W.I.MJUW.V.HU-UUi
heid in de landbouw en de agrarische verwerkende indus
trie en diensten. Bovendien exporteert ons land ruim f 40
miljard aan agrarische produkten, waarvan circa f 30 mil
jard naar andere EG-landen. Een forse uitholling van het
Europese landbouwbeleid zullen andere landen, Frankrijk
voorop, niet licht aanvaarden. De reactie vanuit de land
bouw, dat dan maar gekozen moet worden voor directe
beheersing van de landbouwproduktie, is in andere landen
nog veel sterker dan in ons land. Met alle kans dat het in
verschillende agrarische overschotsectoren komt tot ver
deling van de produktie tussen lidstaten.
Volgens de mening van de buitenlandse concurrentie is de
Nederlandse agrarische sector dan de eerste, die een stap
terug zal moeten zetten. Als zet in het monopoly-spel van
de EG-financiering deed minister Braks de uitspraak dat
de Nederlandse landbouw door de hoge produktiviteit
best een prijsverlaging kan verwerken, zonder dat dit tot
inkomensverlies leidt.
Munitie voor degenen die vinden dat een minder grote
produktie van de Nederlandse landbouw effectiever is om
de Europese landbouwproblemen het hoofd te bieden.
Achtergebleven agrarische gebieden in Europa kunnen
dan worden ontzien. Het maakt de kansen voor de Neder
landse agrarische sector, waar Wagner zo'n hoge pet van
opheeft, niet groter.
Arbeidsbeleving en arbeidsbelasting en niet te vergeten
de zorg al te zeer in een isolement te geraken, iets waaraan
kleine bankdirecteuren kunnen gaan lijden zoals het toc-
management kleine banken heeft gehoord, vormden dit jaar
voldoende aanleiding voor vakantie. Niet al te ver weg, maar
toch naar een plekje waar je enigszins incognito kunt genie
ten van de rust, die je de rest van het jaar zo node mist, ook al
beweren boze tongen soms het tegendeel. Wel anoniem
proberen te blijven, want bankbaasjes hebben met artsen
gemeen dat ze overal en altijd worden aangesproken op hun
vak.
Een begrafenisondernemer, een caféhouder, een liftinstalla-
teur of een hoofdonderwijzer hebben daar weinig of geen
last mee, maar in mijn branche is het al gauw van: Ach wat
aardig dat u bij een bank werkt. Wat raadt u mij nou aan,
moet ik mijn Scholten-Honig nu nog langer bewaren of zal ik
maar Ogem gaan kopen? Of zo'n vraag met vette knipoog
naar het zwarte geld, dat naar men aanneemt aan alle kan
ten mijn werkkamer uitholt en of ik voor hem ook niet een
aardig gaatje weet.
Afgezien van het feit dat het meestal best aardige mensen
zijn die van die vragen stellen, wordt het wel moeilijk af
stand te nemen van het werk. Ik word toch al ongedurig als
ik in de buurt van een Rabobank kom in de vakantie. Niet dat
ik iets heb tegen die banken, maar het is al gauw: laat ik
eens effe kijken hoe ze dit of dat er hebben opgelost. Of even
Piet gedag zeggen, die daar nou toch ook alweer zo 'n jaar of
wat de scepter zwaait. Maar gelukkig bood het uitverkoren
bungalowpark wel zicht op een ongestoorde vakantie. Geen
bekenden te zien, maar louter aardig ogende Heden die rede
lijke kandidaten schenen voor een spelletje kaart op zijn tijd.
En de spelletjes deden me uiteindelijk de das om, want op
zekere avond zat ik voor ik het wist in de finale van een grote
wedstrijd hersengymnastiek. De beslissende vraag kwam.
Het antwoord zou leiden tot een beschaamd wegsluipen of
tot een triomfantelijk in ontvangst nemen van een terechte
huldiging en zes flessen redelijke witte wijn. Wat August
von Finck junior, Abdul-Rahim ben Ibrahim Ga/adari, Liem
Sioe-Liong en Enrique Sobel met elkaar gemeen hadden,
vroeg de quizmaster onder doodse stilte van de afgeladen
recreatiezaal. Een heel moeilijke dus, maar voor mijn genia
le brein geen probleem, want had ik niet onlangs gelezen dat
deze heren behoorden tot het eminente gezelschap van mil
jardairs dat zelfs Rothschild en Rockefeller doet verbleken
tot namen van onbetekenende financiertjes.
Kortom het antwoord was dat ze behoorden tot de groep
rijkste bankiers ter wereld en elk goed waren voor een paar
miljard gulden.
Daverend applaus, ik had gewonnen! Mijn tegenstander
had immers niet geweten dat Bellis Perennis L de zondagse
naam is van ons gewone madeliefje.
Ik werd ter plekke beloond met de wijn en kreeg ongevraagd
een feestrede aan te horen van de recreatieleider, die niet al
leen mijn intelligentie prees, maar aan het publiek meende
te moeten mededelen dat die laatste vraag eigenlijk wel te
gemakkelijk was geweest: Want beste mensen, mijnheer
Sier hier is zelf ook bankier en het zijn dus collega 's van hem,
zogezegd
Enfin, weg anonimiteit. De volgende ochtend al kreeg ik, zei
het nog wat terloops, een vraag voorgelegd over het rende
ment van onze onvolprezen pandbrieven.
Dat is de prijs voor de beroemdheid, maar met al die gratis
adviezen werd de wijn toch duur betaald. Gelukkig bleef de
zon trouw schijnen en in de avond smaakte zo 'n koele dronk
uitstekend, vooral als je weer eens moest uitleggen, dat je
echt niet zo heel veel wist over de ontwikkeling van de rente
in het komende jaar! Cas Sier