedrijf ook het hart moet kunnen laten spre ken. Dat waren woorden, die zeer velen, zo niet allen onder ons met instemming ge hoord hebben. Maar is er wel ruimte voor in het spreekwoordelijk harde, zakelijke bank bedrijf? 'Niet te gauw zeggen, dat we daar geen ruimte voor hebben en dat we niet ook met het hart in de sfeer van Raiffeisen verder zouden kunnen gaan. Want, ook wanneer we rekening houden met allerlei noodzake lijke technische kanten van ons vak en met de eisen die het handhaven van een goede concurrentiepositie stellen, zal er voor ons steeds ruimte zijn om een bankbeleid te voeren op de manier zoals wij denken dat het het beste is. De huidige Paus benadrukt het onderling begrip en de daaruit voortko mende praktische solidariteit tussen de mensen. Zoiets spreekt mij aan. Als ik aan een eigentijdse verdere invulling van de Raiffeisengedachte denk, dan is dat in de sfeer van alle betrokkenen. 'Dat laatste wil ik hier wel even benadruk ken. Sommigen hebben mijn woorden op de Algemene Vergadering misschien niet goed begrepen. Want het ging mij niet om 'individuele presentjes' die van een coöpe ratieve bank te verwachten zouden zijn. Wel is het voor mij een doortrekken van de naastenliefdegedachte van Raiffeisen naar het heden, dat we ons in voorkomende ge vallen solidair opstellen met anderen. Ik denk bijvoorbeeld aan het geval, waarin een bepaalde groep van onze relaties door omstandigheden buiten eigen schuld in moeilijkheden raakt. Dan zouden wij die groep moeten trachten te helpen. Ik meen, dat we daar in het verleden ook herhaalde lijk voorbeelden van hebben gegeven. 'Financieel voordeel wil iedere rechtgeaar de coöperatieve bank graag voor zijn leden opleveren. In de praktijk blijft het echter ontzettend moeilijk dat meetbaar aan te to nen. In de debet- en creditsfeerzijn ook on ze mogelijkheden beperkt, vooral omdat we steeds naar cliëntgunstige tarieven streven. Als we op deze punten te veel illu sies zouden wekken zou dat maar proble men geven. Maar in de provisiesfeer, of op andere terreinen kan ik me toch wel wat voorstellen. Je kunt het niet van tevoren zeggen, je moet het eerst gaan bekijken. Dat vind ik nu zo'n punt, waar we best eens met zijn allen over kunnen gaan praten.'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 9